De rijke jongeling
Markus 10: 17-27
Vers 17: liep een tot Hem
In Matth. 19 wordt hij een jongeling genoemd, in Lukas 18 een overste. Het is waarschijnlijk een nog zeer jonge man, die behoort bij de leiders of hoofden van het volk. Misschien hebben zijn rijkdom en zijn onberispelijk leven er toe bijgedragen dat hij al zo jong overste was.
Vers 17: Wat zal ik doen, opdat ik het eeuwige leven beërve?
Deze vraag is een uiting van ernst en onzekerheid. In de wetsvervulling heeft hij de zekerheid van het eeuwige leven toch niet gevonden. Hij verwacht nu van Jezus een aanwijzing wat hij dan nog doen moet. Het blijft echter: eigen kracht en eigen gerechtigheid.
Vers 18: Wat noemt gij Mij goed...
Hiermee zegt de Heere niet, dat Hij Zelf niet goed is. Maar de rijke jongeling dacht te oppervlakkig. Hij moest dieper leren zien. Alleen God is goed. Hij mocht dus de Heere Jezus ook alleen maar zo noemen, als hij in Hem als God geloofde.
Vers 19: de geboden
Hier worden alleen de geboden van de tweede tafel genoemd. Het zijn de geboden, die het gedrag en de houding tegenover de medemens betreffen. Daarin moet uitkomen hoe het hart staat tegenover de Heere. De Heere wijst op deze geboden om te zeggen, dat er bij de vervulling van Gods wet niet nog eens iets buitengewoons gevraagd wordt. De Heere eist 'alleen' de volbrenging van Zijn geboden, maar dan ook volkomen.
Vers 20: jonkheid
Van jongsaf aan.
Vers 21: beminde...
De kanttekeningen vermelden hierbij: 'Jezus vertoonde tekenen van toegenegenheid. Christus heeft ook enigszins lief, die zich uiterlijk naar Gods geboden schikken.'
Vers 21: één ding ontbreekt u...
Door de opdracht die volgde uit te voeren, zou de rijke jongeling niet het eeuwige leven verdienen. Maar dan zou het uitkomen, dat hij werkelijk het eeuwige leven boven alles stelde en dat hij de Heere Zélf lief had, en ook dat hij Gods wet wilde volbrengen naar haar werkelijke zin en volle eis. Wat hem dus ontbrak, was de liefde, die de ware vervulling van de wet is.
Vers 23: bezwaarlijk...
Moeilijk.
Vers 23: goed
Bezit, rijkdom.
Vers 24: verbaasd
Verslagen (zie vers 26, waar staat, dat zij nog meer verslagen werden).
Vers 24: kinderen
Deze aanspraak geeft aan Jezus' Woord iets vertrouwelijks en gemeenzaams.
Vers 24: betrouwen
Dit is een nadere uitleg van vers 23. Het gaat niet zozeer om rijkdom, maar of we ons betrouwen daarop stellen, of het bij ons de hoogste plaats inneemt.
Vers 25: kemel
Kameel. We moeten dit voorbeeld nemen zoals het er staat. Niet van kemel een kabel maken, niet van het oog van een naald een poortje in de stadsmuur maken, waar alleen een mens doorkan. De onmogelijkheid, die Jezus wil aangeven, wordt juist door de overdreven beeldspraak duidelijk geïllustreerd op echt oosterse wijze.
Vers 26: meer verslagen
Door het voorbeeld uit vers 25 zien de discipelen wel dat het niet slechts gaat om rijk of arm, maar dat de strekking breder is. Vandaar hun grote verslagenheid. Zij zien hun eigen leven, van zoveel minder 'kwaliteit' dan dat van de jongeling, en als hij al niet zalig wordt, zullen zij het dan wel worden?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 november 1989
Mivo +12 | 28 Pagina's
