De bekering van Augustinus
Augustinus gaat vaak naar de preken van Ambrosius luisteren. Hij raakt daarvan onder de indruk.
Op een zekere dag is Augustinus samen met zijn vriend Alypius thuis. Er komt bezoek uit Afrika. De bezoeker vertelt hun over een zekere Antonius. Eerst was dit een heiden. Toen hij eens 'toevallig' langs een kerk liep, hoorde hij dat daar binnen gelezen werd. Hij bleef staan luisteren. Door de tekst uit Matth. 19: 21 (Ga heen, verkoop al wat ge hebt, geef het de armen en ge zult een schat hebben in de hemel. En kom herwaarts volg Mij) kwam Antonius tot bekering.
Augustinus is onder de indruk van deze geschiedenis. Als de bezoeker vertrokken is, gaat hij naar buiten. Zelf schreef hij daar over: "...Ik liep van Alypius weg, ging languit onder een vijgeboom liggen en bleef huilen. Ik klaagde: Hoe lang nog? Hoe lang nog? Waarom nu niet? Waarom komt er nu niet een einde aan mijn vreselijke zonden? Telkens stelde ik mezelf die vraag, huilend om het bittere verdriet in mijn hart. Opeens hoorde ik in een naburig huis de stem van een jongen of een meisje, dat weet ik niet precies. Zingend herhaalde die stem steeds maar weer: "Tolle lege" (Neem en lees). Ik keek op en vroeg me af, of er een spelletje bestond waarbij kinderen deze woorden pleegden te zingen, maar ik kon me niet herinneren ze ooit gehoord te hebben. Ik onderdrukte mijn tranenvloed en stond op. Dit kon alleen maar Gods opdracht zijn om de Schrift te openen en de eerste de beste passage waarop mijn oog viel te lezen. Ik haastte mij dus naar de plaats waar Alypius zat. Daar had ik het boek met de brieven van Paulus laten liggen, toen ik was weggegaan. Ik greep het, liet het openvallen en las stilzwijgend de eerst passage waarop mijn ogen vielen: "Niet in brasserijen en dronkenschappen, niet in slaapkamers en ontuchtigheden, niet in twist en nijdigheid. Maar doet aan de Heere Jezus Christus en verzorgt het vlees niet tot begeerlijkheden. " Verder wilde ik niet meer lezen. Het hoefde ook niet meer. Onmiddellijk aan het einde van deze zin was het alsof het licht van het geloof mijn hart binnenstroomde. Alle duisternis van de twijfel verdween."
Toevallig?
In het stukje hierboven staat dat Antonius 'toevallig' langs de kerk liep. Zou dat echt 'toevallig' zijn?
Je loopt op straat te denken aan iemand. Je moet hem of haar hebben om iets te vragen. Dan kom je die persoon tegen op straat. Je zegt: "Dat is toevallig...."
- Kun je dit wel zeggen, want er gebeurt niets zonder toeval (Heid. Cat. zondag 1, vraag en antwoord 1)?
Begrijpen wat je leest
- Lees Rom. 13: 13-14 (de tekst waardoor Augustinus werd stilgezet). De betekenis van deze tekst is niet zo gemakkelijk. Hieronder kun je lezen waaraan Augustinus gedacht zou kunnen hebben, toen hij deze tekst las.
"...niet in brasserijen en dronkenschappen..."
Zijn feesten met vrienden waar hij vaak dronken was en overdadig at.
"...niet in slaapkameren en ontuchtigheden..."
Hij woont samen met een vrouw, zonder dat hij getrouwd is met haar.
"...niet in twist en nijdigheid..."
Al die ruzies met zijn moeder, met zijn vrienden.
"...Maar doel aan de Heere Jezus Christus, en verzorgt het vlees niet tot begeerlijkheden..."
De Heere Jezus moet nagevolgd worden.
Augustinus moet zijn zonden verlaten; (samenwonen met een vrouw, feestvieren waarna hij altijd dronken thuis komt).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 1989
Mivo +12 | 20 Pagina's
