JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Zendeling John Paton

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zendeling John Paton

21 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vertelschets


Zingen:
Psalm 27 : 2 en 7
Psalm 49 : 1
Psalm 67 : 1
Psalm 86 : 5 en 6
Psalm 116 : 1
Psalm 108 : 1
Psalm 143 : 10
Psalm 147 : 6

Lezen: Mattheüs 28 : 16-20

Kerntekst:
'En Jezus, bij hen komende, sprak tot hen, zeggende: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Gaat dan henen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in den Naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alles, wat Ik u geboden heb. En zie, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld. Amen' (Mattheüs 28 : 18, 19 en 20).


Het is maar een zacht windje dat het schip voortbeweegt over de zee. Op het dek staat een jonge man. Hij kijkt in de verte. "Nog niet!" fluistert hij. "Ik zie het land nog niet." Toch moet het land al snel in zicht komen. Het land waar hij met zoveel verlangen naar uitkijkt. Daar moet hij zijn! "Land in zicht!" wordt er vanuit het kraaiennest geschreeuwd. Beneden op het dek wordt dit nog een aantal keren herhaald. John voelt zijn hart bonzen. Hij ziet het nu ook. Dat moet het eiland zijn, waar hij heen moet. Het eiland waar de Heere hem heen stuurt.

Wie is Paton?
John? Wie is John eigenlijk. John Paton (spreek uit: Pééten) wordt op 24 mei 1824 in een dorpje in Zuid-Schotland geboren. Tot zijn twaalfde jaar gaat John naar school. Daarna helpt hij zijn vader in de kousenweverij. Maar dat is niet het enige wat John doet. Hij studeert ook Latijn en Grieks. In die tijd is hij al vastbesloten om zendeling of predikant te worden. Na een paar jaar gaat hij werken in de gemeente van de grote stad Glasgow. Hij wordt stadszendeling. Wij zouden zeggen evangelist. Vier uur per dag klopt hij van huis tot huis aan bij mensen, die al heel lang niet meer in de kerk zijn geweest. Het is een moeilijke tijd voor Paton. Toch komen er steeds meer mensen zondags luisteren naar hem. Zijn werk wordt door de Heere gezegend.
Maar John kan niet in Glasgow blijven. Hij hoort dat zijn kerk een zendeling zoekt. Een zendeling voor een eilandengroep ten Noordoosten van Nieuw Zeeland/Australië, in de stille oceaan. Zendeling, dat wil John Paton graag worden. Maar vindt de Heere het ook goed? Elke dag bidt Paton tot God. En de Heere luistert en geeft antwoord. Paton meldt zich aan. Wat zijn de ouders van Paton blij! Bij zijn geboorte hebben ze hem al afgestaan voor de dienst van God. En nu... nu gaat zijn wens bijna in vervulling.

Begin van het zendingswerk op Tanna
Dit moet dan het eiland Tanna zijn. Een klein bootje brengt Paton en zijn jonge vrouw Mary aan wal. Een paar kisten met kleding en gereedschap worden door de matrozen ook aan wal gezet. Daar staat hij dan. Midden in een kring eilandbewoners die wild om hem heen springen en boze gebaren maken. De gezichten van de mensen zijn niet om aan te zien. Eén wang rood, één wang zwart en de kin blauw. Even schrikt Paton. Maar ook medelijden vervult zijn hart. Paton begint gelijk te spreken. Maar daar stopt hij snel mee. Ze verstaan hem niet. John Paton deelt wat cadeautjes uit: vishaken en spiegeltjes. De grootste schat die hij graag uitdeelt moet nog wachten. Samen met een paar helpers bouwt hij van boomstammen en ander materiaal een huis. Tijdens het bouwen van het huis breekt er een oorlog uit tussen verschillende stammen op Tanna. Op nog geen kilometer afstand worden verschillende Tannezen gedood. Hun dode lichamen worden gekookt en opgegeten. Vanaf die tijd probeert John Paton bij oorlogsgeruchten meteen te gaan kijken. Hij waarschuwt de eilandbewoners: "De grote Heere, ook van Tanna, wil dit niet. Hij zal anders komen met Zijn straffen."

Vreugde en verdriet op het eiland Tanna
Op 3 maart, nog maar kort na de geboorte van hun zoontje, sterft Johns vrouw. Paton is erg verdrietig. Zeventien dagen later wordt ook zijn lieve zoontje weggenomen door de dood. Toch vertelt hij over de barmhartigheid van God. Zijn vrouw is uit lijden verlost. Ze mag nu altijd bij de Heere zijn. Wat is ze gelukkig.
John Paton moet nu zonder zijn vrouw met het werk verder gaan. Maar hij weet dat de Heere voor hem zorgt: "Ik ben met u, al de dagen tot de voleinding der wereld." Toch blijft hel moeilijk om het werk te doen. De mensen stelen uit het zendingshuis. Sommige inlanders bedreigen hem. Ze zeggen: "We vermoorden je binnenkort, kijk maar eens naar onze oogst". De eilandbewoners weten het wel. De oogst zal mislukken door de grote droogte. En dat komt natuurlijk door John Paton.
Na enkele dagen houdt John met enkele inlanders een kerkdienst. En juist op die dag valt er een geweldige regen. Zo beschermt de Heere Zijn dienstknecht.

Paton gaat door met het werk. Hij werkt hard aan het vertalen van de Bijbel in de taal van de Tannezen. Gelukkig hoeft hij het werk niet alleen te doen. Bij de woning van Paton helpen verschillende mensen. Abraham, die eerst een kannibaal (een mensen-eter) was, is nu één van zijn trouwste helpers. Ook hier zegent de Heere het werk van Paton. Maar de duivel zil niet stil!
Paton is te weten gekomen, dal er "heilige mannen" en priesters zijn die zeggen dal ze macht hebben om iemand te doden door toverbezweringen, zonder een wapen te gebruiken. Het is weer een keer oorlog. De "heilige mannen" en priesters met krijgers staan om Paton heen. Paton zegt: "Ik daag u uit om mij de doden door uw tovermiddelen". De mensen schrikken als ze dat horen. De priesters nemen de uitdaging graag aan. Ze willen Paton graag uit de weg ruimen. Ze proberen van alles te doen, maar wat ze ook proberen, het lukt hen niet om Paton te doden. Paton spot met hen. De priesters dreigen: "We zullen u doden voordat het zondag is. De volgende zondag breekt aan. John wandelt naar het dorp. Veel mensen zijn toegestroomd. Paton neemt het woord als hij in het dorp is aangekomen: "Lieve vrienden, ik ben opnieuw gekomen om tot jullie te spreken over de Heere en Zijn dienst." De priesters staan bedremmeld en kunnen niet anders dan toegeven, dat zij hem door hun tovermiddelen niet hebben kunnen doden. En hun enige verklaring is, dat Zijn God hem heeft beschermd. Hij is met hem, al de dagen tot de voleinding der wereld.

Dan gaat Paton op een tronk van een omgehouwen boom zitten en begint te spreken over de Heere. Hij vertelt over zonde en genade en over de komst van Gods Zoon in deze wereld. Twee van de toverdokters gaan dichtbij hem zitten en luisteren. Zij worden de beste vrienden van Paton.
Toch blijven zoveel mensen vijandig. Ze moeten niets van Paton hebben. Paton wordt bedreigd en aangevallen. Het wordt steeds moeilijker voor John om op Tanna zijn werk te doen. Hij probeert te ontsnappen. Dat is het enige wat hij nog kan doen. Maar dat hebben de Tannezen ook al in de gaten. Ze omsingelen hem. John Paton kan geen kant meer op. Paton bidt tot God. En ook nu helpt de Heere. Hem is gegeven alle macht in hemel en op aarde. De Tannezen staan stil en vluchten de bossen in!
Na ongeveer vier jaar werken op Tanna moet John het eiland verlaten. Heeft de duivel het dan toch gewonnen? Blijft alles donker op Tanna?

Tweede reis naar de Hebriden
Vlak bij de Nieuw Hebriden vaart een schip. "Dayspring" staat er op de boeg. Op het dek staat een man. Het is voor de tweede keer in zijn leven dat hij dit meemaakt. John Paton, de trouwe dienaar van de grote Meester geeft de strijd niet op. Daar in de verte is het eiland al te zien. Tanna, het eiland met blijde en droeve gebeurtenissen. Hij denkt aan zijn vrouw en kind die daar begraven liggen. Hij denkt aan zijn vlucht vanaf Tanna. Zijn hart brandt toch nog steeds van verlangen om de blijde Boodschap te brengen aan heidenen. Samen met zijn tweede vrouw, Margaret Whitecross, gaat hij nu de heidenen van het eiland Aniwa die Boodschap brengen.

Een nieuw begin op Aniwa
Het lijkt wel hetzelfde als jaren geleden. Paton is bezig met zijn huis op Aniwa te bouwen. De bewoners hebben een plaats uitgekozen voor hem. Ze denken op deze manier snel van hem af te zijn. Het is een heuvel, waarop zij gewend zijn de botten van hun overwonnen en opgegeten vijanden te begraven. Iemand die daar iets bouwt, zal dood neervallen. Maar er gebeurt helemaal niets.
Tijdens de bouw van zijn huisje maakt John kennis met de bevolking. Terwijl Paton bezig is zijn huis te bouwen, heeft hij spijkers en gereedschap nodig. Die zijn in de hut waar hij nu met zijn vrouw in woont. Hij schrijft op een plankje wat hij nodig heeft. Hij vraagt dan het oude dorpshoofd, die heel de dag nieuwsgierig toekijkt, om met dat plankje naar zijn vrouw te gaan. De oude inboorling, Namakei, vraagt: "Wat moet u dan hebben? John Paton zegt: "Dat staat op dit plankje en mijn vrouw weet het wel." Vol ongeloof kijkt de man naar het plankje en weer vraagt hij: "Maar wat moet ik dan halen?" En weer zegt Paton: "Het stukje hout vertelt dat wel aan mijn vrouw." Het dorpshoofd denkt dat hij belachelijk wordt gemaakt, maar na lang aandringen gaat hij toch naar mevrouw Paton. Tot zijn grote verbazing kijkt zij op het plankje en haalt vlug de spijkers en het gereedschap. Als hij terugkomt bij de zendeling, wil hij uitleg hebben. John leest de woorden op het plankje voor in zijn eigen taal. Hij zegt daarbij dat God op dezelfde manier tot ons spreekt door Zijn Boek. Als Namakei leert lezen, kan hij weten wat God tot hem spreekt als hij de Bijbel leest.
Namakei helpt Paton nu heel goed bij het vertalen van de Bijbel. Hij legt uit hoe de Tannezen sommige dingen noemen. Paton weet dan dat de Tannezen de vertaling in ieder geval kunnen begrijpen.

Het is al lang erg droog op Aniwa. De regen is diep weggezakt in de grond. De inlanders hebben steeds meer vruchten nodig om vocht binnen te krijgen. Ook voor het zendingsechtpaar met hun helpers is het een probleem om genoeg drinkwater te krijgen. Daarom besluit Paton, na ernstig bidden, een put te graven om zo "regen uit de grond te krijgen".
Hij vertelt zijn plan aan het dorpshoofd Namakei. Namakei vraagt: "Ben je je verstand kwijtgeraakt?"
John Paton gaat biddend aan het werk. De mensen helpen hem alleen tegen betaling. Hij maakt stevige wanden en na enkele dagen graven, is de put ongeveer tien meter diep. Op een avond zegt hij tegen de nieuwsgierige Namakei: "Kom morgen, want ik hoop en geloof dat de Heere jullie regen uit de aarde zal geven." Namakei antwoordt: "Nooit zult u regen uit de aarde zien komen!"
Toch herhaalt Paton zijn uitnodiging. Groot is zijn vertrouwen, maar soms twijfelt hij ook. Zou het water, afkomstig uit de omringende zee, niet zout zijn? Maar dan... wat een wonder. De volgende dag graaft hij nog weer een halve meter en borrelt er zoet water, helder en fris, uit de grond. Paton looft en prijst de Heere voor deze wonderlijke gave. Hij laat een emmer water naar boven takelen. Het dorpshoofd met tientallen nieuwsgierigen mogen kijken, ruiken, aanraken en proeven. Ze kunnen het haast niet geloven, maar het is toch echt waar dit is "regen uit de grond". Patons gebed is verhoord! Daarom dankt hij de Heere. Doen jullie dat ook om wat God je geeft?
Deze gebeurtenis is het middel in Gods hand om de kracht van het heidendom te breken. Nergens op het eiland is zoet water te vinden. Hoeveel putten er ook gegraven worden. Alleen deze ene put geeft zoet water! Het wonder is heel erg groot. De volgende zondag preekt het dorpshoofd Namakei. Nog nooit zijn er zoveel mensen bij elkaar gekomen. Veel mensen zijn onder de indruk. Veel inlanders brengen nu hun afgoden bij de zendeling. De afgoden worden verbrand of begraven. Hun leven verandert. Elke morgen en avond nemen de gezinnen de tijd om tot God te bidden. Alle bewoners van Aniwa komen op zondag naar het zendingskerkje. Op 24 oktober 1860 worden er voor het eerst mensen gedoopt. Ook wordt voor de eerste keer op het eiland Aniwa het Heilig Avondmaal bediend. Wat is Paton verwonderd. Zijn hart is vol vreugde. Zelf zegt hij dat hij bij het uitdelen van het brood en de wijn een voorsmaak had van de vreugde in de Hemel, die zijn hart bijna in stukken brak.

Zegen op Patons werk
Vele jaren mag Paton werken op Aniwa. Er worden schooltjes gebouwd. Ook worden de inlanders onderwezen in de Wet van God. Wanneer ze vragen hebben komen ze naar Paton toe. Soms zijn er moeilijke situaties en komen sommige zonden weer terug, zoals bijvoorbeeld het dienen van afgoden.
Het lesgeven en steeds verder vertalen van de Bijbel in de Aniwa-taal is Paton's belangrijkste dagtaak. Met vreugde mag hij dit dagelijks doen.
Paton heeft veel vrucht op zijn arbeid mogen zien, maar ook de tegenstand blijkt elke keer weer. Toch mag het geloof overwinnen. Aniwa wordt een christenland. En vanuit Aniwa zijn inboorlingen, door de Heilige Geest gedreven, ook naar Tanna gegaan. Ze hebben er het Evangelie gebracht. God is genadig. Paton heeft geleerd dat het waar is wat de I leere Jezus gezegd heeft tegen zijn discipelen: "Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde; en zie. Ik ben met u al de dagen tot de voleinding der wereld."
Paton sterft op 83 jarige leeftijd. Hij heeft de zegen, die God aan de verre eilanden van de Stille Zuidzee gaf, met eigen ogen mogen zien. Als een trouw dienstknecht mag hij ingaan in de vreugde zijns Heeren.

Achtergrondinformatie

Korte Levensloop van John Paton
24 mei 1824 geboren in Zuid-Schotland. Tot zijn twaalfde jaar gaat hij naar school.
Daarna werkt hij in de kousenweverij van zijn vader.
Hij studeert Latijn en Grieks en wordt evangelist in de grote stad Glasgow.
23 maart 1858 wordt hij uitgezonden door de Schotse Kerk naar de Nieuwe Hebriden (eilandengroep in de Stille Zuidzee)
5 november 1858, aankomst op het eiland Tanna.
In 1864 keert hij terug naar Australië (gevlucht).
In 1866, gaat hij voor de tweede keer naar de Nieuwe Hebriden (eiland Aniwa).
Op 28 januari 1907 (!) sterft John Paton op 83 jarige leeftijd.

Tanna en Aniwa
Tanna en Aniwa behoren tot de groep der Nieuwe Hebriden of Vanuatu, één van 'de talrijke eilandengroepen van Melanesië, in de Stille Zuidzee. De bevolking behoort tot de Papoea's. Het was toen een volk, dat in voortdurende vrees leefde voor boze geesten, waarmee ze zich omringd waanden. Tegenover vijanden waren ze zeer ruw; hun gevangenen werden doodgemarteld en dan opgegeten. Vanaf Schiphol is het ongeveer 35 uur vliegen. Een reis naar de nieuwe Hebriden met een zeilboot zoals Paton die maakte, duurde maanden.

Het eiland Tanna
Het eiland Tanna is vulkanisch. Er komen drie vulkanen voor, waarvan er één altijd werkt. Ook wordt het geteisterd door aardbevingen en plotselinge, hevige orkanen. Het klimaat is vochtig. Er zijn suikerriet, katoen- en koffieplantages. Paton zelf schreef over de bewoners van het eiland: "De inheemsen zijn feitelijk geheel naakt. Zij zijn kannibalen van de ergste soort, zonder literatuur, bijna zonder godsdienst, behalve het vereren van voorvaderen, bomen, stenen e.d. Sommigen hebben lang, golvend haar, gevlochten in wel 700 afzonderlijke, stijve vlechten op één enkel hoofd. Ze zijn gewapend met bogen, pijlen, strijdpijlen, knotsen, speren en kawas (een soort discus, een werpsteen). Er heerst polygamie en kindermoord; ouders worden gedood, wanneer zij oud en hulpbehoevend worden. Ook de weduwen worden vermoord om hun echtgenoten te kunnen vergezellen naar de geestenwereld.

De vrouw op Tanna
De vrouw op Tanna was "de vertrapte slavin van de man". Als een opperhoofd ziek was, offerden de Tannezen drie vrouwen voor zijn herstel. Voordat Paton op Tanna kwam In 1842 kwamen op Tanna de eerste zendelingen. Deze moesten na zeven maanden vluchten vanwege de moordlust van de Tannezen. Toen gingen er inheemse onderwijzers van Samoa heen. Ook die moesten vluchten. Een gedeelte van hen stierf aan koorts.

Vrouwen van Paton
Patons eerste vrouw, Mary Ann Robson bracht in minder dan drie maanden een klas van acht vrouwen bijeen, die zij onderwees. Patons tweede vrouw, Margaretha Whitecross, kon mooi orgelspelen en zingen. Daar luisterden de inlanders graag naar. Hieruit blijkt dat Paton ook een orgel had op Aniwa. Zijn eerste vrouw Mary had op Tanna een piano.

Jaren tussen Tanna en Aniwa
Waar is John Paton terecht gekomen nadat hij het eiland Tanna verlaten heeft? Hij is naar Australië gegaan. Daar vertelt hij over zijn werk en strijd op Tanna. De mensen proberen op allerlei manieren geld te verzamelen. Geld voor John Paton om samen met andere zendelingen terug te gaan. Op aandrang van veel vrienden gaat hij ook terug naar zijn vaderland om daar hetzelfde te doen. In 1864 verlaat hij Schotland opnieuw. Samen met zijn tweede vrouw Margaret Whitecross. Vanuit Australië zullen de Patons met hun schip vertrekken. Maar er zijn problemen. Er is geen geld om de bemanning van het zendingsschip te betalen. Paton die net aangekomen is in Australië, knielt neer. Hij vouwt zijn handen, sluit zijn ogen en bidt lot de Heere. Later schreef hij op wat hij deed:
"Ik vertelde aan onze dierbare Heere Jezus al onze moeilijke omstandigheden en legde alle dingen precies voor Zijn liefdevol Aangezicht neer. Toen mocht ik dringend bij Hem erop pleiten dat het Zijn schip was en de nieuwe zendelingen ook van Hem waren en ik vertelde Hem dat er geld nodig was voor Zijn eigen gezegende werk."
De Heere zorgde als door een wonder voor geld. Paton was heel dankbaar.

Roeping
John Paton wist toen hij nog jong was al dat hij zendeling of predikant zou worden. Hij wist dat hij zou gaan werken in Gods Koninkrijk. Een voorbeeld uit zijn jeugd:
In zijn jeugd doet hij wat werk voor een soldatenofficier. Deze man biedt hem aan om op zijn kosten te gaan studeren. Hij vindt John een pientere jongen. John moet daarbij beloven dat hij na zijn studie zeven jaar in dienst blijft. John weigert het aanbod. De officier vraagt waarom hij weigert. John zegt dan, dat hij al in dienst is van Iemand anders. "Deze Heere kan mij ieder ogenblik oproepen." "Welke Heere is dat dan?" vraagt de officier. "Dat is God " antwoordt John. Als hij later bij zijn werk op de eilanden in nood is, wijst hij de Heere vaak op Zijn roeping. 

Antwoorden

1 Z U I D - S C H 0 T L A N D
2 E V A N G E L I S T
3 T A N N A
4 B I D D E N
5 G E L D
6 G L A S G 0 W
7 A N I W A
8 N A M A K E I
9 D R I E - E N T A C H T I G

Gespreks vragen
1a. De uitbreiding van Gods Koninkrijk in de harten van zondaren en voor eeuwig! In de harten van zondaren: door waarachtige wedergeboorte en bekering (door Woord en Geest, zie antwoord HG.). Voor eeuwig: met de wederkomst van de Zoon des mensen.
1b. De bekering van mensen in Glasgow (toen hij daar evangelist was) en ook op het eiland Tanna zegent de Heere het werk en wordt op Aniwa de heilige sacramenten bediend.
1c. Als 'opstap' voor het gesprek kan worden gevraagd hoe dat bij Paton was te merken. Vervolgens: hoe is dat in onze tijd? In het groot (bijvoorbeeld in de samenleving en waarin de regering ons voorgaat) en dichtbij: in de eigen leefomgeving van de jongens en meisjes: bijvoorbeeld mensen die zeggen dat wat in de Bijbel staat, niet echt is gebeurd; het uitlachten door vriendjes in de straat, het spotten met christenen, de bijbel en God. Als u ze even op weg helpt, zullen de kinderen ook zelf voorbeelden kunnen noemen.

2a. De mensen over heel de wereld bekend maken met de boodschap van het Evangelie (vraag de kinderen welke boodschap dat is!), hen onderwijzen (uitleggen, leren) en dopen.
2b. De opdracht is door de Heere Jezus Zelf gegeven. Ze zijn gezonden. Vraag de leden wanneer en hoe. Zie onder andere vers 16.
2c. Ja, de Heere had hem zelf geroepen. Al van jongs af aan.
2d. Als er tegenspoed is of verzet mogen ze toch weten dat God hen Zelf gezonden heeft. Dat bemoedigd en vertroost. Dikwijls komt de Heere op Zijn eigen Woord en werk terug. Geef daarvan een voorbeeld aan de kinderen. Een uit Gods Woord en een uit de kerk- of zendingsgeschiedenis van onze gemeenten.

3a. Namakei wist als geen ander de taal goed te spreken. Hij kon naar Paton precies aangeven wat de woorden echt betekende. Zo kreeg Paton het juiste woord aangereikt voor de vertaling van de Bijbelse boodschap. Namakei kon ook weer nagaan of de mensen het vertaalde Woord van God begrepen. Later kon hij ook andere mensen voorlezen uit de Bijbel.
3b. Als je niet kunt lezen, kun je ook de Bijbel niet lezen. God bekeert mensen door Zijn Woord en Geest! Mensen die niet kunnen lezen moeten het dan van de preek of het voorlezen hebben. Als je zelf kunt lezen, kun je zo vaak in de Bijbel lezen als je wilt en kun je ook aan anderen het Woord van God doorgeven.

4a. Misschien /eggen sommige kinderen wel: 'Het werk was niet voor niets. Zijn werk had /in.' Tot nut zijn is belangrijk voor de mens. Maar dat is niet het belangrijkste. Wanneer mensen tot God worden bekeerd is er blijdschap in de hemel en... op aarde bij Gods kinderen. Die blijdschap wordt bedoeld.
4b. Ja, Gods kinderen zijn blij als er jongeren of ouderen tot God worden bekeerd.
4c. Nee, niet altijd meteen. Anders zouden mensen hoogmoedig worden. Het gaat toch om Zijn Woord. Daarvoor gebruikt hij Gods knechten. Soms horen ze er later nog eens van.

5a. Voor het antwoord op deze vraag hoeft het niet lang stil te blijven. Wat wordt op school, op de club en in de kerk voor de zending gedaan? We mogen bidden, geld inzamelen, meeleven met zendingswerkers, kaartje sturen etc.
5b. Vertel de jongens en meisjes hoe goed het is de Heere te dienen. Hoe gelukkig een leven is in Zijn dienst. Maak ze jaloers en vertel over de nood van arbeiders in de wijngaard. Roep hen op te vragen om dienstbaar te mogen zijn in Zijn Koninkrijk. Dat is de beste dienst. Wijs op de noodzaak van bekering en roeping, alsook op het gebed wat de weg van de Heere is, ook al zijn wc nog jong (zie Paton).

Puzzel aardrijkskundige namen
Aniwa; Tanna; hebriden; Australië; Glasgow; Schotland
Twee kaartjes die overblijven: Paton 

Om te knutselen

Boekenlegger met HAND

Nodig:
verwerkingsblad bij Mivo (uitgave Jeugdbond), pen/kleurpotloden/stiften, schaar, lijm

Werkwijze:
1. Schrijf op beide delen met pen, kleurpotlood of stift de kerntekst. Bijvoorbeeld op het eerste deel 'Strek uw hand uit' en op het tweede deel 'En hij strekte ze uit; en zijn hand werd hersteld, gezond gelijk de andere'.
2. Versier en / of kleur de handen en de rest.
3. Knip beide delen netjes uit.
4. Knip zorgvuldig de stippellijnen in. Hierdoor wordt het mogelijk de boekenlegger achter een bladzijde te haken.
5. Plak beide delen op elkaar (met op de vooren achterzijde de kerntekst), zodat je en een stevige boekenlegger.
6. De boekenlegger kan ook worden geplastificeerd. 

Zendingshanger met draaischijf

Nodig:
verwerkingsblad bij Mivo (uitgave Jeugdbond), pen / kleurpotloden / stiften, schaar, lijm, splitpen

Werkwijze:
1. Schrijf met pen, kleurpotlood of stift de kerntekst verder op in de bovenste cirkel.
2. Kleur de wereldkaart en eventueel de vakjes in cirkel B.
Ook de buitenste rand van cirkel A kan worden gekleurd.
3. Knip cirkel A en cirkel B uit.
4. Knip het gestreepte vakje in cirkel A uit.
5. Leg cirkel B onder cirkel A en prik op de aangegeven stip in het midden een splitpen door beide cirkels. 
6. Door de achterste cirkel te draaien, verschijnt de juiste dag van de week in het vakje! Voor elke dag geldt de kerntekst! Wijs op het dagelijks gebed voor de arbeiders in Gods Koninkrijk.
7. Door de hanger in de kamer op te hangen (bevestig hiervoor een touwtje aan het geheel), word je herinnerd aan het gebed om de uitbreiding van Gods Koninkrijk. Dat is het doel van dit werkje. Wijs de kinderen (en hun ouders) hier op. 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 augustus 2000

Mivo -12 | 32 Pagina's

Zendeling John Paton

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 augustus 2000

Mivo -12 | 32 Pagina's