Dagsluiting

Lezen: Johannes 20:11-18

Maria zag gestalten in witte klederen in het graf zitten. Zij zagen er blijkbaar als mannen uit, maar in werkelijkheid waren het engelen, twee van die mysterieuze gedienstige geesten die God bij belangrijke gelegenheden gebruikt. Een engel kondigde de komende geboorte van Johannes de Doper aan en van Christus Zelf. Engelen boodschapten de herders dat de Heere Jezus geboren was. Engelen dienden Jezus na de verzoeking en een engel sterkte Hem in Gethsemané. Nu verschijnen er ook engelen op de dag van de opstanding. Zij kondigden eerst aan dat Hij geboren was en drieëndertig jaar later kondigden zij aan dat Hij was opgestaan. 

Het onderwerp engelen is vol geheimen en verborgenheden. Wij moeten ons ervoor wachten iets aan te nemen dat niet geopenbaard is. Maar het geval dat wij hier behandelen leert ons een of twee prachtige zaken, die we goed moeten onthouden. 

Het is duidelijk dat er engelen in het graf waren toen de vrouwen aankwamen, nadat Maria Magdalena was weggerend om het Petrus en Johannes te vertellen. Het is evengoed duidelijk dat zij niet te zien waren, toen Petrus en Johannes naar het graf gingen na het bericht van Maria. Wij lezen daar geen woord over het feit dat zij een engel hadden gezien. Toch is het net zo duidelijk dat, toen Maria Magdalena in het graf keek nadat Petrus en Johannes weer waren vertrokken, zij twee engelen zag en met hen sprak. Dit zijn geheimzinnige zaken. Het bewijst dat de engelen van God verschijnen en verdwijnen, zichtbaar en onzichtbaar op een tijdstip en een bovennatuurlijke manier, zoals God hen opdraagt. Kortom, hun natuur is totaal verschillend van de onze en al de toestanden van hun wezen zijn anders dan de onze. Waarschijnlijk waren ze ook in het graf toen Petrus en Johannes daar rondkeken, maar op dat moment waren ze onzichtbaar. 

Waarschijnlijk zijn ze nu elke minuut van ons bestaan vlakbij ons en doen ze wat God wil dat ze voor ons zullen doen, hoewel we ons in het geheel niet bewust zijn van hun aanwezigheid.

Tweede lezing: Hebreeën 1: 5-14

Uit: J.C. Ryle, Een jaar lezen in Johannes, Bijbels dagboek. Leiden, 1991.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen