Inleiding
Aan het eind van zijn leven heeft vader Jakob zijn twaalf zonen gezegend. De Heilige Schrift meldt dat iedere zoon "zijn bijzondere zegen" ontvangt (Gen. 49:28). Iedere zegen heeft namelijk een eigen "bijzondere" inhoud. Uit de verschillende zegeningen blijkt dat Jakob niet alleen als vader tegen zijn zonen spreekt, maar ook profetisch tegen de twaalf stammen van Israël.
In deze schets worden de zegeningen van Jakob besproken. Het eerste hoofdstuk handelt over de eerste twee verzen van Gen. 49. In de daaropvolgende hoofdstukken wordt aan iedere zegen apart aandacht geschonken. Voordat de inhoud van de zegen aan de orde wordt gesteld, wordt de nodige achtergrondinformatie gegeven.
In hoofdstuk 13 zijn enkele tabellen opgenomen ter informatie. In de verschillende hoofdstukken wordt hiernaar verwezen.
Wanneer deze schets op de vereniging wordt gebruikt, is het van belang om de rubriek "Verwerkingsmogelijkheden" door te nemen. In deze rubriek wordt een aantal suggesties gegeven voor verenigingsleden en/of bestuursleden over de wijze waarop dit onderwerp aan de orde kan worden gesteld. In de literatuurlijst zijn verschillende boeken opgenomen die naast deze schets gebruikt kunnen worden.
We hopen dat de schets een handreiking zal bieden bij het maken en het bespreken van het onderwerp op de vereniging.
Namens de kommissie Mivo +16,
E. van Hell, j.w.a.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 september 1984
Mivo +16 | 53 Pagina's
