De Sport

Overzicht van de stof

I. Niet de meeste, maar de minste

a. Vertelling:

Na de verheerlijking op de berg spreekt de Heere Jezus voor de tweede maal over Zijn lijden en sterven. De discipelen begrijpen het niet en krijgen evenals na de derde lijdensaankondiging een gesprek over: „Wie is de meeste?" In de schaduw van het lijden van Jezus zijn ze nog bezig met zichzelf. Duidelijk komt hier de eerzucht van de mensen om de hoek kijken, die bij de Joden ook tot uiting kwam in het streven om de eerste te zijn in de wetsvervulling en in de vroomheid. De Heere Jezus stelt het onderwerp van hun gesprek aan de orde. Hij draait het radicaal om: ,,Indien iemand de eerste wil zijn, die zal de laatsten van allen zijn en aller dienaar." Dus de laatste plaats is belangrijk, de plaats waar ook een discipel hoort te staan. Juist die allerlaatste plaats die in hun ogen zo veracht was (zie Lukas 14: 7-10). Toch zijn er op die laatste plaats ook mensen bij wie het om de eigen eer draait. Dan is het slechts schijn. Als voorbeeld neemt Jezus dan een kind. Een kind telt niet mee, daar is geen eer mee te behalen. De discipelen en ook wij worden er in deze geschiedenis op gewezen dat we volgelingen moeten zijn van Jezus te dienen, door de minste te zijn. Hij heeft Zichzelven vernederd, opdat zondaren verhoogd zouden kunnen worden. Dus: NIET DE MEESTE, MAAR DE MINSTE!!!

b. Gesprek

U laat de volgende concrete situaties voorlezen:

1. Kees en Jan doen mee aan een hardloopwedstrijd. Jan wint en schept daar over op. Iedere keer lacht hij smalend naar Kees. Steeds wordt Kees weer aan zijn nederlaag herinnerd, totdat hij zich niet langer kan beheersen en hij Jan aanvliegt en hem een goede afstraffing geeft, terwijl hij hem ook allerlei verwensingen naar het hoofd slingert.
2. Een groep jongens spreekt af op een vrije middag te gaan voetballen. Tegen etenstijd komt Piet thuis en valt in de stoel neer en zegt: „We hebben heerlijk gevoetbald. Het was echt gezellig met elkaar. We hebben wel verloren, maar spel blijft tenslotte spel.
3. De leergierige zoon van de familie Mulder had de hele week op school gezeten, huiswerk gemaakt en weinig vrije tijd gehad. Zijn vader zei: „Joh, ga één keer in de week naar het zwembad dat is een fijne en gezonde ontspanning." Na de eerste keer was hij erg moe en had maar weinig baantjes kunnen halen. Totdat hij op een dag thuiskwam en zei: „Het gaat nu veel beter. Ik houd het veel langer vol en het gaat ook sneller."
4. De wielrenner had elke dag kilometers gereden om te oefenen. Nog een paar seconden en het record was verbeterd en stond op zijn naam. En wie weet werd hij nog eens wereldkampioen! Maar dan zou het nog sneller moeten gaan. Trainen, trainen en nog eens trainen.

Laat eerst de jongens en meisjes met hun meningen over deze situaties komen. Daarna moet U in het gesprek naar een eindconclusie zien te komen, waarbij de volgende punten in de gaten moeten worden gehouden:

a. Wanneer is het echt ontspanning? Spel? Sport?
b. Sport zonder eerzucht? Gevolgen van eerzucht?
c. Grenzen van sportprestaties? Gevaar voor leven/gezondheid?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen