JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Wat wil je worden?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat wil je worden?

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

De gelijkenis

Een gelijkenis (allegorie) wil aan de hand van een voorbeeld uit het dagelijks leven een geestelijke zaak duidelijk maken. Daarbij moeten we er op letten dat we niet alle details mogen allegoriseren. Het gaat om de hoofdbedoeling.
Uit de gelijkenis van de talenten kunnen we de volgende beelden halen: de heer is Christus, de knechten: de apostelen, het geld: de opdracht aan de apostelen, de terugkomst van de heer duidt de wederkomst en het laatste oordeel aan.
In het verlengde hiervan heeft de gelijkenis ook voor nu een diepe betekenis: Christus zal wederkomen om te oordelen wat met Zijn gaven gedaan is.

Aantekeningen bij Matth. 25: 14-30

Vers 14

Dit vers moet heel nadrukkelijk gezien worden in het verlengde van vers 1. De betekenis van de komst van het Koninkrijk der hemelen voor deze tijd wordt door de gelijkenis geïllustreerd. De heer vertrouwde zijn dienstknechten (slaven) tenvolle. Hij gaf hen immers het beheer over zijn gehele bezit. Anderzijds droegen de knechten een grote verantwoordelijkheid.

Vers 15

De waarde van een talent is niet bekend, maar duidelijk is dat het een enorm bedrag is. De knechten kregen niet allen evenveel verantwoordelijkheid, maar een iegelijk naar zijn vermogen. De heer kende zijn knechten en wist wat ze aankonden. Maar verantwoordelijkheid begint niet bij grote dingen.

Vers 16 en 17

De knechten die vijf en twee talenten ontvangen hadden, dreven daarmee zaken en slaagden er in het vermogen van hun heer dat ze mochten beheren te verdubbelen. Het vertrouwen dat hun heer in hen gesteld had (vgl. vers 21) en de gedachte aan zijn wederkomst dreef hen tot activiteit.

Vers 18

De slaaf die het geld van zijn heer in de grond verborg, handelde ogenschijnlijk uit zorg voor het geld. Hij wilde het zo veilig mogelijk bewaren om te zijner tijd alles te kunnen teruggeven. De Heere Jezus wilde de discipelen er op wijzen dat het gevaar bestaat dat zij hun roeping laten liggen.

Vers 19

De heer blijft lange tijd weg. Ook de bruidegom in de gelijkenis van de wijze en de dwaze maagden die aan deze gelijkenis voorafgaat "vertoefde". Dit duidt er op dat de komst van de Heere Jezus verder in toekomst lag dan velen misschien dachten. De knechten moeten verantwoording afleggen. De eerste twee zijn ijverig en getrouw geweest in de hun opgedragen taak en hebben een winst van honderd procent gemaakt. De heer prijst hen omdat ze gedachtig aan zijn terugkomst zich zo voor hem ingezet hebben. Opvallend is dan de uitspraak: "Over weinig zijt gij getrouw geweest, over veel zal ik u zetten". Terwijl de knechten toch zo'n grote som geld gekregen hadden. Soms wordt dit zo verklaard dat de heer nog veel meer bezittingen had, waarover hij hen het beheer wilde geven. Waarschijnlijker is dat de Heere Jezus hier overstapt van de gelijkenis naar de werkelijkheid: de discipelen die hun roeping verstaan zullen het eeuwige leven ontvangen. Met "de vreugde uws heren" wordt letterlijk bedoeld dat de slaven de vrijheid krijgen en bij hun heer aan de feestmaaltijd mogen aanzitten.

Vers 24 en 25

De derde knecht begint niet met de schuld van zijn wanbeheer bij zichzelf te zoeken, maar hij gaat zijn heer als een hard mens beschuldigen die zijn macht laat gelden waar hij geen recht heeft. Hij was bang geld te verliezen door er mee te handelen. Daarom gaf hij het zijn heer terug. Meer kon hij toch niet van hem vragen.

Vers 26 en 27

Zijn heer doorziet het. Niet de angst voor zijn meester, maar luiheid bracht hem er toe het geld in de grond te stoppen. Met de wisselaren worden mensen bedoeld die geld lenen en daarvoor rente geven. Dat geld lenen ze weer uit aan andere mensen. De rente was vrij hoog. We moeten ook hier niet alle details allegoriseren. Bedoeld wordt dat er allerlei verontschuldigingen zullen zijn bij de wederkomst van de Heere Jezus .

Vers 28 en 29

Wat de luie knecht eerst niet wilde, mag hij nu niet meer. Het geld wordt hem afgenomen en aan de man met de vijf talenten gegeven. Wie ingaat in het Koninkrijk der hemelen zal de heerlijkheid in overvloedige mate ervaren, wie slechts in schijn een onderdaan is van dat Koninkrijk zal tenslotte alles kwijtraken.

Vers 30

De knecht wordt in de buitenste duisternis geworpen. Hiermee verlaat de Heere Jezus opnieuw de gelijkenis en gaat Hij over naar de werkelijkheid. Degenen die niet zullen aanzitten in het rijk van Christus wacht de eeuwige straf.

Beroepskeuze

In het boek "Jij en..." schreef de heer J.H. Mauritz een hoofdstuk over beroepskeuze. Het is geschreven voor jongeren vanaf 15/16 jaar. Het is goed om hiervan kennis te nemen als u op de vereniging over beroepskeus gaat spreken.

Wie niet werkt zal ook niet eten! Een bekende uitspraak. Ze wordt nogal eens gebruikt door mensen die bezwaren hebben tegen teveel sociale voorzieningen, vooral met het oog op de werkontduiking die door deze voorzieningen in de hand wordt gewerkt. Het is in elk geval duidelijk dat deze uitdrukking wil zeggen dat werken belangrijk is en dat nietsdoen veroordeeld wordt. En terecht, want ledigheid is des duivels oorkussen. De Spreukendichter wijst de nietwerker op de onvermoeibare activiteiten van de mieren: "Ga tot de mier, gij luiaard, zie haar wegen en wordt wijs" (Spr. 6: 6).
Hoewel er tegenwoordig ook mensen zijn die hierover anders denken, bestaat er toch verrassende eensgezindheid onder de mensen, als het gaat over de waarde van ons werken. Dat er zonder werk geen eten zal zijn, staat bij voorbeeld al sinds 1946 in de grondwet van de Sovjet-Unie. Wat velen niet weten, is dat de Bijbel deze uitspraak ook kent. De apostel Paulus schreef al eeuwen geleden aan de gemeente van Thessalonica "Zo iemand niet wil werken, hij ook niet ete" (2 Thess. 3: 10). Let wel, er staat: Zo iemand niet wil werken....! Dit even tussen haakjes voor mensen, die soms zo gemakkelijk medemensen veroordelen die buiten hun schuld werkeloos zijn. Er bestaat echter geen twijfel over dat de Bijbel, ons aanspoort tot getrouwe arbeid. Dat lezen we helemaal in het begin van de Bijbel. God schiep de mens met de opdracht om over al het geschapene te heersen en om Zijn schepping te bewaren en te beheren. Deze opdracht komen we telkens weer tegen in de Bijbel. En, wat ook voor ons heel belangrijk is, werken is altijd werken in Gods wijngaard, in dienst van de Heere. Daarom mogen we het beroep dat we kiezen een Goddelijk beroep noemen!

Elk beroep?

Dat betekent natuurlijk niet dat we zo maar elk beroep kunnen kiezen. Er zijn belangrijke dingen waarmee we rekening moeten houden bij de keuze van ons beroep. Toen God alle dingen schiep, was alles zeer goed op de aarde. Vanwege de zonde is dat echter anders geworden, ook het doel van onze arbeid. Als je om je heen kijkt, kun je dat zelf constateren. Ons werk is immers vaak niet gericht op het dienen van God, maar op het dienen van het eigen ik. Voor velen geldt alleen de vraag: Hoe word ik er beter van? Zoveel mogelijk geld verdienen, daar gaat het om! Nu kan er in het feit dat je zelf geld gaat verdienen veel aantrekkelijks zijn. Je wordt minder afhankelijk van je ouders en je kunt op eigen benen staan. Op zich niet verkeerd, maar vergis je niet, met geld moet je voorzichtig omgaan. Zet er je hart niet op, voordat je het weet, kun je een slaaf van je geld zijn.
Naast geld verdienen blijken goede arbeidsvoorwaarden, plezier in je werk en waardering van andere mensen voor velen het belangrijkste te zijn. En hoe belangrijk het ook is dat je met inzet en plezier je werk doet, toch zijn dit niet de belangrijkste dingen. Het allerbelangrijkste is, dat we in ons werk de Heere kunnen dienen en onze naaste. Het grote gebod, God liefhebben boven alles en onze naaste als onszelf, heeft ook alles te maken met onze beroepskeuze. Het werk dat je na je opleiding mag gaan doen, staat niet los van je christen-zijn. Soms ontmoet je jongeren die dat wel denken. Thuis en 's zondags in de kerk moet je God dienen, maar je werk dat is nu eenmaal een ander terrein. Toch is dat verkeerd! Wie veel van zijn werk houdt, weet dat werk heel veel in je leven betekent. Ook in dit belangrijke deel van je leven moet je eerlijk voor God kunnen zijn. Omdat we gaan werken in een zondige wereld en ons hart geneigd is tot verkeerde dingen hebben we altijd weer Gods vergeving nodig voor het zondige in ons werk. Kies daarom niet een beroep waarin je gemakkelijk tot zonde wordt gebracht. Kies ook nooit een beroep waarin je werk moet verrichten dat bewust en doelgericht tegen Gods geboden ingaat. Denk aan onnodige zondagsarbeid, maar ook aan werk waarin je andere mensen van de dienst van God aftrekt of een beroep waarin je verplicht wordt mee te werken aan de beëindiging van menselijk leven.

Waar houd je nog meer rekening mee?

Gelukkig zijn er nog vele beroepen waarin je kunt werken. Beroepen waarin je werk kunt verrichten waartoe je lichamelijk en geestelijk in staat bent. Tussen haakjes: Dat ligt voor ieder weer anders! De één heeft meer lichamelijke mogelijkheden dan de ander. Misschien zou je graag op een tuinderij gaan werken, dat beroep spreekt je aan, maar ... je kunt het lichamelijk niet aan. Misschien zou je graag in de verpleging gaan, je wilt graag met mensen omgaan, je hebt voldoende vooropleiding, maar je gezondheid laat het niet toe dat je dit inspannende en onregelmatige werk verricht. Zoek dan een ander beroep, dat ook je belangstelling heeft, maar waarvoor je minder fysieke kracht nodig hebt. Er zijn ook beroepen die nogal wat van je psychische draagkracht vragen, bijvoorbeeld in de sociale en medische sector. Meestal vergt de opleiding voor deze beroepen al veel van je. Overweeg voor jezelf of je dat aankunt. Omdat het voor jou moeilijk kan zijn om zelf te bepalen wat je capaciteiten zijn, is het goed om advies in te winnen bij een deskundige. We worden dus geroepen tot werk dat in overeenstemming is met onze gaven en capaciteiten. Ja, daartoe word jij geroepen! Misschien klinkt dat wat zwaarwichtig. Toch mogen we het zo zien. De Heere vraagt van ons dat we woekeren met de talenten die we gekregen hebben. De Heere vraagt ook van ons dat wij in het gebed aan Hem vragen of Hij ons de weg wil wijzen in de keuze van ons beroep. Maar, zeg je misschien, hoe kan ik weten dat God mij tot dat bepaalde beroep roept? Dat is een moeilijke vraag, die een ander niet voor jou kan beantwoorden. Zeker is dat roeping onze keuze voor een bepaald beroep niet uitsluit, maar juist insluit. Het is nodig dat je iets ziet in een beroep, dat je er zin in hebt. Het verlangen naar een verantwoord beroep wil de Heere werken in de weg van het gebed. Hij zal dan ook voor jou de weg openen. Geleidelijk aan kan je voorkeur zich gaan richten op een bepaalde mogelijkheid. Als we zó een beroep mogen kiezen, dan mogen we ook weten dat ons beroep een roeping van God is. Een roeping voor jou op de plaats waar God je stelt. Dan kan je werkkring binnenshuis of buitenshuis liggen, het zal je zeker arbeidsvreugde geven.

Wie helpt je bij de beroepskeuze?

In een maatschappij, waarin weinig of geen veranderingen optreden, levert de keus van een beroep niet zoveel problemen op. De zoon volgt zijn vader op in zijn bedrijf of ambacht, de dochter helpt moeder of werd elders hulp in de huishouding. Er waren weinig moeilijkheden bij een beroepskeuze, omdat er weinig keuze mogelijkheden waren. In onze tijd ligt het echter wel iets anders! Het aantal opleidingsmogelijkeden en beroepen is geweldig toegenomen. Met de meeste beroepen, die er nu zijn, zijn we nauwelijks op de hoogte. Weinigen weten wat een computerprogrammeur, een agrarisch medewerker of groepsleidster, om er maar enkele te noemen, precies doen in hun werk. Je hebt van veel beroepen een bepaalde voorstelling, maar of die juist is weet je niet. Daarom is het belangrijk dat je enigszins op de hoogte probeert te komen van de wereld van beroepen. Als je aan het eind van de lagere school nog geen (voorlopige) keus hebt gemaakt, dan word je daarbij in het vervolgonderwijs zeker geholpen. Iedere school voor voortgezet onderwijs heeft een schooldecaan, waar je altijd terecht kunt voor informatie en advies. Vergeet echter ook je ouders niet, zij kennen je en willen je graag helpen. Verder kun je bij vrienden of bij mensen binnen je kerkelijke gemeente aankloppen om advies en inlichtingen. Je kunt, bijvoorbeeld in je vakantie, proberen het door jou gekozen beroep wat nader te leren kennen.
Tenslotte zijn er verschillende instellingen die goede voorlichting geven. Ik denk aan de gewestelijke arbeidsbureaus, die je verspreid over het gehele land aantreft. De jeugd-/beroepsconsulent van dit bureau kan veel adviezen geven, terwijl de beroepskeuzeadviseur je door middel van een test adviseert, als je twijfelt aan je eigen capaciteiten. De arbeidsbureaus helpen je ook bij het zoeken van een baan. Ze kennen de bedrijven en instellingen, zijn op de hoogte van de vacatures en willen graag helpen. Trouwens, ook bij werkloosheid of dreigende werkloosheid is het verstandig deze hulp in te roepen.

Op een belangrijke tweesprong

De keuze van je beroep kan een belangrijk moment zijn in je leven, ook al kies je niet zo bewust tussen verschillende beroepen. Toch sta je op een punt in je leven waarin je levensweg verschillende richtingen kan gaan. God geve dat je die weg mag inslaan, waarin je je dagelijks werk als een opdracht, maar ook als een geschenk van God kunt blijven zien.
Vergeet niet dat het in onze tijd een steeds groter voorrecht wordt, als je direct na je opleiding aan de slag kunt gaan in het beroep van je keuze. Wees er dankbaar voor en laat het een stimulans voor je zijn om getrouw je werk te doen. En als je solliciteren niet direct het gewenst resultaat oplevert, laat je dan niet te snel ontmoedigen. Probeer intussen een tijdelijke baan te vinden, ga door met solliciteren en leg je zorgen aan de Heere voor. Ook hierin kan de Heere op soms wonderlijke wijze een weg openen, waar jij deze weg niet meer zag.
Op de tweesprong van onze beroepskeuze kunnen we niet zonder het gebed: "Doorgrond mij o God! en ken mijn hart; beproef mij en ken mijn gedachten. En zie of bij mij een schadelijke weg is, en leid mij op de eeuwige weg". Het zal je wel gaan, als je de goede weg van Gods Woord en geboden mag gaan, ook in je beroeps keuze.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 1988

Mivo +12 | 24 Pagina's

Wat wil je worden?

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 1988

Mivo +12 | 24 Pagina's