Instructieblad voor leidinggevenden bij de MIVO +14 schets "Weten waarvoor je staat"

In dit blad treft u aan:
- Aanwijzingen voor het gebruik van de MIVO-schets "Weten waarvoor je staat"
- Nadere toelichting op het doel van de schets
- Opzet van de schets
- Programma-suggesties voor een avond over dit onderwerp
- Aantekeningen bij de vragen

Aanwijzingen voor het gebruik

De MIVO +14 schets "Weten waarvoor je staat" is het tweede nummer van de tweede jaargang van de serie werkschetsen voor de oudere tieners op de vereniging; de 14- tot 16- jarigen dus.
Hoewel in eerste instantie voor deze groep geschreven, kan de schets, uiteraard met enige aanpassing, ook door -14 groepen of door gewone +12 groepen (jongeren in de leeftijd van 12 tot 16), gebruikt worden.
Het blad voor de leden bevat alle informatie. U dient de schets dus pas na de inleiding uit te delen aan de leden, om niet het gras voor de voeten van de inleider weg te maaien!!
Als de schetsen uitgedeeld zijn, kan met de verwerkingsvormen achterin de schets verder gewerkt worden. Na afloop van de avond kunnen de leden de schets mee naar huis nemen.

Nadere toelichting op het doel van de schets

Doel

Met deze schets willen we de doelgroep na laten denken over de problemen die ze als christelijke jongeren ervaren of gaan ervaren bij de participatie in de samenleving. Daarbij dient het belang van een sterke eigen identiteit onderstreept te worden. De opdracht is om mee te doen en toch jezelf te blijven. Het gaat ons erom dit vrij ingewikkelde probleem, waar iedereen vroeg of laat mee te maken krijgt, op het niveau van 14/15-jarigen aan de orde te stellen.

Kader

De schets verschijnt in het kader van het projekt "Identiteit en participatie" waarbij het probleem van hetfunktioneren in een geseculariseerde maatschappij met behoud van identiteit aan de orde komt.

Als achtergrondinformatie voor de leiding kan de brochure "Meedoen en jezelf blijven" dienen. Deze brochure verscheen in oktober 1995. Hierin wordt een nadere uitwerking gegeven op diverse onderdelen van de enquete onder zomerkampdeelnemers in 1994 en vormt als zodanig een vervolg op de brochure "Leer de jongere". Uitgangspunt daarbij is de vraag hoe jongeren hun eigen identiteit ervaren en hoe ze daarmee uit de voeten kunnen in de maatschappij.
Om een antwoord op die vraag te kunnen vinden, wordt eerst een beeld geschetst van de onderzochte jongeren wat betreft hun opleidingsniveau, betrokkenheid bij geestelijke zaken en hun waardering voor het geestelijk en sociaal gezinsklimaat waaruit ze komen.
Vervolgens wordt bekeken hoe deze jongeren mee kunnen komen op school en in de werksituatie en in welke mate ze betrokken zijn op het geheel van de maatschappij. Daarbij wordt steeds bezien of er verband te leggen is tussen een bepaalde wijze van antwoorden en het klimaat waaruit jongeren komen. De laatste twee hoofdstukken tenslotte geven een beeld van de meningen die jongeren erop nahouden en hun vrijetijdsbesteding zoals dat naar voren komt uit de enquete. Deze brochure is aan te vragen bij de JBGG.

Opzet van de MIVO-schets

1. Pagina 3: Inleiding: In korte bewoordingen wordt het probleem geschetst.

2. Pagina 4: Enkele situatiebeschrijvingen worden gegeven om het probleem te illustreren.

3. Pagina 5, 6: Bijbels voorbeeld: Sadrach, Mesach en Abednego. Spits: zij participeerden voluit in de heidense Babelse maatschappij. Zij waren zelfs op het feest rond het afgodsbeeld. Maar toch bleven zij zichzelf. Dat blijkt op het moment dat er gebogen moet worden voor het afgodsbeeld. Daar ligt de grens. Daar gehoorzamen ze Gods bevel onvoorwaardelijk en ongeacht de konsekwenties. Wat was hun geheim?

4. Pagina 7, 8, 9 en 10: Meedoen en jezelf blijven... Aandachtspunten rond participeren . Enkele onderzoeksgegevens uit de enquete onder zomerkampdeelnemers worden gepresenteerd.

5. Pagina 11, 12 Wie ben jij eigenlijk? Over het belang van een sterke identiteit. Wat maakt iemand tot een persoon? Welke mensen in je omgeving zijn in dit gebeuren belangrijk? Wat kun jezelf doen?

6. Pagina 13, 14: Hoe kun je staande blijven? Wie kunnen je daarbij helpen? Probeer het niet alleen: over het belang van vrienden, de gemeente, bovenal de hulp des Heeren.

7. Pagina 15 en 16: Vragen en opdrachten.

Programmasuggesties

Een onderwerp rond het onderwerp "Weten waarvoor je staat" biedt verschillende invalshoeken om een avond mee te vullen. We geven een tweetal suggesties (uiteraard zijn er meer mogelijkheden of kombinaties)

Mogelijkheid 1:

- Opening. Lezen Daniël 3
- Twee inleidingen door twee leden:
   1. Inleiding - Voorbeelden uit de praktijk - Bijbels voorbeeld
   2. Meedoen en jezelf blijven - Wie ben jij eigenlijk? - Hoe kun je staande blijven?
- Pauze
- Verwerking in groepjes met de vragen 1 t/m 4 en 6
- Plenaire bespreking
- Sluiting

Mogelijkheid 2:

- Opening. Lezen Daniël 3. Leiding licht dit bijbelse voorbeeld toe.
- Twee leden geven voorbeelden uit eigen ervaring waaruit blijkt dat je "anders bent dan anderen" in deze wereld.
- Inleiding over de rest van de schets: hoofdstuk 4 t/m 6.
- Pauze
- Verwerking in groepjes naar aanleiding van de stellingen bij vraag 5 (eventueel aangevuld met eigen stellingen)
- Plenaire afronding
- Sluiting

Toelichting op de vragen

1. Lees met elkaar het verhaaltje getiteld "Zaterdagbaantje" op pagina 4
Wat zou jij doen en waarom ?
A. Proberen mee te praten
B. Proberen te vertellen waarom je daar niets van weet

A. Als leiding kun je proberen te laten zien dat "proberen mee te praten" de makkelijkste weg lijkt maar dat niet is. Het is een gevaarlijke en heilloze weg. Als je daar lang mee doorgaat, ga je in twee werelden leven. ]e probeert dan twee heren te dienen. Dat houd je op den duur niet vol: er zal een keuze gemaakt moeten worden. De praktijk leert dat nogal wat jongeren op die manier uiteindelijk voor de wereld kiezen. En dat, als de Heere het niet verhoedt: tot hun eeuwig verderf.

B. Aangedrongen kan worden om dit toch vooral te doen. Daar is best wel moed voor nodig, maar aan de andere kant: de wereld komt toch ook openlijk uit voor wat ze vindt? Laten we niet te bang zijn om voor onze mening uit te komen! Nodig is wel dat je je daar op voorbereidt. Ben je in staat om je mening goed te verwoorden? Kun je je mening goed beargumenteren? De vereniging kan een goede plaats zijn om dit met elkaar te oefenen tijdens discussies in kleine groepjes of plenair.

2. Lees met elkaar het verhaaltje getiteld "Een enkel keertje maar. .."op pagina 4
Wat zou jij doen en waarom?
A. Direkt op een vriendelijk maar besliste manier vertellen dat je niet op zondag wilt werken
B. Afwachten tot het moment komt dat je 's zondags moet werken en er - misschien - dan over beginnen.

A. Dit is wel aan te raden. Echter: de wijze waarop en de toon waarop dit gezegd wordt, is heel belangrijk.
Goed is ook om eerst te vragen of de zondag er sowieso mee gemoeid is. De verwachting voor de toekomst is wel dat zondagsarbeid sterk toe zal nemen. Het is belangrijk jongeren dat jongeren zich hiervan bewustzijn.

B. Dit is "je hoofd in het zand steken". Het is verleidelijk om zo te reageren maar dit lost niets op.

3. Sadrach, Mesach en Abednego bogen niet voor het afgodsbeeld. Zij waren niet bang voor de straf.
A. Wat was hun geheim?
B. Bestaat dat ook nog in onze tijd?

A. Hier moet gewezen worden op de vreze des Heeren die zij kenden. Daarom alleen konden zij in vol vertrouwen letterlijk en figuurlijk staande blijven. Zij wijzen Nebukadnezar (Daniël 3 : 17) erop dat de Heere machtig is hen te verlossen uit de oven, maar zij laten de Heere daarin ook vrij: in vers 18 zeggen zij immers: "En zo niet...". Ook als de Heere hen niet verlost dan blijft het nog zo dat zij niet zullen buigen. Dit vaste vertrouwen en deze volle overgave kan slechts vrucht zijn van ware Godsvreze.

B. Die ware Codsvreze bestaat ook nog in onze tijd. Zij is nog om niet en uit genade te krijgen bij de Heere Jezus Christus.

4 Beantwoord eerst voor jezelf twee de vragen/stellingen uit het onderzoek dat beschreven staat op pagina 8 en 9, namelijk:
- Ik vind/vond dat ik leuk kan opschieten met mijn medeleerlingen.
- Ik kom op mijn werk regelmatig dingen tegen waar ik het niet mee eens kan zijn.

a. Wissel in kleine groepjes je antwoorden uit.
b. Bespreek de antwoorden nog een keer in de hele groep

Opmerking: bij de tweede vraag kan toegelicht worden dat ze hierbij aan hun eventuele "zaterdagbaantje" moeten denken. Verreweg de meeste leden van de +14 vereniging zullen immers nog geen vaste baan hebben.

5. Bespreek de volgende stellingen:

1. Je kunt beter bij een reformatorisch/christelijk bedrijf gaan werken, want dan zul je nooit met zondagsarbeid te maken krijgen

2. Alleen als christenen volledig mee blijven draaien in de maatschappij, kunnen zij een "zoutend zout" zijn. Je moet daarom werk zoeken buiten eigen kring

3. Dat je niet goed kunt opschieten met anderen in een niet-christelijk omgeving of werksituatie is logisch, immers "In de wereld zult gij verdrukking hebben"

4. Reformatorische jongeren laten zich veel te snel in een hoek drukken. Dat is helemaal niet nodig: kom er rond voor uit wie je bent en wat jouw mening is.

Toelichting

Stelling 1: Op deze stelling kan afgedongen worden, dat ook reformatorische ondernemers en hun werknemers met zondagsarbeid te maken krijgen. Ze zullen daarin vaak heel moeilijke keuzes moeten maken. Er kan verschil van mening zijn over wat "werken der noodzakelijkheid" zijn. Het is niet onmogelijk dat ook ondernemers uit de reformatorische kerken besluiten om toch op zondag de zaak door te laten draaien. Wel is waar dat een werknemer bij zo'n ondernemer begrip mag verwachten voor de moeite die hij/zij met zondagsarbeid heeft en in ieder geval niet gedwongen zal worden om op zondag te werken.
Duidelijk moet echter zijn dat het werken bij een reformatische ondernemer geen garantie is om niet in moeilijkheden te komen.
Denk verder aan onenigheid die er kan zijn tussen mensen van verschillende kerken die bij zo'n reformatorisch bedrijf werken. Ook staat dat reformatorisch bedrijf midden in de wereld en heeft daar vele kontakten mee. Als werknemer kom je daarmee in aanraking.

Stelling 2: Bij deze stelling kan opgemerkt worden dat christenen inderdaad de opdracht hebben om midden in de samenleving als een "zoutend zout" te zijn. Dat kan niet als je je helemaal van de wereld afsluit. Tegelijkertijd dienen we ons wel onbesmet van de wereld te bewaren. Dat geeft strijd.

Overigens maakt het natuurlijk wel verschil of je in een nog redelijk "kerks"dorp of in een volstrekt geseculariseerde stad woont.

Stelling 3: Wij moeten proberen op een normale en vriendelijk wijze met onze medemens - ook degenen die ongelovig zijn - om te gaan. Wanneer we vijandschap merken, moeten we niet te snel zeggen: "logisch want in de wereld zult gij verdrukkiing hebben". Hoe is onze houding geweest? Hebben we aanleiding gegeven tot vijandschap zonder dat dit nodig was? Anderzijds: wie naar Gods Woord wil leven, kan ook vijandschap verwachten. Je bent "anders" en dat geeft een reaktie.

Stelling 4: Aangedrongen mag worden om inderdaad rond voor je mening uit te komen en je niet in de hoek te laten drukken. |e mag zijn wie je bent. Jouw mening telt net zo hard mee als die van een ander.

6. Wat is ten diepste nodig om staande te blijven en waarom?

Ten diepste kunnen we niet zonder dat nieuwe hart, die verandering van het gemoed (Rom 12 : 2). Dan alleen hebben we een geestelijke wapenrusting (Efeze 6) waarmee we - zij het met veel strijd - staande kunnen blijven. Dan worden we staande "gehouden" door de Koning van de Kerk.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen