JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

2. Racisme In Bijbels Perspectief

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

2. Racisme In Bijbels Perspectief

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Racisme is zonde, zo werd in 1991 vastgesteld op de vergadering van de Wereldraad van Kerken in Canberra. Dat is zeker geen te krasse uitspraak. In de Nederlandse geloofsbelijdenis wordt in artikel XIV beleden "dat God de mens geschapen heeft van het stof der aarde en hem heeft gemaakt en geformeerd naar Zijn beeld en gelijkenis". Nergens in de Bijbel is enige grond te vinden voor de veronderstelling dat God eerste- en tweederangsmensen zou hebben gemaakt. Integendeel, God heeft slechts één mens geschapen, die de stamvader is van alle mensen. Tenzij men zou willen beweren dat niet alle mensen ook daadwerkelijk mensen zijn, betekent dat voor al Adams nakomelingen dat ze mensen zijn, geschapen naar Gods beeld en gelijkenis.

Racisme is daarmee zonde. De koninklijke waardigheid, waarmee God bij Zijn schepping de mensen heeft bekleed, mag niet worden beperkt tot mensen van een bepaalde huidskleur. Toch zijn er christenen geweest, die hebben verkondigd dat negers, zo min als indianen, in de hemel konden komen, aangezien ze met dieren gelijkgesteld moesten worden.

Hoe lazen die mensen Ps. 87 toch of Ps. 68:32ofZef. 2: 12 en 3: 10? Zijn dat dan geen krachtige getuigenissen van Gods liefde voor alle volken?

Waar ook in de Bijbel van Moren wordt gesproken, de oude benaming voor negers, nergens vindt je enig spoor van neerbuigendheid.

Was de vrouw van Mozes een negerin? De Statenvertalers hebben haar Cuschietische genoemd (Num. 12: 1 ev), al geven ze in de kanttekeningen aan dat je het zou kunnen vertalen met Moorin. Dat laatste doet de King James version wel door deze vrouw aan te duiden als "the Ethiopian woman". En dat verwijst niet zo zeer naar een bepaalde staat als wel naar de landstreek, waar de mensen wonen "met de verbrandde gezichten", negers dus.

In de beschrijving van het Morenleger, waarvan in 2 Kron. 14: 9-15 sprake is, al werden ze met Gods hulp verslagen, een ondertoon van respect voor deze tegenstander met zijn driehonderd wagens (zie ook 2 Kron. 16: 8).

Uit Jes. 20: 5 blijkt dat Israël hulp bij de Moren zocht. Jes. 45: 46 heeft het over de koophandel van de Moren.

Net als andere volken zullen ze worden gestraft, zo blijkt uit Jer. 46. waar de Moren in vers 9 overigens aangeduid worden als helden. Ook Ezechiël stelt de Moren op hetzelfde niveau als andere toen bekende volken, zoals de Perzen.

Dan is er een moeilijk uit te leggen tekst in Amos: "Zijt gijlieden mij niet als de kinderen der Moren, o kinderen Israëls? spreekt de HEERE" (Amos 9: 7). De kanttekeningen geven geen duidelijk antwoord. Enerzijds zou de uitleg kunnen zijn dat de Israëlieten worden vergeleken met de Moren omdat de Israëlieten niet beter waren dan deze verachtte Moren (kanttekening 29: bij dezebenadering wordt Israël overigens op één lijn geplaatst met de Moren, net als de Syriërs). Anderzijds zou de uitleg kunnen zijn dat de volken met elkaar werden vergeleken omdat ze ooit door God waren verlost (kanttekening 30). Ebed-Melech, één van Zedekia's kamerlingen, toont moed en initiatief bij de redding van Jeremia (Jer. 38/39) en God zegent hem "omdat gij op Mij vertrouwd hebt, spreekt de HEERE" (Jer. 39: 18).Tenslotte is daar in het Nieuwe Testament een Moorman, een kamerling, een machtig heer van Candacé, de koningin der Moren, die over al haar schat was. Hij was een ontwikkeld man, want hij las in de Griekse vertaling het Oude Testament. Een man die belijdt te geloven in Jezus Christus, de Zoon van God (Hand. 8).

"Is het mogelijk dat er onder mijn slaven zijn die in de hemel komen en moet ik ze daar ontmoeten?" Het ongeloof ligt als het ware in de vraag van een slavenhouder in het zuiden van de Verenigde Staten besloten. De Bijbel biedt voor de vraag, laat staan voor het helaas vaak gegeven ontkennende antwoord, geen enkele grond. Het begrip ras speelt in de hele Bijbel nauwelijks een rol, hoewel het zeker is dat zwarten bekend waren, zoals onmiskenbaar blijkt uit de tekst: "Zal een Moorman zijn huid veranderen in Jer. 13: 23. Buiten deze tekst wordt er nimmer rechtstreeks naar raskenmerken verwezen. Als in onze vertaling al Moren, Moorman of Morenland wordt genoemd, is het niet meer dan een verwijzing naar een plaats (van herkomst), zoals ook bij anderen gebeurt (bv. Naaman de Syriër). De grondtalen gebruiken dan woorden die verwijzen naar Ethiopië als landstreek. Zo is het in de Engelse vertaling ook steeds overgezet. Als landstreek is het woord Ethiopië een aanduiding van de streek waar de negers wonen. Letterlijk betekent het "land waar de mensen een verbrand gezicht hebben". Eén van de zonen van Cham draagt de naam Cusch (Gen. 10: 6). Dat is het hetzelfde woord waarmee later in de Bijbel Ethiopië wordt aangeduid. Hierdoor is waarschijnlijk de mening gaan postvatten dat de negers nakomelingen van Cham waren. Uit Genesis 10 kan echter niet worden afgeleid dat deze Cusch zich in Afrika heeft gevestigd, integendeel, zijn zoon Nimrod blijkt een geweldig jager te zijn in Mesopotamië (Gen. 10:9 ev.). Kinderen van andere zonen van Cham vestigen zich wel in Noord- Af rika, maar niet de nakomelingen van de zoon Kanaan, over wie de vloek, blijkens de tekst, wordt uitgesproken. Dat die vloek ook voor zijn nageslacht of voor het overige nageslacht van Cham zelf goldt, volgt niet zondermeer uit dit schriftgedeelte. Overigens wordt slechts een vloek uitgesproken over Kanaan en niet over zijn nageslacht, terwijl een vloek anderen nooit kan dienen als rechtvaardiging voor zondig gedrag. Van enig vooroordeel tegen mensen van een ander ras blijkt in de Bijbel niets. Mensen van verschillende rassen zijn voor God gelijk en voor allen is er plaats in Gods Koninkrijk.

Vreemdelingen

Daarmee bewegen de Bijbelschrijvers zich langs de lijn, die in de Bijbel wordt getrokken ten aanzien van vreemdelingen. Ook hen heeft de Heere lief(Deut. 10: 18): "Daarom zult gijlieden den vreemdeling liefhebben". En op een andere plaats: "Gij zult de vreemdeling geen overlast doen, noch hem onderdrukken (...) want gij zijt vreemdelingen geweest in Egypteland: Ik ben de Heere, uw God" (Ex. 22: 21 en Lev. 19:34).

Dit wil niet zeggen dat in het Israël van het Oude Testament alle vreemdelingen op dezelfde bescherming konden rekenen. Afgezien van de oorspronkelijke bewoners, de Kanaanieten, die uitgeroeid moesten worden, waren er vreemdelingen (in het Hebreeuws aangeduid met "ger") die werden beschermd en die nagenoeg dezelfde rechten genoten als de Isralieten zelf. Deze vreemdelingen vormden godsdienstig en maatschappelijk een eenheid met het volk Israël. Anderen (in het Hebreeuws aangeduid met "nekar" en "tosab") hadden rechten noch plichten, maar ze werden wel geduld en ongemoeid gelaten.

In het Nieuwe Testament wordt de kring wijder getrokken, maar de lijnen blijven hetzelfde: "Ik was een vreemdeling, en gij hebt Mij geherbergd" en "Voor zoveel gij dit een van deze Mijne minste broeders gedaan hebt, zo hebt gij dat Mij gedaan" (Matth. 25: 31-46). Uit Gal. 6: 10 blijkt dat er voor liefhebben van de naaste geen beperkingen meer zijn: "Laat ons goed doen aan allen, maar meest aan de huisgenoten des geloofs".

In deze Schriftgegevens wordt tot liefde in plaats van tot minachting opgeroepen, een liefde die zich ook uitstrekt tot mensen van andere rassen. De slotsom dat de Bijbel voor racisme geen grond biedt, is dan ook alleszins gerechtvaardigd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 februari 1994

Mivo +16 | 28 Pagina's

2. Racisme In Bijbels Perspectief

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 februari 1994

Mivo +16 | 28 Pagina's