1. Het codicil
"Geven na leven doet leven." Dit is de titel van de wervingsfolder die uitgegeven wordt door de Stichting Orgaan- en Weefseldonorwerving.
"Al meer dan 1 miljoen Nederlanders dragen een donorcodicil bij zich." Dat is een met de hand geschreven verklaring waarmee de drager of draagster te kennen geeft na zijn of haar dood organen* en/of weefsels* ter beschikking te stellen voor transplantatie.
"Wie helpt u?" Brandwondpatiënten, nierpatiënten, kinderen met een groeistoornis, blinden.
De invulling van het codicil moet met eigen hand gebeuren.
De donor moet aan een aantal voorwaarden voldoen:
- Indien hij minderjarig is, moeten zijn ouders medeondertekenen.
- Het codicil moet altijd gedragen worden, bewaard bij de autopapieren of in de portefeuille.
- Het is wenselijk de naaste omgeving in kennis te stellen van het feit dat er een codicil geschreven is.
- Het codicil wordt nergens geregistreerd: "U hoeft het alleen maar bij u te dragen".
Uit de folder blijkt dat 98% van de Nederlanders het "een mooie gedachte vindt om door het afstaan van organen andere mensen te kunnen helpen".
Dat is een respektabel percentage.
Toch moeten we ons afvragen of het afstaan van organen bijbels geoorloofd is. Er rijzen dan verschillende vragen: Hebben wij het recht eigenmachtig over ons lichaam te beschikken? Mogen wij ons lichaam "verminken" na het sterven? Mogen wij onze organen onttrekken aan de vertering waaraan ons lichaam na de dood wordt prijsgegeven?
En als we deze vragen bevestigend kunnen beantwoorden: Wanneer mag men overgaan tot orgaanuitneming? Is het ethisch* verantwoord om de gewenste organen weg te nemen voordat kunstmatig op gang gehouden ademhaling en bloedsomloop zijn beëindigd?
Het is niet mogelijk om op al deze vragen een pasklaar antwoord te geven, wél om bezinnend met dit onderwerp bezig te zijn. Van belang daarbij is de verschillende gegevens op een rijtje te zetten:
- de medische achtergronden van orgaantransplantatie;
- de bijbelse gegevens over het lichaam en de zorg voor het lichaam na het sterven;
- de argumenten van voor- en tegenstanders.
Orgaantransplantatie
Orgaantransplatatie houdt het overplaatsen in van een orgaan van het ene levende wezen naar het andere. Het begrip "orgaan" kan omschreven worden als een deel van een organisme (= levend wezen), dat specifieke levensfunkties vervult.
De transplantaties kunnen in drie kategorieën verdeeld worden :
- autotransplantatie. Dit is een transplantatie binnen het eigen lichaam (autos = zelf). Deze vorm geeft weinig moeilijkheden. Er is nl. geen afstotingsgevaar. Autotransplantatie wordt voornamelijk bij huid en bloedvaten toegepast. (Bijv. een vernauwde kransslagader* van het hart wordt vervangen door een ader uit het been).
- homotransplantatie. Hierbij wordt een orgaan of weefsel van de ene mens op de andere overgeplant (homo = mens). Men heeft te maken met de afweerreaktie* van het lichaam op lichaamsvreemde* stoffen die tot uiting komt in afstotingsverschijnselen. De patiënt is bij deze vorm van transplantatie op zijn medemens aangewezen omdat deze zijn orgaan/weefsel beschikbaar moet stellen.
- heterotransplantie. De overplanting vindt plaats van dier naar mens (hetero = de andere). Deze vorm levert vele moeilijkheden op omdat het verschil tussen de weefsels nog veel groter is dan bij homotransplantatie. (In 1964 leefde een patiënte meer dan 6 maanden met de nieren van een chimpansee. Vele mensen hebben een nieuwe hartklep ontvangen van geprepareed (dood) varkensweefsel).
De organen en weefsels die, in Nederland, in aanmerking komen voor transplantatie zijn:
* de nier
De nieren zorgen ervoor dat afvalstoffen ons lichaam kunnen verlaten (via de urine). Als de nieren niet of slecht funktioneren hopen de afvalprodukten zich op in het lichaam, waardoor het lichaam als het ware vergiftigd wordt.
Gelukkig bestaat er een methode om deze afvalstoffen op een andere manier kwijt te raken. Dit gebeurt door middel van dialyse: het bloed van de patiënt wordt gedurende enkele uren door een apparaat geleid dat ervoor zorgt dat de afvalstoffen uit het bloed worden verwijderd. Dit "spoelen" moet 2 à 3 keer per week gebeuren. In Nederland zijn ongeveer 2000 dialysepatiënten. Een aantal van deze mensen zou door een niertransplantatie weer een vrijwel "normaal" leven kunnen leiden.
Bij deze transplantatie kan zowel het orgaan van een levende (meestal een familielid) als van een gestorven donor worden gebruikt.
* de huid
Huidtransplantatie kan, menselijkerwijs gesproken, een patiënt met ernstige brandwonden soms het leven redden. Vaak kan ook (ernstige) verminking worden voorkomen.
* het hoornvlies
Het hoornvlies is een vlies dat het oog beschermt en licht doorlaat. Ieder jaar worden er honderden blinden of mensen met gezichtsproblemen door een hoornvliestransplantatie geholpen.
* de lever
De lever is een zeer gekompliceerd orgaan waarvan ongeveer 500 funkties bekend zijn. Er zijn nog weinig goede transplantatieresultaten behaald.
* de hypofyse
Hoewel de hypofyse* niet in zijn geheel getransplanteerd wordt, is dit kleine hersenaanhangsel wel van belang bij het afstaan van organen. Wanneer de hypofyse afgestaan wordt kan hieruit groeihormoon* worden bereid. Hiermee kunnen kinderen worden behandeld die, door gebrek aan groeihormoon, soms 40-50 cm in groei achterblijven.
* beenmerg
Beenmergtransplantatie is technisch gezien eenvoudig maar er zijn ernstige immunologische* problemen. Behalve de afweerreaktie van de ontvanger tegen het transplantaat reageert ook het transplantaat tegen de ontvanger.
* bloed
Bloedtransfusie is een vorm van weefseltransplantatie, want het bloed is een vloeibaar weefsel.
* bloedvaten
Transplantatie van bloedvaten kan zowel auto- als homotransplantatie zijn. Het gebeurt echter steeds meer dat men kunststofbuisjes en kunstvezels als vervangingsmateriaal gebruikt.
In het buitenland vinden, naast de transplantatie van bovengenoemde organen en weefsels, ook transplantaties plaats van hart, alvleesklier en longen.
De medische problemen die zich bij orgaantransplantatie voor doen zijn tweeërlei:
In de eerste plaats bestaat het probleem dat de tijd, waarin de organen buiten het lichaam nog gebruikt kunnen worden, erg kort is. Wanneer er geen bloedtoevoer is, vervallen de organen zeer snel. Voor de lever is deze tijd 15-20 minuten, voor de nieren 50-100 minuten en voor de huid en het hoornvlies 6 uur. Met behulp van bepaalde technieken kan deze tijd verlengd worden (bijv. nieren kunnen 8-12 uur bewaard blijven). Dit alles houdt in dat de preciese bepaling van het intreden van de dood voor orgaantransplantaties belangrijk is.
Ten tweede bestaat het immunologisch probleem. De immunologie is de wetenschap die zich bezighoudt met de afweerreakties van het lichaam tegen lichaamsvreemde stoffen. Bij het inbrengen van vreemd materiaal in het lichaam ontstaat er bij de mens een weefselreaktie. Hierbij worden antistoffen* gevormd waardoor het transplantaat afgestoten wordt. Deze reaktie van het immuunsysteem kan voorkomen worden door:
1. het zoeken naar een akseptabele donor: volledige overeenstemming van het weefsel, zoals bij identieke tweelingen* en autotransplantaties, levert het beste resultaat;
2. het onderdrukken van het afweermechanisme d.m.v. bestraling, hormonen en medicijnen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 maart 1984
Mivo +16 | 36 Pagina's
