2. Huisbezoek, een persoonlijk gesprek
Wanneer we het gesprek van de Heere Jezus met de Samaritaanse vrouw op ons in laten werken, kunnen we ons afvragen hoe wij in een dergelijk situatie gereageerd zouden hebben. Al zullen we nooit in precies dezelfde omstandigheden terecht komen, toch kunnen we wel overeenkomsten met ons "huisbezoek" ontdekken. "Huisbezoek" in de meest brede betekenis van het woord. Dus dat kan ook "zomaar" een gesprek zijn met de dominee of ouderling na de katechisatie, voor het doen van openbare belijdenis of in de pastorie. Het is goed om na te gaan welke faktoren bij zo'n gesprek meespelen, nl:
1. het doel van het huisbezoek;
2. de houding van de ambtsdrager;
3. onze houding.
Met het oog op de gebruikers van deze schets zullen we alleen punt 1 en 3 behandelen. Voor gegevens met betrekking tot punt 2 verwijzen we naar het boek "Huisbezoek", door ds. H. Hofman.
"Huisbezoek. Een handreiking voor ambtsdragers en gemeente" - ds. H. Hofman.
Inhoud 1. Verantwoording. 2. Waarom is het huisbezoek nodig? 3. Enkele historische gegevens aangaande het huisbezoek. 4. Het karakter van het huisbezoek. 5. Aan welke eisen moet de ambtsdrager voldoen? 6. De noodzakelijkheid van het huisbezoek. 7. De inrichting van het huisbezoek. 8. Wij gaan op huisbezoek. 9. Wij krijgen huisbezoek. 10. Huisbezoek - ook voor jou. 11a. Wat anderen zeggen. 11b. Huisbezoek. 11c. Huisbezoek een verantwoordelijke taak. 11d. Huisbezoek is luisteren. 11e. Mogen we even binnen komen? 11f. Huisbezoek een moeilijke taak. 11g. De ouderling op huisbezoek. 11h. Enkele opmerkingen over het huisbezoek. 11i. Ontspannen sfeer is belangrijk. 12. Wij kregen huisbezoek (enquête resultaten). 13. Hoe denken onze jongeren over huisbezoek? 14. Wat zal Ik u geven?
Het doel van huisbezoek
In het huisbezoek gaat het over de zorg voor de enkeling van de gemeente. Hoewel in de Bijbel de gemeente als eenheid heel belangrijk is, wordt de aandacht voor de ene mens niet vergeten. Hoe zou trouwens het geheel, de gemeente, goed kunnen funktioneren als er aan de leden allerei zaken zouden mankeren? (vgl. 1 Kor. 12:12).
Daarom worden er in de Bijbel diverse voorbeelden gegeven van een gesprek mét en zorg vóór de enkeling. De Heere Jezus Zelf had een pastoraal gesprek met Nicodémus. Hij droeg zorg voor Zachéüs en voor de Samaritaanse vrouw.
En hoewel Hij Zelf nu niet meer lichamelijk op de aarde is, is de benadering van de enkeling niet veranderd. Ook de apostelen hebben, in opdracht van hun Meester, aandacht gehad voor de enkeling: Filippus voor de Moorman, Petrus voor Cornelius, Paulus voor Lydia.
Ook nu ligt die opdracht er. Ook nu zendt de Heere nog Zijn ambtsdragers uit om zorg te dragen voor het welzijn van de enkeling. Daarom wordt ook nu niet alleen 's zondags aan de hele gemeente, maar ook op huisbezoek aan de enkeling aandacht besteed.
De gemeenteleden hebben de plicht om voor elkaar zorg te dragen: Als één lid lijdt, lijden alle leden (1 Kor. 12:26). Echter, de zorg voor elkaar sluit niet uit dat er geen bijzondere, ambtelijke zorg nodig is. Die blijkt wel noodzakelijk te zijn, want de Heere Zelf heeft de ambtsdragers aangesteld om toezicht te houden op de gemeente. Een onderdeel van het toezicht houden is het afleggen van het huisbezoek.
De ambtsdragers komen in naam van hun Zender, de grote Ambtsdrager. In het gesprek zullen de drie ambten die zij hebben naar voren komen:
1. het koninklijk ambt: het koninkrijk der hemelen sluiten voor de ongelovige en openen voor de gelovige;
2. het profetisch ambt: leren en onderwijzen in de weg des Heeren;
3. het priesterlijk ambt: de persoonlijke zorg voor de ziel (Jes. 61:1-3).
In het gesprek met de Samaritaanse vrouw zien we deze punten ook. De Heere Jezus wijst haar op de steeds terugkerende dorst wanneer men genoegen neemt met het natuurlijke water. Er is echter volkomen vervulling met de Heilige Geest wanneer men van het levend water drinkt. Ook wordt zij onderwezen in de weg die de Heere met Zijn volk houdt. Haar zonden worden haar bekend gemaakt en de Weg des Behouds wordt gewezen.
De ambtsdragers komen vragen naar een antwoord op de prediking. Wat voor uitwerking heeft de preek? Welke vruchten geeft het zaad dat gestrooid wordt? Is er onkruid dat uitgeroeid moet worden? Wanneer op deze vragen een eerlijk antwoord gegeven wordt, leert de ambtsdrager de gemeente goed kennen. Hij weet dan wat voor vragen er leven, hoe de geestelijke "stand van zaken" is en kan daar mee rekening houden bij het kiezen van een tekst of een preek en bij het gebed in de gemeente.
Het karakter van het huisbezoek
Enkele fragmenten uit hoofdstuk 2 van het boek "Huisbezoek" door ds. H. Hofman.
Huisbezoek is een belangrijk deel van het ambtelijk werk in de gemeente waarover de Heilige Geest hen gesteld heeft. De ambtsdragers doen dat werk niet als een broeder onder de broeders of als een goede vriend. Zij komen in de Naam van hun Zender, om het welzijn van de gemeente te dienen.
Het huisbezoek is dan ook van alle andere bezoeken in de gemeente onderscheiden, b.v. kraambezoek, rouwbezoek, ziekenbezoek enz. Iemand kan trouw zijn in deze bezoeken en toch nalatig zijn wat betreft het huisbezoek. Huisbezoek staat in direkt verband met de prediking. Het is de toepassing van de prediking in de gezinnen. Het is een antwoord komen vragen op de prediking. De prediking op de zondag is maar niet alleen een beschrijving van de zielservaring van Gods kinderen. Het is een boodschap tot de gemeente van Christus.
De hemelse Landman zendt Zijn arbeiders om te zien wat met het zaad gebeurt. En om het werkende zaad te begeleiden, water te geven en te waken dat het onkruid niet de overhand krijgt.
De Heere Jezus trekt in het gesprek met de Samaritaanse vrouw de parallel van het natuurlijke water naar het levend water. Omdat Hij haar omstandigheden kende kon Hij zeggen: "Roep uw man en kom hier!"
Zo zal het huisbezoek bijdragen aan het welzijn van de gemeente. Dat is het belangrijkste: dat de gemeente van God groeit en bloeit, want daarin wordt God verheerlijkt.
Onze houding
Zoals op zondag de kerkdienst voor de hele gemeente is (daar horen wij jongeren ook bij!) zo is ook het huisbezoek voor alle leden van de gemeente. Daar horen wij ook bij! Misschien verzinnen we allerlei uitvluchten om onder het huisbezoek uit te komen. Deze uitvluchten kunnen variëren van "Ik heb teveel huiswerk" tot "De ouderling ligt me niet" of "Ik heb er geen behoefte aan". Maar nu gaat het er niet om wat wij ervan vinden maar wat de Heere van ons vraagt. En Hij vraagt door middel van Zijn ambtsdragers ook op het huisbezoek: "Bekeer je tot Mij en leef!"
Daarom is het goed om ons voor te bereiden op het feit dat we huisbezoek krijgen. We moeten daarbij denken aan de volgende zaken:
Het huisbezoek begint al vóórdat de ambtsdragers aangebeld hebben.
Het begin is het gebed. We moeten de Heere vragen om Zijn nabijheid, Zijn gunst. Of Hij onze mond wil openen, of Hij ons vrijmoedigheid wil geven om eerlijk te zijn tegenover onszelf en tegenover anderen. Of Hij Zijn ambtsdragers wil leiden en helpen. Of Hij Zijn zegen over de avond wil geven. Kortom: We moeten in het gebed de Heere alle noden voorleggen die er zijn.
Het gesprek moeten we positief benaderen. Ambtsdragers zijn geen mensen die onze ondergang op het oog hebben maar ons behoud. Dat betekent niet dat zij ons naar de mond zullen of moeten praten. Zij hebben de plicht om ons de goede weg te wijzen en om ons, indien nodig, af te brengen van de dwaalwegen die wij gaan.
Zij zijn gezonden door de grote Zender en moeten daarom door ons geëerd worden (1 Tim. 5:17). Dat is ook de reden dat we met geduld hun gebreken en tekortkomingen moeten verdragen. Ook voor hen is het geen eenvoudige taak die zij moeten volbrengen.
Als we deze zaken als uitgangspunten nemen zullen we het de ambtsdragers niet moeilijker maken dan nodig is. Dat betekent dat de ambtsdragers de leiding van het gesprek hebben en dat we niet op allerlei manieren de aandacht op minder belangrijke zaken mogen brengen. De leiding hebben van het gesprek betekent niet, dat de ambtsdragers alléén aan het woord zijn. Zij komen om te luisteren naar wat wij te vertellen hebben, naar wat Gods Woord in ons leven doet. Zij hebben er recht op om te weten wat er in ons hart leeft met betrekking tot de Heere.
Dat zullen we ons moeten realiseren voor en tijdens het gesprek. Mogelijk moeten we onszelf overwinnen om onze diepste gevoelens weer te geven, vooral als we een gesloten karakter hebben. Toch vraagt de Heere eerlijkheid en openheid, ook als misschien onze ouders, broers en zussen erbij zijn.
We mogen eerlijk zeggen dat we misschien wel met tegenzin naar de kerk gaan, dat de preek ons niets zegt of dat een bepaalde preek ons aangesproken heeft. Alleen wanneer we open en eerlijk praten kan er een vertrouwensrelatie ontstaan. En alleen dan kunnen we begrip en leiding van de ambtsdragers verwachten.
In de houding van de Samaritaanse vrouw kunnen we misschien op sommige punten onszelf herkennen: Nemen wij de woorden die tot ons gesproken worden serieus? (Joh. 4:11,12). Hoe reageren wij als we op onze zonden gewezen worden? Erkennen wij ook niet dat we in zonde leven (Joh. 4:17,18) totdat de Heere ons onze zonden bekend maakt? (Joh. 4:19). Vragen wij om leiding en onderwijs op de weg van het geloof? (Joh. 4:20,25). Geven wij getuigenis tegenover anderen als de Heere ons deel is? (Joh. 4:29).
Het laatste dat we ons moeten realiseren is dat tijdens het huisbezoek ook de duivel aanwezig is. Hij kan ons wantrouwend maken. Hij kan ons ingeven dat we beter kunnen zwijgen. Hij kan ons influisteren: Als je onbekeerd bent mag je niet over geestelijk dingen praten.
De macht van de duivel is groot. Maar er is er Eén Wiens macht nog groter is, want de Heere heeft alle macht in hemel en op aarde. Dat kan ons ook tot troost zijn als voor ons gevoel het gesprek "mislukt" is. Als we na afloop van het huisbezoek moeten zeggen: "Ik heb te weinig gezegd" of "Ik heb mijn vertrouwen niet gegeven, ik ben niet eerlijk geweest". Dan mogen we ook deze zaken aan de Heere voorleggen:
Doorgrond m', en ken mijn hart, o Heer',
Is 't geen ik denk niet tot Uw eer?
B eproef me, en zie of mijn gemoed
iets kwaads, iets onbehoorlijks voed';
En doe mij toch met vaste schreden
De weg der zaligheid betreden.
Ps. 139 : 14.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 november 1986
Mivo +16 | 24 Pagina's