JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Handleiding 5b: Izak

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Handleiding 5b: Izak

Kinderen in de Bijbel

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toelichting op het thema
Dit jaar behandelen we in Kompas het thema ‘Kinderen in de Bijbel’. De afgelopen tijd is al verteld over: de kinderen gezegend, Mozes, het dochtertje van Jaïrus, Jozef, de aanbidding van hét Kind, Samuël, Joas, kinderen in de tempel. Deze Paasschets, de laatste schets van dit thema, gaat over Izak, die een afschaduwing was van de Meerdere Izak.
Dit jaar zit er bij de Paasschets geen programma, maar een verwerkingsboekje met een puzzeltje en opdrachten. Wilt u toch een Paasprogramma, dan zou u eventueel gebruik kunnen maken van het programma ’Ik voor u’ (Mivo jaargang 32).

Doel van de vertelling
In deze vertelling staat het plaatsvervangend lijdend en sterven van de Heere Jezus centraal. Met deze schets willen we vanuit het leven van Izak heenwijzen naar de Heere Jezus Christus, van Wie Izak een type (voorbeeld) mocht zijn. Izak moest door zijn vader geofferd worden. Hij vroeg: “Waar is het Lam?” De Vader van de Heere Jezus heeft Zijn Eigen Zoon geofferd tot voldoening van de zonde. Daardoor kunnen zondaren, ook zondige kinderen, weer met God verzoend worden. Hij is het Lam, van Wie Abraham door het geloof mocht getuigen: “God zal Zichzelven een Lam ten brandoffer voorzien!” Wijzend naar Hem, mogen we het de kinderen vertellen: Er ís een Lam! Door de Heere Zelf gegeven! Hij kán en wíl ook kinderen verlossen van hun zonden.

Introductie van het thema voor de kinderen
Fijn, het is pauze! Het rekenboek opbergen en dan snel naar buiten! Jared en Corné pakken vlug hun jas. Als ze buiten komen, horen ze boze stemmen. Ruzie… Een groepje jongens is aan het vechten. Jared en Corné kijken even toe, maar komen dan in actie. Ze moeten helpen. “Hé, stop!” roept Corné. Hij pakt één van de jongens vast, en trekt hem aan zijn jas bij de anderen vandaan. Maar dan voelt hij hoe een sterke hand hem vastgrijpt. Geschrokken kijkt hij op. De meester… boos kijkt hij Corné aan. “Naar binnen!” Even later zit Corné in de klas. Met strafwerk. Boos kijkt hij naar het papier dat voor hem ligt. Hij wilde alleen maar helpen. Geen schuld, en toch straf…

Leid aan de hand van de volgende vragen de vertelling in:
- Corné krijgt straf van zijn meester. Wat vind jij daarvan? Hoe zou jij je voelen?
- De Heere Jezus was onschuldig, maar wilde de straf van Zijn kinderen dragen. In het Avondmaalsformulier, achter in jouw psalmboekje, staat iets heel moois. Let er eens op als in jouw gemeente het Heilig Avondmaal wordt gevierd. Daar lees je dat de Heere Jezus tot ons zegt: “Ik voor u, daar gij anders de eeuwige dood zou moeten sterven.” Kun je in eigen woorden uitleggen wat dit betekent?

Zingen
Psalm 22:1
Psalm 40:4
Psalm 69:4
Psalm 85:1
Uit liedbundel ‘Tot Zijn eer’:
- Leer mij, o Heer’, Uw lijden recht betrachten
- Lam Gods, dat zo onschuldig

Als schapen dwaalden wij op eigen weg(wijs: Psalm 22)
Als schapen dwaalden wij op eigen weg,
Maar God heeft onze schuld op Hem gelegd,
Op Hem, voor ons mishandeld en geknecht,
Stil en geduldig.
Als ’t lam, dat zwijgt, wanneer men het onschuldig
Ter slachtbank leidt,
Een schaap, dat wordt geschoren,
Maar zwijgen blijft, zo liet Hij Zich niet horen,
Zo zweeg ook Hij.

Lezen
Genesis 22:1-19

Kerntekst
Waar is het lam tot het brandoffer? (…) God zal Zichzelven een lam ten brandoffer voorzien (Genesis 22:7b, 8a).

Vertelling

“Vader, is het nog ver?” Met een vragende blik in zijn ogen kijkt Izak zijn vader aan. De dag is bijna voorbij. Straks zal de schemering vallen en zal het donker worden. Ze zijn al een dag lang onderweg: Abraham, Izak en twee knechten. Vanmorgen vroeg, toen Izak wakker werd, hoorde hij dat zijn vader al druk aan het werk was. Hij hakte hout. Toen hij een kijkje kwam nemen bij vader, zag hij dat de ezel gezadeld was, klaar om op reis te gaan. Eerst had hij er veel zin in gehad. Maar onderweg was hem al snel opgevallen, dat vader zo stil was. Dat hij zo vreemd, zo droevig keek. Wat is er toch? Waar gaan ze naar toe?

Niet lang daarna staat vader Abraham stil. Ze zullen vandaag niet meer verder reizen. Ze eten en drinken en maken alles klaar om te gaan slapen. Nog even staan ze daar. Ze kijken omhoog. Aan de donkere hemel schitteren duizenden sterren. Izak kijkt vader aan. Zijn vader heeft hem wel eens verteld over die nacht, lang geleden. Izak was nog niet geboren. Abraham was in zijn tent toen God hem riep om naar buiten te gaan. God zei: “Tel de sterren, als je dat kunt…” Al die duizenden lichtjes daar, hoog boven hen. Denkt zijn vader weer terug aan die nacht? Zullen vaders ogen weer gaan glanzen, als hij er aan denkt wat die duizenden sterren betekenen? Vader legt zijn hand op Izaks schouder. “Laten we gaan slapen, mijn zoon.” Het duurt niet lang of ze zijn in diepe rust.
De volgende morgen gaan ze verder. Ze trekken het land Moría binnen. En dan, eindelijk, op de derde dag staat zijn vader stil, en wijst. Vlakbij ligt een hoge berg. Daar moeten ze zijn. Aan de voet van de berg neemt zijn vader het hout dat hij een paar dagen geleden heeft gehakt. Hij legt het hout op Izak, hij moet het dragen. Tegen zijn twee knechten zegt Abraham: “Blijven jullie hier, met de ezel, ik en mijn jongen zullen de berg op gaan. Als wij daar geofferd hebben, zullen we hier weer terugkomen.” Daar gaan Abraham en Izak. Samen beklimmen ze de berg. Izak draagt het hout dat straks gebruikt zal worden bij het offeren, en vader draagt zijn mes, en vuurstenen. Ze zullen een altaar maken van stenen, daar hout op leggen, en dan een offer brengen aan de Heere God. Een lam, dat gedood en verbrand zal worden. Een lief, klein lam…
Izak weet wel waarom er straks een lam geofferd zal worden. Dat móét! Omdat hij gezondigd heeft. Dat lam zal straks sterven in zijn plaats. Eigenlijk moet Izak straks op dat altaar gelegd worden. Maar nu zal er straks een lammetje in zijn plaats geofferd worden…
Maar ineens staat Izak stil. Het lam… het lam, dat zijn ze vergeten! “Vader, waar is het lam?” Even kijkt Abraham zijn jongen aan. “God zal Zelf voor een lam zorgen, mijn zoon.” Dan vervolgen ze samen hun tocht weer. Het is een hele klim, voordat ze op de top van de berg zijn. Eindelijk zijn ze boven. Izak legt het hout neer. Hij helpt vader stenen zoeken, tussen de struiken. Stenen die geschikt zijn om een altaar te bouwen. En boven op het altaar leggen ze de takken. Het altaar is klaar…
Dan kijkt vader hem aan. “Izak, luister eens!” zegt hij. “Je vroeg waar het lam was. Maar Izak, mijn jongen, weet je wat de Heere gezegd heeft? Hij wil, dat ik geen dier offer… Maar dat ik jóú offer… Jou moet ik binden en op het altaar leggen.”
Wat? Moet hij, Izak geofferd worden? Moet hij sterven? Nu…? Wat zou jij doen als je hoorde, dat je nú moest sterven?
En dan? Loopt Izak hard weg? Zegt hij: “Vader, dat wil ik niet!”?
Nee! Izak kijkt zijn vader aan en zegt: “Vader, wil de Heere dat? Vader, hier ben ik. Doet u maar met me wat de Heere tegen u gezegd heeft.” Hoor je dat? Gewillig laat hij toe dat zijn vader hem bindt en op het altaar legt. Hoe kan dat? Izak heeft de Heere lief. Hij kent de Heere. En ook al begrijpt hij niet waarom dit moet, één ding weet hij wel: de Heere doet het nooit verkeerd!
Weet je op Wie Izak hier lijkt? Op de Heere Jezus. Hij wilde naar deze aarde komen om te lijden en te sterven. Hij wilde zich laten binden in de Hof van Gethsémané. Hij liet Zich gewillig op het kruis binden. Hij liet Zich gewillig offeren. En zó kon Hij Zaligmaker zijn. daarom kan Hij ook jouw zonden vergeven en je verlossen van je zondige hart.

Abraham bindt Izak op het altaar. Izak ziet hoe vader zijn mes pakt, en het vuur… Het duurt maar een ogenblik. Dan… een stem! “Abraham, Abraham!” klinkt het. Het is de stem van de Engel van de HEERE, het is de HEERE Zelf. “Strek uw hand niet uit aan de jongen. Doe hem niets. Nu weet Ik dat je God liefhebt, Hem gehoorzaamt, op Hem vertrouwt, in Hem gelooft.” Izak hoort en ziet het gebeuren. Hij ziet een glans in de ogen van vader komen, die hij er nog nooit eerder in gezien heeft. Vader maakt de touwen los, zo vlug hij kan. Er klinkt geritsel. Izak ziet hoe een ram met zijn hoorns vast zit in de struiken. Het dier rukt, het trekt, het wil zich losmaken. Snel gaat vader er heen. Hij maakt de ram los. Het dier, dat de vrijheid ruikt, wordt meegetrokken. En daar, op die hoge berg in het land van Moría, offert Abraham dit dier. Een offerdier, dat God gegeven heeft. Een dier dat gedood en verbrand wordt in de plaats van Izak. Als zij geofferd hebben en de Heere hebben aangebeden, dalen ze de berg weer af. Wat voelen ze zich verwonderd! Izak, die de dood in de ogen heeft gezien, komt met vader Abraham weer bij de knechten onder aan de berg.
Samen hebben ze de berg achter zich gelaten. Want de Heere gaf een ander offer. Hoog op de berg Moría werd een ram geofferd en Izak mocht de berg weer af. Hier, op deze berg, hebben Abraham en Izak iets gezien van hét Offer, Dat God geven zal. De ram wees heen naar de Heere Jezus, Die door Zijn Vader werd gegeven tot een Offer voor de zonden…

Door de straten van Jeruzalem gaan Jezus en Zijn discipelen. Het is al donker. Ze gaan in de richting van de Olijfberg. Ze komen bij een grote tuin, de hof van Gethsémané. Daar strijdt Jezus Zijn zware strijd. Een diepe angst vervult Hem. Een oneindig zware last moet Hij dragen. “Vader, mag deze drinkbeker van lijden aan Mij voorbijgaan?” zo roept Hij uit tot Zijn Vader. “Maar niet Mijn wil, maar Uw wil geschiede.” En Zijn discipelen? Terwijl Jezus zo lijdt en strijdt, slapen zij. God heeft Jezus als Offerlam gegeven, en Zijn discipelen gaan vrij uit!

In het donker van deze nacht lichten fakkels op. De vijand is in aantocht om Jezus gevangen te nemen. Angstig zien de discipelen dat er soldaten aankomen, met stokken en zwaarden. Ze worden gevolgd door een grote groep van priesters, farizeeën. Als zij Jezus willen grijpen, zegt Jezus tegen de soldaten: “Als jullie Mij zoeken, laat dan Mijn discipelen heengaan.” En Zijn discipelen… ze vluchten weg! Zij ontkomen aan de grijpende handen van de soldaten, zoals Izak ontkwam aan de dood. Hier gebeurt wat Jezus tegen Zijn discipelen gezegd heeft: “Gij zult allen aan Mij geërgerd worden in deze nacht; want er is geschreven: Ik zal de Herder slaan, en de schapen der kudde zullen verstrooid worden.” Jezus lijdt alleen. Híj is het Lam dat geofferd wordt.

Kijk, daar is een grote mensenmassa op de been. Er klinkt gejoel, geschreeuw, spottende stemmen door de straten van Jeruzalem. Spot om Jezus, Die met twee misdadigers wordt weggeleid. Hij draagt een ruw, houten kruis. Daar zal Hij straks aan worden opgehangen, en gedood worden. Zo wordt Jezus weggeleid naar de heuvel Golgotha, waar de Romeinse soldaten hun gevangenen zullen straffen. Wat weegt het kruis Hem zwaar. Haastig roepen de Romeinse soldaten een man, die het kruis moet overnemen. Het is Simon van Cyréne. De soldaten dwingen hem om het kruis op zich te nemen.
Met grote tegenzin doet Simon van Cyréne wat de Romeinse soldaten hem gebieden. Hij moet het kruis naar de heuvel Golgotha brengen. En achter hem gaat de Gevangene, Die aan dit kruis moet sterven. Maar zie eens in de ogen van de Man Die onder zoveel spot wordt weggeleid. Zijn ogen zijn zo vol droefheid. Er is iets dat nog oneindig veel zwaarder op Hem drukt dan het houten kruis. Hij draagt de last van de zonden, Hij draagt de grote toorn van Zijn hemelse Vader. Als ze eindelijk bij Golgotha zijn gekomen, dan wordt het kruis van de rug van Simon van Cyréne afgenomen. Hij mag gaan. Net als Izak. Hij krijgt zijn vrijheid terug.
Daar hangt de Zoon van God aan het kruis. Het kruis dat Hij gewillig op Zich heeft genomen. Nog meer dan de spijkers bindt Zijn liefde tot Zijn kinderen Hem vast aan het kruis. Hij roept het uit: “Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?” Hij strijdt Zijn doodsstrijd, om Zijn kinderen het eeuwige leven te geven. Hij draagt hun zonden, zodat een ieder die tot Hem vlucht, vergeving van zonden ontvangt. Hij heeft Zich laten binden en Zich laten veroordelen, en zo biedt Hij jou vergeving en bevrijding van jouw zonden. Hoor, hoe Jezus roept: “Het is volbracht!” De straf is volkomen gedragen. Jezus heeft de zonde, de duivel overwonnen! Tot Hem mag je gaan, met je zondige hart. Bid Hem om vergeving van je zonden, om bevrijding van het boze dat in jou woont. Zie het Lam van God, dat de zonde der wereld wegneemt!

Achtergrondinformatie bij het Bijbelgedeelte

Van Berseba naar Moria
De afstand van Berseba naar Moria is 75 kilometer.

Het land Moria
Het land Moria is de plaats waar later de tempel gebouwd wordt en de offers dagelijks gebracht worden.

Izak
Izak is een gehoorzame jongeman. Als zijn vader hem vroeg wekt, staat hij op. Als Abraham hem meeneemt op zijn offertocht, verzint hij niet wat anders. Als Abraham de last op zijn schouders legt, buigt hij daar gewillig onder. Hij gaat in gehoorzaamheid.
Maar niet onnadenkend. Izak is ook met de tocht bezig. Het zal allemaal moeten gebeuren met Izaks toestemming. Want het is een offer. Niet alleen van Abraham maar ook van Izak.
En nu komen in Izaks hart de vragen op. Hij heeft bezwaren. Hij mist iets; hij mist het offer. Hij mist het lam. Het vuur is er, het mes is er het hout is er, maar er is geen lam. Wat heeft het voor zin de tocht bergopwaarts te maken als er geen lam is.

Abrahams antwoord
“God zal Zichzelf een brandoffer voorzien, mijn zoon.” God ziet het Lam voor Zich. Hij heeft al een Lam uitgekozen. Hij heeft Zijn Zoon in deze wereld gezonden, tot eeuwig behoud van zondaren.

Overgave bij Izak
Over Izak lezen we in dit Bijbel gedeelte vrijwel niets. Hij stelt een vraag. Maar daarbij lijkt het te blijven. En toch staat er iets heel veelzeggends in vers 9. Daar staat dat ‘Abraham Izak op het altaar bond’. De kanttekenaren wijzen hier op de ‘bijzondere gehoorzaamheid en gewilligheid van Izak die ongetwijfeld door zijn vader is overreed’.
Izak is een sterke jongen geweest, tussen de veertien en 25 jaar oud. Abraham was al een grijsaard, meer dan honderd jaar oud. Als Izak niet gewild had, had Abraham hem nooit op dat altaar gekregen… Hierin lezen we de overgave van Izak aan de wil de Heere. Izak mocht al jong de Heere vrezen, en dat komt ook in dit Bijbelgedeelte openbaar.

De Engel des HEEREN
De ‘Engel des HEEREN’ komt op verschillende plekken in het Oude Testament voor. Aan de ene kant is Hij een Boodschapper van God, Die net als alle andere engelen namens God spreekt. Tegelijk is de Engel des HEEREN de HEERE Zelf. Hagar zegt bijvoorbeeld dat de HEERE Zelf met haar heeft gesproken (Gen. 16:13). Veel uitleggers hebben daarom gezegd dat de Engel des HEEREN een verschijning is van Christus onder het Oude Testament. Als tweede Persoon van de Drie-eenheid is Hij God, maar tegelijk onderscheiden van de Vader en de Heilige Geest. (Bijbel met uitleg, p. 44)

Offeren in het Oude Testament
In de heidenwereld is het offer een gave van de mens aan zijn god, waardoor hij hem gunstig wil stemmen. Maar in Israël is het offer een gave van God aan de mens, waaruit Zijn gunst blijkt. De mens geeft de HEERE slechts wat Hij eerst van Hem heeft ontvangen. Het offer is:
a. een teken van verzoening
b. een teken van gemeenschap c. een teken van dankbaarheid
c. een teken van dankbaarheid
God wil Zich door het offer met de mens verzoenen, in gemeenschap met hem leven en zijn dank ontvangen.

Kruisiging
De kruisiging is een straf die de Romeinen toepassen op de zwaarste misdadigers. Eerst mogen alleen slaven gekruisigd worden. Later ondergaan vooral oproermakers dit lot. Het is de meest vernederende en onterende dood. De gekruisigde wordt in al zijn lijden naakt tentoongesteld.
De tot de kruisdood veroordeelde moet zelf zijn kruis dragen van de plaats van de veroordeling naar de plaats van de terechtstelling. Dat is gewoonlijk buiten de stad, aan de openbare weg.
Het kruis bestaat uit een balk met een dwarsbalk. De misdadiger wordt met zijn rug op het kruis gelegd, waarna zijn aan weerszijden van zijn lichaam uitgestrekte handen worden vastgenageld aan de dwarsbalk en zijn aaneengesloten voeten aan de kruispaal. Daarna wordt het kruis in de grond gezet. De gekruisigde hangt op manshoogte tussen hemel en aarde. Boven zijn hoofd staat op een bord zijn misdaad beschreven.
De kruisdood is een gruwelijke straf. Het lijden is ondraaglijk. Het lichaam wordt uitgerekt. De gekruisigde wordt gekweld door vreselijke dorst, hoofdpijn, lichaamspijn en koorts. Het kan wel enige dagen duren voordat een gekruisigde door uitputting sterft.

De drie uren duisternis
Op Pascha is het volle maan. Dan staat de aarde pal tussen de zon en de maan. Dan kan er geen zons- en maansverduistering in Israël optreden. God maakt het op wonderlijke wijze midden op de dag donker. Deze duisternis is een teken van Gods toorn over onze zonden. Daardoor hebben wij de buitenste duisternis, dat is de eeuwige Godverlatenheid, verdiend. Christus komt daarin in onze plaats te verkeren. In die drie uren is Hij voor Zijn gevoel geheel van God verlaten en lijdt Hij het lijden van de verdoemden in de hel. Jezus is voor ons van God verlaten, opdat wij nooit meer door God verlaten zouden worden.

Het is volbracht!
Toen Jezus stierf, scheurde het voorhangsel in de tempel. Dit voorhangsel was tussen het Heilige en het Heilige der Heiligen. Het scheuren van het voorhangsel betekent dat de Oudtestamentische tempeldienst vervuld is. Er is een einde gekomen aan de offerdienst, nu de hemelse Priester Zichzelf geofferd heeft. Het voorhangsel scheurt van boven naar beneden. De verzoening van de wereld gaat van God uit. “Want God was in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende, hun zonden hun niet toerekenende” (2 Kor. 5:19). Door het offer van Christus hebben de gelovigen de vrije toegang tot God.

Type
Izak draagt het hout, vrijwillig en gehoorzaam. Hij is daarin een type van Christus, Die het kruis heeft gedragen, waarop Hij Zichzelf geofferd heeft – in onze plaats.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2019

Kompas Handleiding | 20 Pagina's

Handleiding 5b: Izak

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2019

Kompas Handleiding | 20 Pagina's