De Zaaier
De zaaier zaait met gulle hand
zijn zaden over heel zijn land.
Hij werkt op hoop van zegen.
Niet ieder zaadje geeft zijn vrucht.
De landman is er voor beducht,
als 't valt op harde wegen.
Door vogels wordt het opgepikt,
door doornen wordt 't gewas verstikt.
De zaden gaan verloren.
Het goede zaad vraagt goede grond.
Daar groeien planten kerngezond,
en ruist het volle koren.
Wanneer de aarde vruchtbaar is,
dan kiemt het zaad van 't Woord gewis,
en zal zijn vruchten geven.
Wel veertig-, zestig-, honderdvoud,
een korenschoof zo geel als goud,
tot voedsel om te leven.
O Heere, maak ons hart bereid,
Gij, Die de grote Landman zijt,
dat wij Uw zaad ontvangen,
om op te wassen tot Uw eer,
en vruchten dragen keer op keer.
Dat is ons sterk verlangen.
O Heiige Geest, schik U bij 't Woord,
dat hier voortdurend wordt gehoord,
en wil ons hart verlichten.
Geef dat het zaad ontkiemen mag;
dat iedereen de vruchten zag,
en Gij Uw Kerk mocht stichten.
M. Nijsse
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 1985
Mivo -16 | 38 Pagina's