Verwerkingsmogelijkheden
De gemeenteleden onderling
Arjan: Ik vind het jammer dat er binnen onze gemeente geen onderlinge band is.
Bart: Daar ben je zelf mede-schuldig aan.
Arjan: Ho. ho. Dat kun je niet zomaar zeggen. Als er een gemeente-avond is. ben ik er altijd. Ik help bij het schoonmaken van de kerk, ik doe mee met verkopingen...
Bart: Denk je nu werkelijk dat daarmee de onderlinge band bevorderd wordt binnen de gemeente?
Arjan: Natuurlijk. Van de eerste gemeente wordt gezegd: "En zij waren allen eendrachtelijk bijeen '.
Bart: Precies. Er staat niet dat ze 'bijeen' waren, maar "eendrachtelijk bijeen". Het spreekwoord zegt: Eendracht maakt macht. De eenheid is weg en dan kun je ook niet spreken van een onderlinge band.
Arjan: Daar heb je misschien wel gelijk in. Maar hoe bevorder jij dan de band in de gemeente?
Bart: Ja... dat is moeilijk. Ik weet niet of wij er zoveel aan kunnen doen. Er gebeuren gewoon dingen die niet door de beugel kunnen. Pas hoorde ik nog van mevrouw Vroom, die altijd aan het Heilig Avondmaal gaat, dat ze ruzie had op huisbezoek met de ouderling. Kijk. dat kan toch niet! Dat is toch geen eenheid!
Arjan: Nee, dat kan ook niet. Maar begrijp je nu waarom ik zeg dat ik liet zo jammer vind dat er geen onderlinge band in de gemeente is' ?
Bart: O jawel, maar ik blijf er toch bij dat dit ook jouw schuld is. In de Bijbel staat dat je mee moet lijden wanneer eén lid lijdt Nou, wanneer heb jij de heer Groot, die pas weduwnaar is geworden, bezocht?
Arjan: Ja... (nadenkend)... toch is dat vreselijk moeilijk. Ik ken die man niet. Hij ziet me al aankomen... Nee. dat durf ik echt niet Het enige wat ik dan voor hem moet doen is bidden. Op deze manier kun je ook eikaars lasten dragen. Misschien is dat nog wel veel belangrijker dan bezoekjes afleggen.
Gespreksvragen
1. Bart zegt tegen Arjan dat hij medeschuldig is aan het feit dat er geen onderlinge band in de gemeente is. Ben jij mede-verantwoordelijk voor de onderlinge band binnen de gemeente? Motiveer je antwoord met behulp van Gods Woord.
2. Arjan is het niet met Bart eens en wijst op zijn aktiviteiten binnen de gemeente. Hierop wijst Bart op het feit dat de gemeente eendrachtelijk bijeen behoort te zijn. Lees Hand. 1: 14, Hand. 2: 1 en Hand. 12: 46. Wat valt je op wanneer er in Handelingen gesproken wordt over het "eendrachtelijk" bijeen zijn?
3. a. Bevordert Bart de eenheid binnen de gemeente wanneer hij wijst op mw. Vroom? Motiveer je antwoord,
b. Hoe zou volgens 1 Kor. 12: 23 en 25 Barts houding moeten zijn ten opzichte van mw. Vroom?
4. a. Wat is de fout van Bart wanneer hij Arjan wijst op zijn fouten?
b. Hoe moeten we onze medemens wijzen op zijn fouten?
5. Lees met elkaar Gal. 6: 2-4.
a. Wat wordt er in dit verband bedoeld met "eikaars lasten dragen"?
b. Gebruikt Arjan de verwijzing naar Gal. 6: 2 op de juiste manier? Motiveer.
6. Jij maakt deel uit van de gemeente. De gemeente wordt door Paulus vergeleken met het "lichaam van Christus" (1 Kor. 12: 27). Wat vind je in dit verband van de volgende stellingen:
a. Zonder wedergeboorte kan niemand lid worden van het lichaam van Christus
b. De gemeente bestaat niet alleen uit mensen die wederom geboren zijn
Wat betekent dit voor jouw plaats in de gemeente?
De gemeentel naar buiten
Werkwijze
Deel de vereniging op in groepen van ongeveer 5 personen.
Voorzie iedere groep van een groot vel papier en twee grote viltstiften (rood en blauw).
Verduidelijk de opdracht aan de verenigingsleden
De opdrachten worden uitgevoerd waarbij de voorzitter het sein geeft wanneer overgegaan kan worden naar de tweede opdracht. De tijdsindeling is als volgt:
Opdracht 1 (10 minuten)
Opdracht 2 (zo snel mogelijk)
Opdracht 3 (10 minuten)
Opdracht 1
De gemeenteleden hebben niet alleen een taak/verantwoordelijkheid tegenover elkaar, maar de gemeente heeft ook een opdracht naar de wereld waarin zij staal. De Heere Jezus zegt in Matth. 5: 13 en 14: "Gij zijt het zout der aarde" en "Gij zijt het licht der wereld; een stad boven op een berg liggende, kan niet verborgen zijn".
Van de eerste gemeente staat geschreven: "En dagelijks eendrachtelijk in de tempel volhardende, en van huis tot huis brood brekende, aten zij te zamen met verheuging en eenvoudigheid des harten; en prezen God en hadden genade bij het ganse volk. En de Heere deed dagelijks tot de Gemeente, die zalig werden" (Hand. 2: 46 en 47). De gemeente heeft dus een roeping te vervullen in deze wereld.
a. Bedenk een pakkende stelling waarin jullie mening tot uiting komt over de taak van de gemeente naar buiten toe.
b. Schrijf de stelling op het vel papier met de rode stift.
Opdracht 2
Geef het vel papier aan de groep naast jullie. Dus: groep 1 geeft zijn vel papier aan groep 2, groep 2 aan groep 3... enz. Groep 7 geeft zijn vel papier aan groep 1.
Opdracht 3
Inmiddels heb je een vel papier ontvangen van een andere groep. Op dat vel staat een stelling.
a. Ga na of jullie het met deze stelling eens zijn of niet.
b. Schrijf met de blauwe stift commentaar bij de stelling. Motiveer waarom je het er niet mee eens bent of waarom wel.
c. Voorzie het vel papier van twee bijbelteksten om de stelling of om het commentaar te onderbouwen.
Kerkmuren kunnen vallen
Het onderstaande stukje komt uit de rubriek "Vanuit de pastorie" dat in de Gezinsgids van 3 september 1992 heeft gestaan:
"Op een bepaalde Dat was eigenlijk dag zat ik op zijn receptie. een wonder. Want wij behoorden tot twee verschillende kerken. Aanvankelijk hadden we helemaal geen contact met elkaar. Wij groetten elkaar wel vriendelijk als wij elkaar op straat tegenkwamen, maar verder dan de hoed voor elkaar afnemen, kwamen wij niet. De kerkmuren zater ertussen. Die waren toen erg hoog.
Geslecht werden die muren, toen hij in het ziekenhuis terechtkwam. Een hartinfarct bracht hem op de intensive care. Het scheen heel ernstig. Men vertelde dat hij weldra zou heengaan. Dat gebeurde niet, maar het dwong mij hem op te zoeken. Ook dominees hebben een Borg nodig voor hun arme ziel...
Nu, van het borgtochtelijke werk uan de Zaligmaker wist hij. Op jonge leeftijd mocht hij reeds weten met God verzoend te zijn. De tranen welden op in zijn ogen, toen hij daarvan vertelde. Ook ik liet mijn ontroering blijken. Kerkmuren vielen weg. Er zaten geen twee dominees bij elkaar, maar twee zondaren die van genade moesten leven".
1. Bespreek met elkaar eerst de volgende stellingen.
2. Welke stelling spreekt je het meest aan. Zet daar een "1" voor. Voor de stelling die daarna je voorkeur heeft, zet je een "2", enz.
3. Bespreek daarna de "Afrondingsvraag"
Stellingen
A. Alleen wanneer de Heere de kerkmuren afbreekt, worden ze weggenomen.
B. Alleen voor mensen die een Borg nodig hebben, zijn de kerkmuren weggevallen.
C. Alleen wanneer er ernstige dingen zijn gebeurd, zijn we bereid om over de kerkmuren heen te stappen.
D. Alleen wanneer twee zondaren van verschillende kerken zich bewust zijn van het feit dat ze van genade moeten leven, vallen kerkmuren weg.
E. Zolang we niet bereid zijn elkaar te respekteren en naar elkaar te luister ren, zullen de kerkmuren blijven staan.
Afrondingsvraag
Calvijn schrijft in zijn Institutie: "De kerk is mijn moeder. En het behaagt de Heere in haar schoot Zijn kinderen te vergaderen". Veel jongeren hebben kritiek op hun moeder. Toch, hoe groot de kritiek ook kan zijn, het blijft je moeder. Uit liefde voor je moeder probeer je haar te begrijpen en haar hoog te houden.
a. Hoe moet je in het licht hiervan denken over jouw (doop)lidmaatschap van de gemeente?
b. Kun je stellen dat het Gods voorzienigheid is dat je in een bepaald kerkverband bent opgegroeid? Wat heeft dit jou dan te zeggen?
c. Wat versta je onder "een gezond kerkelijk besef"?
Bijbelstudie
Opdracht 1
Deze opdracht eerst persoonlijk doen, daarna in de groep bespreken.
• Zet een "!" tussen de haakjes wanneer je de onderstreepte woorden in eigen woorden kunt weergeven.
• Ze een "?" tussen de haakjes wanneer je de onderstreepte woorden niet in eigen woorden weer kunt geven.
Kijk in groepen na of iedereen de onderstreepte woorden in eigen woorden weer kan geven.
Gij weet, dat gij heidenen ( ) waart, tot de stomme afgoden heengetrokken ( ), naar dat gij geleid werdt ( ). Daarom () maak ik u bekend, dat niemand, die door de Geest Gods spreekt, Jezus een vervloeking ( ) noemt; en niemand kan zeggen Jezus de Heere te zijn ( ), dan door de Heilige Geest. 1 Kor. 12: 2 en 3
Opdracht 2
In 1 Kor. 12: 14 lezen we: "Want ook het lichaam is niet één lid, maar vele leden".
In 1 Kor. 12: 20 lezen we: "Maar nu zijn er wel vele leden, doch maar één lichaam".
Wat is het verschil tussen deze twee teksten? Waarom zou Paulus, geïnspireerd door de Heilige Geest, deze omschrijving hebben gekozen?
Opdracht 3
In vers 22 e.v. legt Paulus de nadruk op de zwakke delen van het lichaam.
a. Wat bedoelt hij met "de zwakste des lichaams" (vers 22)?
b. Hoe dient onze houding te zijn ten opzichte van deze leden?
c. Wat bedoelt hij met "de minst eerlijke leden des lichaams" (vers 23)
d. Hoe dienen we met deze leden om te gaan binnen de gemeente?
Opdracht 4
Deze opdracht eerst persoonlijk doen, daarna in de groep bespreken.
• Zet een "1" tussen de haakjes wanneer je de onderstreepte woorden in eigen woorden kunt weergeven.
• Ze een"?" tussen de haakjes wanneer je de onderstreepte woorden niet in eigen woorden weer kunt geven.
Kijk in groepen na of iedereen de onderstreepte woorden in eigen woorden weer kan geven.
Opdat ( ) geen tweedracht ( ) in het lichaam zij, maar de leden voor elkaar gelijke zorg ( ) zouden dragen... En gijlieden zijt het lichaam van Christus ( ), en leden ( ) in het bijzonder ( ). 1 Kor. 12: 25 en 27
a. Wat bedoelt Paulus met de woorden in vers 31: "Doch ijvert naar de beste gaven"?
b. In vers 31 zegt Paulus: 'en ik wijs u een weg, die nog uitnemender is". Daarna volgt 1 Kor. 13 dat handelt over de liefde. Welk verband zie je tussen 1 Kor. 12 en 1 Kor. 13?
a. Noem enkele zaken die Paulus onder onze aandacht brengt in 1 Kor. 12.
b. Onze tijd wordt wel eens gekenmerkt als een tijd van individualisering (waarbij mensen steeds meer op zichzelf gericht zijn dan op de ander). Hoe kan hetgeen Paulus ons voorhoudt, in praktijk worden gebracht?
c. Wat zie je als jouw taak binnen de gemeente?
Het maken van een muurkrant
In deze verwerkingsvorm ligt de nadruk niet op de groepsbespreking, maar op de plenaire bespreking. Het is noodzakelijk dat degene(n) die het gesprek leidt/leiden zich hierop goed voorbereid(en).
Plenaire bespreking
Tijdens de plenaire bespreking worden de vellen papier (muurkranten) opgehangen. Hang de muurkranten zodanig op dat de stellingen wat op elkaar aansluiten (voor zover dat mogelijk is).
Degene die de leiding heeft, gaat als volgt te werk:
• Geef de groep de gelegenheid om de stelling toe te lichten
• Geef de andere groep de gelegenheid om het commentaar toe te lichten
• Luister zelf of er verschil ontstaat tussen de twee groepen
• De groepen mogen op elkaar reageren, waarbij ook andere groepen hun reaktie mogen geven.
• Rond iedere muurkrant afzonderlijk af.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 1992
Mivo +16 | 32 Pagina's