Weg met Deze!

'Nee, hier is geen plaats meer voor u.' De herbergier van Bethlehem ziet de teleurstelling op het gezicht van de man, die voor hem staat. Samen met zijn jonge vrouw. Geen plaats... Jozef en Maria dwalen verder door de straten van de stad. Ze moeten een plaatsje vinden om te overnachten. Het Kind dat Maria verwacht, kan spoedig geboren worden.
Geen plaats... Voor hen... Geen plaats voor Jezus! Weg met Deze!
Toch laat de Zoon van God Zich niet tegenhouden. Hij komt. Midden in de duisternis van vijandschap en zonde. Hij komt immers juist om vijanden met God te verzoenen! Vijanden, die Hem niet begeren. Die hun harten voor Hem gesloten houden, zoals ook de deuren van de huizen in Bethlehem dicht blijven.
Zie, daar ligt Hij, de Koning van hemel en aarde. In een voederbak, vernederd. De mensen gelijk geworden. Zo lijdt Hij. Weg met Deze!
Door de straten van Bethlehem lopen soldaten. Ze dringen de huizen binnen, op zoek naar kinderen van twee jaar en jonger. Want onder hen bevindt Zich de Koning der Joden. Dat hebben tenminste de schriftgeleerden aan enkele wijze mannen uit het Oosten en aan koning Herodes verteld. Maar Herodes duldt niet, dat een ander Koning der Joden zal zijn. Hij is de koning der Joden. Die Ander moet sterven! Weg met Deze! En de soldaten voeren hun gruwelijke taak uit. Maar op de weg, die naar Egypte voert, loopt een man met zijn vrouw en een Kind. Ze vluchten op het woord van de engel en ontkomen aan het zwaard van Herodes. Zo wordt Jezus verdreven. Zo lijdt Hij. Weg met Deze! In de synagoge van Nazareth zit de Heere Jezus. De uitdrukking op de gezichten van de mensen voor hem verandert. Zojuist waren de mensen nog verwonderd over de aangename woorden die Jezus gesproken had. Maar nu slaat hun blijdschap om in woede! Daar horen ze dat Jezus hen beschuldigt van ongeloof! En Wie is Hij Zelf tenslotte? Kennen ze Zijn vader en moeder en Zijn broers en zussen niet? Is Hij niet gewoon de Zoon van de timmerman van hun dorp? Wat verbeeldt Hij Zich wel! Weg met Deze! De mensen uit Nazareth grijpen Hem vast en leiden Hem buiten de stad. Ze zullen Hem van de steile berg afwerpen. Maar kijk, daar gaat Jezus. Hij loopt tussen de mensen door. Hij verlaat Nazareth. Verworpen! Zo lijdt Hij. Weg met Deze!
Weg met Deze! Overal klinkt het. Niet welkom!
Is Jezus de Koning van hemel en aarde? Waar is dan Zijn paleis? Of in ieder geval Zijn huis? De vossen hebben holen, de vogels hebben nesten, maar de Zoon de mensen heeft niets. Niets waar Hij Zijn hoofd kan neerleggen. Hij komt met Zijn boodschap van genade. Hij komt tot Zijn eigen volk. Maar overal gaan deuren dicht. Ja, wonderen willen de mensen wel zien. Mooie verhalen willen ze wel horen. Maar dat Jezus Koning is over hun leven? Nee, dat liever niet. Hij is een groot profeet. Elia misschien wel. Maar de Christus, de Zoon van de levende God? Nee, dat gaat te ver. Zo komt de Heere Jezus tot de Zijnen, maar de Zijnen nemen Hem niet aan: weg met Deze! Zie je Hem staan voor Jeruzalem? Er zijn tranen in Zijn ogen. Hij weet hoe ze Hem zullen uitwerpen. En dat, terwijl Hij hen wil leren, wat tot hun vrede dient! Terwijl Hij hen Zijn vrede wil geven! Het zijn tranen van verdriet over de hardheid van de harten van zondaren. Tranen van lijden, omdat Hij verworpen wordt. Jezus lijdt vanwege deze vijandschap, vanwege deze verwerping. Hij lijdt vanwege het zondige ongeloof, dat het zegt: weg met Deze!
Jezus, de Koning der Joden? Lange tijd heeft Judas het geloofd. Lange tijd is hij een trouwe discipel geweest. Maar steeds meer dingen wijzen erop, dat Jezus niet de Koning is, die hij verwachtte. Steeds vaker spreekt zijn Meester over Zijn dood, die spoedig komen gaat. Nee, Judas heeft zich vergist. Om rijk te worden en belangrijk te zijn, moet je niet bij de Heere Jezus blijven. Hij is teleurgesteld in Jezus. De rijkdom die Jezus hem biedt, kan hem niet bekoren. Zo'n Koning zoekt hij niet. Weg met Deze! Misschien wil het Sanhedrin hem er nog wel iets voor geven, als hij hen helpt om de Heere Jezus gevangen te nemen. Vastbesloten klopt hij daar aan. Dertig zilverlingen, zo wordt afgesproken. Judas, eenmaal een vriend, een volgeling van Jezus, blijkt een vijand te zijn. Zo lijdt de Zaligmaker. Weg met Deze!
Het is nacht. Maar in de zaal van Kajafas brandt volop licht. De Heere Jezus is gevangen genomen! Romeinse soldaten en knechten van de priesters hebben Hem gegrepen in de hof van Gethsemané. Het Sanhedrin moet nu het vonnis vellen. Allerlei beschuldigingen klinken. Maar de Heere zwijgt. Dan staat Kajafas op en neemt het woord. 'Ik bezweer U, bij de levende God, dat Gij ons zegt of Gij zijt de Christus, de Zoon van God?' Dan zwijgt Jezus niet langer! 'Gij hebt het gezegd! Ik ben het. En gij zult de Zoon des mensen zien, aan de rechterhand van God. Dan zal Hij u oordelen!' De hogepriester scheurt zijn priesterkleed. Van boete en berouw? Omdat ze de Zoon van God tot nu toe ongehoorzaam zijn geweest? Omdat ze Hem in ongeloof hebben verworpen? Nee, juist niet. Kajafas verhardt zich. Hij wil niet geloven dat deze Jezus de Christus is, de Zoon van God! 'Wat dunkt u? Wat is uw oordeel?' zo vraagt Kajafas aan het Sanhedrin. Het antwoord is duidelijk: 'Hij is des doods schuldig!' De Zaligmaker hoort hen aan. Hij ziet hun ongeloof. Dat zijn nu de Joden, mensen van Zijn eigen volk. Dat zijn nu de priesters, die dagelijks de offers brengen. Offers, die op Hem wijzen. Ze verwerpen Hem. Zo lijdt Jezus. Weg met Deze!
Daar staat Jezus in het rechthuis van Pilatus. De Romeinse stadhouder heeft Hem verhoord. Hij begrijpt niet, waarom de Joden deze Gevangene willen laten sterven. Ze zeiden dat Hij Zichzelf Koning noemt. Maar Pilatus heeft uit het verhoor wel begrepen dat Hij niet een Koning is die gevaarlijk zou zijn voor zijn macht. Of voor de keizer in Rome. Deze Man is onschuldig! Zo verschijnt hij met de Heere Jezus weer voor het volk. 'U hebt deze Man naar mij toegebracht, alsof het Iemand zou zijn, Die een oproermaker is. Ik heb Hem ondervraagd, maar ik vind geen schuld in Hem. Ik zal Hem laten geselen, maar verder niet. Dan laat ik Hem los.' Tegelijk komt een mooie oplossing in zijn gedachten. 'U weet dat ik de gewoonte heb, tijdens het Paasfeest een gevangene los te laten. U mag kiezen, wie ik zal loslaten: Bar-abbas of Jezus?' Pilatus gelooft vast dat het volk zal kiezen voor de vrijlating van Jezus. Bar-abbas is een beruchte gevangene. Een gevaarlijk iemand, die een moord op zijn geweten heeft. Als je hem vergelijkt met deze Jezus... 'Nu, wie van de twee wilt u, dat ik u loslaat?' En dan dreunt het over het plein: 'Barabbas! Weg met Deze! Laat ons Barabbas los!' Pilatus is verbijsterd. 'Maar wat zal ik dan met Jezus doen?' Het antwoord is even kort als huiveringwekkend: 'Kruis Hem! Kruis Hem!' Wat is de haat groot. Hier wordt een volksgenoot een vreselijke Romeinse straf toegewenst. Hier wordt een moordenaar gekozen boven Hem, Die het Leven geeft. Die het Leven Zelf is! Pilatus kan niet begrijpen, waarom de haat tegen Jezus zo groot is. Vertwijfeld vraagt hij: 'Wat heeft Hij dan voor kwaad gedaan?' Maar het volk antwoordt op die vraag alleen maar door harder te gaan schreeuwen: 'Weg met Deze! Laat Hem gekruisigd worden!' Ze zouden immers ook niet kunnen vertellen wat voor kwaad Jezus heeft gedaan? Hij heeft alleen maar goed gedaan. Altijd heeft Hij geholpen, genezen, gered. Hij heeft geen kwaad gedaan. Het volk weet dat. In ongeloof overschreeuwen ze zichzelf. 'Weg met Deze! We willen niet, dat Deze Koning over ons zij!'
Zie je jezelf daar tussen staan? Hoor je jouw stem ertussen meeroepen: 'Ook ik heb U niet nodig?' Misschien maar heel zachtjes. Maar hoorbaar voor de Heere. Daar staat Hij, de Onschuldige. Hij wordt verworpen. Zo lijdt Hij. Weg met Deze!
Op de heuvel Golgotha staan drie kruisen. Aan het middelste kruis hangt de Heere Jezus. Tussen hemel en aarde. Van de aarde is Hij verstoten. In de hemel is Hij niet welkom. Weg met Deze! Zo hebben de soldaten gehandeld. Zo spreken de Joden rond het kruis. De ouderlingen, de priesters. Hoe groot is de vijandschap! Maar dan valt de allergrootste vijand de Heere Jezus aan. Dat is de duivel. Hij zet alles op alles in deze beslissende strijd. Als Jezus ten onder zal gaan, heeft hij het gewonnen. Daarom: weg met Deze! Jezus moet verliezen. Alle helse machten breken los. En in deze geweldige strijd verbergt de Vader Zich. Plotseling, midden op de dag, wordt het aardedonker. De zon houdt haar stralen in. God Zelf verlaat Zijn Zoon. In deze strijd zal niemand helpen. Jezus heeft immers de zonden en de schuld van al Zijn kinderen op Zich geladen. En nu gaat de Heere God die zonden straffen. Nu gaat Hij Hem straffen, Die die zonden vrijwillig draagt. En wat is die straf? De eeuwige toorn van God! De dood! Ten dage als gij van die boom eet, zult gij de dood sterven. En die straf is nu op Jezus. Op het Lam. Hij neemt de zonde der wereld weg. Dat kost Hem Zijn leven. Hij offert Zichzelf als het Lam van God. Hoe zwaar is deze straf. Hoe bitter is het, bij Zijn Vader geen hulp te vinden. Hoe dodelijk zwaar is het, door Zijn Vader verlaten te worden. Maar het moet: Gij zult de dood sterven. Geheel alleen draagt Jezus deze straf. Alleen hangt Hij in deze uiterste nood. Alleen is Hij in deze helse angst. Alleen. Ieder heeft Hem verlaten. God en de mensen.
Drie uren duurt deze bange strijd. Dan klinkt een luide stem: 'Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?' Het is alsof Jezus het uitroept: 'Mijn God, waar bent U? Waarom laat Gij Mij alleen?' Maar dan is het ook genoeg. Het wordt weer licht. Hoor, daar klinkt Zijn overwinningsroep: 'Het is volbracht!' Christus heeft overwonnen. De strijd is gestreden. De satan is verslagen. Het 'Weg met Deze' van de duivel, is verstomd. De Vader verbergt Zich niet langer voor Zijn Zoon. Hij heeft de straf gedragen. Weggedragen. Het bloed van het Lam reinigt van de zonden. Het is volbracht!
Nu kunnen jongens en meisjes uit genade vergeving ontvangen. Gereinigd worden van al hun zonden. Ook van de zonde van het verwerpen van de Heere Jezus. Ook van het leven zonder Hem. Zie je Hem hangen met wijd uitgebreide armen? Hij zegt niet tot een zondaar: 'Weg met deze!' Hij roept het je toe: 'Komt tot Mij!' Het kan nu. Vanwege het vrijwillige offer van het Lam van God. Zeg je nu nog langer: weg met Deze? Leef je nog langer zonder Hem? Dat is levensgevaarlijk. Dan zal eens de Heere tegen jou zeggen: Weg met deze. Deze, die niet gewild heeft, dat Ik Koning over hem zou zijn, breng hem hier en sla hem voor Mij dood. Voel je de tegenstand in je hart? Heb je eigenlijk geen zin? Vergeet je het iedere keer? Vraag of de Heere je hart verandert. Buig toch voor de Koning. Verwerp Hem niet langer. Zie toch Zijn wijd uitgebreide armen. Hoor toch Zijn vriendelijke nodiging. Zo groot is Zijn liefde, dat Hij de dood wilde ingaan. Wat heb je dan op Hem tegen, dat je blijft zeggen: 'Weg met Deze?'

Ter inleiding

Voor u ligt het laatste nummer van de 20ste jaargang van Mivo +12. Het bevat stof voor twee verenigingsavonden: een over het lijden en sterven van de Heere Jezus en een over de blindgeborene. In beide schetsen vormt de persoonlijke toespitsing een belangrijk element. We hopen dat ze voldoende stof bieden voor een goede verenigingsavond.
Nogmaals willen we er op wijzen dat Mivo niet bestemd is om klakkeloos gebruikt te worden. Een goede persoonlijke voorbereiding is van het grootste belang. Als het goed is, bent u als leider of leidster er eerst 'door heen gegaan'. Dat zullen de jongeren zeker merken.

De nieuwe jaargang

Mivo+12 zal in het komende seizoen bestaan uit drie schetsen: twee vooral gericht op + 12 en een op + 14. Het blijft mogelijk alle schetsen voor jongeren van 12 - 16 jaar te gebruiken. U ontvangt voor de zomervakantie een brief met meer informatie en de onderwerpen die behandeld worden.

Namens Mivo+12, J. Leune

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen