'Komt laat ons aanbidden'
Zingen: Psalm 95 : 1
Komt, laat ons samen Isrels HEER',
De rotssteen van ons heil, met eer,
Met Godgewijden zang ontmoeten;
Laat ons Zijn gunstrijk aangezicht,
Met een verheven lofgedicht
En blijde psalmen juichend groeten.
Gebed
Schriftlezing: Genesis 95: 1-6
1. 'Komt, laat ons de HEERE vrolijk zingen, laat ons juichen de Rotssteen onzes heils.
2. Laat ons Zijn aangezicht tegemoet gaan met lof, laat ons Hem juichen met Psalmen.
3. Want de HEERE is een groot God; ja, een groot Koning boven alle goden;
4. In Wiens hand de diepste plaatsen der aarde zijn, en de hoogten der bergen zijn Zijne;
5. Wiens ook de zee is, want Hij heeft ze gemaakt; en Zijn handen hebben het droge geformeerd.
6. Komt, laat ons aanbidden en nederbukken, laat ons knielen voor de HEERE, Die ons gemaakt heeft.'
Zingen: Psalm 95: 2 en 3
De HEER' is groot, een heerlijk God.
Een Koning, Die het zaligst lot,
Ver boven alle goôn, kan schenken.
Het diepst van 's aardrijks ingewand.
Het hoogst gebergt' is in Zijn hand;
't Is al gehoorzaam op Zijn wenken.
Zijn' is de zee; z' is doorZijn kracht
Met al het droge voortgebracht;
't Moet alles naar Zijn wetten horen.
Komt, buigen w' ons dan biddend neer.
Komt, laat ons knielen voor de HEER',
Die ons gemaakt heeft en verkoren.
Vertelling: 'Komt, laat ons aanbidden'
Zingen: Psalm 95: 4
Want Hij is onze God, en wij
Zijn 't volk van Zijne heerschappij.
De schapen, die Zijn hand wil weiden;
Zo gij Zijn stem dan heden hoort.
Gelooft Zijn heil- en troostrijk woord;
Verhardt u niet, maar laat u leiden.
Schriftlezing: Lukas 2: 8-16
8. En er waren herders in diezelve landstreek, zich houdende in het veld, en hielden de nachtwacht over hun kudde.
9. En zie, een engel des Heeren stond bij hen, en de heerlijkheid des Heeren omscheen hen, en zijn vreesden met grote vreze.
10. En de engel zeide tot hen: Vreest niet, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die al de volke wezen zal;
11. Namelijk dat u heden geboren is de Zaligmaker, Welke is Christus, de Heere, in de stad Davids.
12. En dit zal u het teken zijn: Gij zult het Kindeken vinden in doeken gewonden en liggende in de kribbe.
13. En van stonden aan was er met de engel een menigte des hemelsen heirlegers, prijzende God en zeggende:
14. Ere zij God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in de mensen een welbehagen.
15. En het geschiedde, als de engelen van hen weggevaren waren naar de hemel, dat de herders tot elkander zeiden: Laat ons dan heengaan naar Bethlehem en laat ons zien het woord, dat er geschied is, hetwelk de Heere ons heeft kond gedaan.
16. En zij kwamen met haast en vonden Maria en Jozef, en het Kindeken liggende in de kribbe.
Spreekstem
Aan de herders in het veld werd onverwacht.
Door engelen het blijde nieuws gebracht.
De Heere heeft hen niet verlaten.
Juist voor hen, die zo gebonden zaten.
Werd Hij geboren in een stal;
Hij Die de Verlosser wezen zal!
Zij haasten zich naar Bethlehem
Knielden neer, aanbidden Hem!
Zingen: Komt allen tezamen
Komt allen tezamen.
Jubelend van vreugde
Komt nu, o komt nu
naar Bethlehem!
Ziet nu de Vorstder eng'len hier geboren.
Komt laten wij aanbidden,
komt laten wij aanbidden,
Komt laten wij aanbidden, die Koning.
De hemelse eng'len,
Riepen eens de herders
Weg van de kudde
naar 't schamel dak
Spoeden ook wij ons
met eerbied ge schreden!
Komt laten wij aanbidden,
komt laten wij aanbidden,
Komt laten wij aanbidden, die Koning.
Schriftlezing: Lukas 2: 17-20
17. En als zij Het gezien hadden, maakten zij alom bekend het woord, dat hun van dit Kindeken gezegd was.
18. En allen, die het hoorden, verwonderden zich over hetgeen hun gezegd werd van de herders.
19. Doch Maria bewaarde deze woorden alle te zamen, overleggende die in haar hart.
20. En de herders keerden wederom, verheerlijkende en prijzende God over alles wat zij gehoord en gezien hadden, gelijk tot hen gesproken was.
Zingen: Psalm 29: 1 en 6
Aardse machten, looft den HEER';
Geeft de HEERE sterkt' en eer.
Dat de lof van 's Hoogsten naam
Aller groten roem beschaam
Vorsten, 't voegt u. Hem, in 't midden
Van Zijn heiligdom, t' aanbidden,
't Voegt u, met de Godgetrouwen,
's HEEREN heerlijkheid t' ontvouwen.
Looft de HEER, Die wond'ren werkt;
Israël, Zijn volk, versterkt;
Hem, Die Jakobs heilig kroost
Zeeg'nen zal met vreed' en troost.
Schriftlezing: Mattheüs 2: 1, 2, 9-10
1. Toen nu Jezus geboren was te Bethlehem, gelegen in Judea, in de dagen van de koning Herodes, zie, enige wijzen van het oosten zijn te Jeruzalem aangekomen.
2. Zeggende: Waar is de geboren Koning der Joden? Want wij hebben gezien Zijn ster in het oosten, en zijn gekomen om Hem te aanbidden.'
9. En zij, de koning gehoord hebbende, zijn heengereisd; en zie. de ster, die zij in het oosten gezien hadden, ging hun voor, totdat zij kwam en stond boven de plaats, waar het Kindeken was.
10. Als zij nu de ster zagen, verheugden zij zich met zeer grote vreugde.
Spreekstem
Die wondere ster, die niet meer verdween
Ze bleef hun gedachten verstoren.
Maar hierin kwamen ze overeen:
Er was een groot Koning geboren.
Ze lieten toen alles voor wat het was
En sloten hun dikke boeken;
Want een ware wijze is men pas
Als men Christus, de Heere gaat zoeken.
Schriftlezing: Mattheüs 2: 11
11. En in het huis gekomen zijnde, vonden zij het Kindeken met Maria, Zijn moeder, en nedervallende hebben zij Hetzelve aangebeden; en hun schatten opengedaan hebbende, brachten zij Hem geschenken: goud en wierook en mirre.'
Zingen: Ere zij aan God de Vader
Ere zij aan God, de Vader,
Ere zij aan God, de Zoon,
Eer de Heiige Geest, de Trooster,
De Drie-een'ge in Zijn troon.
Halleluja, halleluja.
De Drie-een'ge in Zijn troon.
Ere zij de Heer' der eng'len
Ere zij de Heer' der Kerk,
Ere aan de Heer' der volken;
Aard' en hemel looft Uw werk.
Halleluja, halleluja.
Looft de Koning, heel Zijn Kerk.
Spreekstem
Wij gaan dit jaar al weer naar Bethlehem
En spreken van het Kind t' aanbidden.
Maar jij, hoe leef jij naar het kerstfeest toe?
Om God te mogen ontmoeten en aanbidden?
Wij gaan opnieuw naar Bethlehem
Maar is het om voor 't Kind te knielen?
Bid jij met een ontroerde stem
En smeek je: 'Heere, red onze zielen?'
Hoe vaak trok je al naar de stal
Om 't Kind - romantisch- te begroeten
Daar blijft het vaak bij in ons geval
't Is leeg en arm als we Het Kind Zelf niet ontmoeten.
Spreekstem
Wij vieren kerstfeest als altijd
Vele kaarsen branden
Maar wie ervaart er d' eeuwigheid
Aanbidt en vouwt zijn handen?
't Geheim van 't Kind, zo hoog, zo diep
Verstaat slechts hij die heeft vernomen
Een stem die tot hem krachtig riep:
'De Zaligmaker is voor u gekomen.'
Zo hebben de herders het gehoord
En wijzen zijn van ver gekomen.
Ze ontdekte het vleesgeworden Woord,
Vervulling van hun schoonste dromen.
Spreekstem
De hemel zagen ze opengaan
En gaven zich aan 't Kind verloren
Aanbaden en zijn opgestaan
En voelden zich als nieuw geboren.
Gods Woord zegt: Zalig, arm van geest
In eigen ogen niets te wezen;
Die viert een stil en heilrijk feest;
Die laat zich door Gods Geest genezen.
Wij gaan al weer naar Bethlehem,
Mocht het zijn om als een kind te knielen
Met de bede in hart en stem:
Heere Jezus, Kind, red onze zielen.
Spreekstem
Als dan je ogen open gaan
Voor 't heil in Hem gegeven
En je gelovig voor Hem kniel'
Dan is het met jezelf gedaan.
Beheerst God heel je leven
Als Koning van je ziel.
Spreekstem
'Komt, laat ons aanbidden en nederbukken, laat ons knielen voor de HEERE, Die ons gemaakt heeft.'
Deze nodiging klinkt nog steeds vanuit Gods Woord. Van onszelf willen we God niet aanbidden. Door de zonde zijn we te hoogmoedig om voor de Heere te buigen en te knielen. Maar waar de Heilige Geest werkt, gaan mensen door genade buigen voor God en bidden tot God. En gaat het ware bidden over in aanbidden. Aanbiddende mensen zijn de gelukkigste mensen: Israëlieten in de tempel, de herders, de wijzen... en jij?
Gebed
Zingen: Ere zij God
Ere zij God, Ere zij God,
In de hoge, in de hoge, in de ho-ge,
Vrede op aarde, vre-de op aarde,
In de men-sen een wel-beha-gen.
Ere zij God in de hoge, ere zij God in de ho-ge.
Vre-de op aar-de, vre-de op aar-de,
Vrede op aarde, vre-de op aar-de
In de mensen, in de mensen, een welbehagen,
In de mensen, een welbehagen, een welbeha-gen,
Ere zij God, ere zij God,
In de hoge, in de hoge, in de ho-ge.
Vrede op aarde, vre-de op aarde,
In de men-sen een wel-beha-gen.
A-men, A-men
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 1999
Mivo +12 | 23 Pagina's