JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Handleiding 3: Immanuël

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Handleiding 3: Immanuël

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toelichting op het thema
Als thema van dit kerstnummer is gekozen voor de naam Immanuël: God met ons. Deze naam wordt door de profeet Jesaja genoemd als hij bij koning Achaz is om hem een boodschap van God door te geven. Verdere informatie hierover vind je in de achtergrondinformatie.
Er is gekozen om Mattheüs 1:18-25 te lezen, omdat dit vervulling is van de profetie van Jesaja 7:14. De vertelling in het kerstprogramma gaat over de geschiedenis van Achaz uit Jesaja 7.

Doel van de vertelling
De kinderen leren wat Immanuël betekent en waar deze naam vandaan komt. Ze horen dat de Heere nog steeds ‘God met ons’ wil zijn.

Zingen
De psalmen en liederen vind je in het kerstprogramma.

Lezen
Mattheüs 1:18-25

Kerntekst
Zie,
een maagd zal zwanger worden en een Zoon baren, en gij zult Zijn Naam heten Immánuël; hetwelk is, overgezet zijnde, God met ons (Mattheüs 1:23).

Vertelling

Daar staat de profeet Jesaja. Voor hem staat Achaz, de koning van Juda. Hij is zijn watergangen aan het controleren. Plotseling komt hij Jesaja tegen. Vragend kijkt hij de profeet aan. Wat komt Jesaja doen? Jesaja heeft een boodschap van God gekregen. Die moet hij doorgeven aan Achaz. “Vrees niet,” zo klinkt het. U hoeft niet bang te zijn, koning Achaz. Waarvoor is Achaz dan bang?

Kijk daar eens… daar buiten de stad lopen allemaal soldaten. Het zijn soldaten van de koning van Syrië en ook soldaten van de koning van het Tienstammenrijk, van Israël. Ze zijn gekomen om de stad Jeruzalem in te nemen. Daarom is Achaz bang. En niet alleen de koning is bang, maar ook de inwoners van zijn rijk, van Juda. Hoe zullen ze het ooit kunnen winnen van deze twee grote legers? Dat lukt nooit.
Maar hoor! Daar klinkt de boodschap van Jesaja, nee… van de Heere: “Vrees niet, Achaz, die twee grote legers zullen het niet winnen. Ik Zélf zal Jeruzalem beschermen. Daar zal Ik, de Heere HEERE, voor zorgen. Luister, koning, naar wat God zegt, want als u dit niet gelooft, dan zal het niet goed aflopen.”
Dát is een mooie boodschap! De twee legers zullen proberen Juda en Jeruzalem te veroveren, maar het zal hen niet lukken. Dat zegt Jesaja tegen Achaz. Dat is Gods boodschap voor de koning, een bijzonder mooie boodschap. Maar… het is ook een wonder, want Achaz heeft helemaal niet aan de Heere gevraagd of Hij hem helpen wil. Nee, Achaz heeft aan Baäl om hulp gevraagd. Ook het volk van koning Achaz heeft niets aan de Heere gevraagd. Ook zij dienen de afgoden, net als hun koning. Ze dienen de Heere al lang niet meer. En nu stuurt de Heere zijn knecht Jesaja naar koning Achaz, die Hem niet om hulp heeft gevraagd. Niet om te zeggen dat Hij het volk zal straffen, dat de legers hen zullen verslaan, maar… dat Hij hen zal helpen! Is dat geen wonder?
Maar juist daardoor wil de Heere tegen Achaz zeggen: Bekeer je tot Mij! Geloof Mijn woorden! Baäl kan je niet helpen! De Heere is zo goed, dat Hij er zelfs een teken bij wil geven. Een bevestiging dat Hij het echt doen zal! Jesaja mag het doorgeven aan Achaz: “Eis u een teken van de Heere, uw God!” Achaz mag een teken vragen. Hij mag vragen wat hij ook maar wil.
Maar Achaz wil geen hulp van de Heere. Hij heeft zijn eigen plannen klaar. Hij is van plan hulp te gaan vragen bij de koning van Assyrië. Maar dat zegt hij niet. Hij zegt: “Ik zal geen teken eisen en ik zal de HEERE niet verzoeken.” Dat klinkt heel mooi; want als je een teken vraagt, stel je de Heere op de proef. Het is net alsof je de Heere niet direct op Zijn woorden gelooft. Maar dat doet Achaz niet. Hij doet net alsof hij bang is om te zondigen, als hij de Heere om een teken zou vragen. Maar ten diepste wil hij niet geholpen worden. Hij vertrouwt meer op de hulp van Assyrië. Hij zit niet op de Heere te wachten. Hij wil met de Heere niets te maken hebben.
Maar de Heere komt toch! De Heere stuurt Zijn profeet naar Achaz toe. En… Hij geeft Zélf het teken! Jesaja mag het zeggen: “Zie, een maagd zal zwanger worden, en zij zal een Zoon baren en Zijn Naam IMMANUËL heten.”
Immanuël, dat betekent: God met ons!
De oorlog dreigt, de mensen buigen zich voor de afgoden, overal is zonde… en toch: God met ons!
Hoe kan dat?
Ergens in het land van Israël zal een vrouw een zoontje krijgen en hem de naam Immanuël geven. Terwijl iedereen denkt dat de ondergang dichtbij is, noemt zij haar kind “God met ons!” Zij gelooft dat God genadig is. Dat betekent zijn naam! Ondanks onze zonde wil God redden! Dit kindje is het teken van Gods genade. Voordat dit jongetje groot zal zijn, zullen de twee vijanden verslagen zijn. Maar voor Achaz is het dan te laat. De koning van Assyrië, op wie hij zo vertrouwde, zal dan zijn vijand zijn en hem onderdrukken.

Maar hier blijft het niet bij! Wat Jesaja hier zegt, betekent ook nog iets anders. Iets wat veel later zal gebeuren. Jesaja mag het hier profeteren, hij mag iets beloven: Eens zal de Heere Jezus, de Zoon van God, uit de maagd Maria geboren worden! En Hij zal zijn Immanuël: God met ons!
Wie verlangt er naar de komst van Deze IMMANUËL? Achaz niet. En jij?
Wie wacht er op de komst van de Messias? Wie verlangt er naar de Heere Jezus?
Er is niemand die God zoekt. Er is niemand die naar de Heere vraagt. God zoekt Zélf de mensen op. Net als bij Achaz.
Hij komt. God stuurt Zijn Zoon naar de wereld. Hij gaat Zijn Woord vervullen.

---

Het is honderden jaren later…

Wat is Jozef opgelucht! De Heere heeft vannacht door een engel in een droom tot hem gesproken. Wat wonderlijk was dat! Hij kon het maar niet begrijpen. Maria in verwachting! Hij, Jozef, was niet de vader. Hield Maria van een andere man? Hij wist het niet meer… Hij houdt zoveel van haar. Wat heeft hij verkeerde dingen van haar gedacht! Hij is zelfs van plan geweest om bij haar weg te gaan, haar voor altijd te verlaten. Maar gelukkig is het niet zover gekomen! De Heere kwam tot hem in een droom. God heeft hem alles uitgelegd. “Jozef, gij zoon van David, wees niet bevreesd om Maria tot uw vrouw te nemen. Zij zal inderdaad een kindje krijgen. Maar dat is niet van een andere man. Het Kindje dat geboren zal worden, is de Zoon van God. God Zelf is de Vader van dat Kind. De Zoon Die geboren wordt uit Maria is de beloofde Verlosser. Daarom zal hij Jezus heten, dat is Zaligmaker.”
Nu gaan de woorden van de profeet Jesaja in vervulling: “Zie, een maagd zal zwanger worden, en zij zal een Zoon baren en Zijn naam IMMANUËL heten.” En die maagd is Maria. Wat een groot wonder! En Zijn naam is IMMANUËL: God met ons! Hoe kan dat? God met een arme, eenvoudige timmerman en met Maria, een meisje uit het verachte Nazareth? Ja, dat kan, want God heeft het Zelf gezegd. Wie verlangt er naar Zijn komst? Wie verlangt er naar deze IMMANUËL?

In Bethlehem is geen plaats voor Hem. Vol! De herberg vol, de huizen vol. Niemand zit in Bethlehem op Hem te wachten… Wie weet er dat deze vrouw de moeder van de beloofde Messias is? Jozef en Maria hebben de lange reis gemaakt van Nazareth naar Bethlehem. Daar hebben ze hun naam laten opschrijven in opdracht van keizer Augustus. En nu… nu is er geen plaats!
Maar de Heere komt toch! Daar zorgt Hij Zelf voor. Hij zorgt voor een plaats in de stal. En terwijl het nacht wordt in de wereld, wordt het licht in de stal. God verlaat de mens niet. Juist niet. God komt naar de mensen toe, zoals Hij naar Achaz kwam. Zijn Naam is Immanuël, God met ons! Wie verwacht Hem?

Kijk eens in de kribbe…
Stil en verwonderd zitten Maria en Jozef te kijken. De profetie is in vervulling gegaan: “…en zij zal een Zoon baren en Zijn Naam heten IMMANUËL.” God met ons! De Zoon van God was met Zijn Vader in de hemel. Nu is Hij met ons, op een aarde vol zonde. Het is zo onbegrijpelijk. Zij, twee zondige mensen en dan dit Kind bij hen. Dat de Heere bij hen wil komen wonen, dat Hij hun dit Kind in de armen geeft! Wat een wonder!

Kijk eens bij de kribbe…
De herders buigen diep. Ze hebben Hem gevonden, zoals de engel hun had gezegd: ”in doeken gewonden en liggende in de kribbe.” Zij, verachte herders, mogen Hem zien. Hij heeft het Zelf gezegd.
Hij is gekomen om het verlorene te zoeken. Vol aanbidding knielen ze voor Hem neer. Immanuël, God met ons! Een hemelse vrede komt in hun hart. God heeft hen opgezocht. Wat een wonder!

Kijk eens bij de tempel…
Daar staat Simeon. De Heere heeft hem beloofd dat hij de Messias zou zien, voordat hij sterft. Hij kijkt ernaar uit. Hij verwacht. En dan is het zover. De Heilige Geest zegt hem dat hij naar de tempel moet gaan. Daar ziet hij Hem. Dat Kind, dat is de beloofde Messias. Niemand ziet die vrouw met dat Kind staan, maar hij wel. Hij neemt het Kind van Maria over. Hij looft God! God en hij samen! God met hem! Onbegrijpelijk! Ja, nu kan hij sterven. Nu heeft de Heere Zijn belofte vervuld Nu is alles goed. God is met hem. Immanuël!

Kijk eens op Golgotha…
Het is heel stil en donker. Toch is het midden op de dag. Daar hangt, aan het middelste kruis, de Heere Jezus. Helemaal alleen. Er zijn mensen op de kruisheuvel, maar toch is Hij alleen. Niemand is met Hem. Ook God, Zijn Vader heeft Hem verlaten. Daar draagt Hij de straf voor zondige mensen, die de dood verdiend hebben. Die het verdiend hebben dat ze altijd van God verlaten worden. Maar de Heere Jezus neemt die plaats in. Waarom? Om zo IMMANUËL te zijn. Hoe kan Hij met ons zijn? Dat kan alleen door de zonden van ons weg te nemen en door de straf te dragen die wij hebben verdiend. Daarom hangt hij daar. Alleen, verlaten. Hij, zonder God, zodat Hij God met óns zou kunnen zijn.
Dan wordt het licht. Hoor, de Heere Jezus roept: “Het is volbracht!” Zijn werk is gedaan. Hij heeft overwonnen! De belofte is vervuld!

Kijk eens in je eigen leven…
Wat deed je toen je zo bang en verdrietig was? Bij wie zocht je hulp? Bij deze Immanuël?
Verlang jij naar Hem? Hij is immers de Zaligmaker. Hij, de Redder van zondaren, zoekt ook jou op. Ook toen, toen jij niet naar Hem vroeg. Toen je zonder Hem verder leefde. Maar Hij is gekomen. Luister dan naar Zijn stem!
Omdat Hij naar zondaren vraagt, daarom is Hij IMMANUËL. God met ons!

Achtergrondinformatie bij het Bijbelgedeelte

Koning Achaz
Over deze koning lezen we in 2 Koningen 12, 2 Kronieken 16 en in Jesaja 7. Hij was de zoon van de vrome koning Jotham en regeerde over Juda. Koning Pekah regeerde toen over het Tienstammenrijk. Achaz was de meest goddeloze koning van Juda. Hij liet niet alleen afgodendienst toe, maar bevorderde die ook. Hij liet beelden voor Moloch en Baäl oprichten en offerde zelfs zijn eigen kinderen. Om de hulp van Assyrië te kopen, roofde hij het goud en zilver uit de tempel. Het kwam zelfs zover, dat hij de deuren van de tempel liet sluiten.
Dan komt God met een oordeel. Verschillende vijanden belagen het land van Juda: koning Pekah van het Tienstammenrijk en koning Rezin van Syrië dreigen Jeruzalem te veroveren. Het grote wonder is, dat Jesaja mag zeggen dat deze vijanden niets zullen kunnen uitrichten. De Heere belooft Zelf Achaz te zullen helpen. God vraagt alleen geloof en vertrouwen op Zijn woorden. Achaz mag zelfs een teken vragen, zodat hij zal weten dat de Heere hem redden zal. Maar Achaz weigert het. Hij weigert Gods hulp. Hij weigert zich in geloof over te geven aan de Heere.

Het teken van Immanuël
Achaz mag een teken vragen, beneden in de diepte of boven uit de hoogte, dat wil zeggen: een teken van de hemel of op de aarde. Maar Achaz weigert het teken, hij doet net alsof hij de Heere niet op de proef wil stellen, wat een zonde tegen de Heere zou zijn. Maar het is vrome schijn, de Heere had hem immers Zelf een teken aangeboden. Achaz wil de weg van het geloof niet gaan, van alleen vertrouwen op God. Hij zoekt zijn hulp liever bij Assyrië.
En toch trekt de Heere Zich niet terug. Hij geeft Zijn beloofde teken: Een maagd zal zwanger worden en een zoon baren en ze zal hem Immanuël noemen. En voordat dat kind groot zal zijn, zal het gedaan zijn met Israël en Syrië.
Dit teken wijst ook veel verder de tijd in; het wijst naar de geboorte van de Heere Jezus. Mattheüs verwijst naar deze profetie, als de engel aan Jozef is verschenen in de droom om hem te vertellen dat Maria, zijn ondertrouwde vrouw, zwanger is door de Heilige Geest.
De verklaringen van wie Jesaja nu bedoelde met die maagd en haar kind, zijn niet eenduidig. Toch zijn de meeste verklaarders het er wel over eens dat je deze profetie niet alleen rechtstreeks-Messiaans op moet vatten, maar middellijk-Messiaans. Met andere woorden: al is deze tekst pas door de geboorte van Christus volkomen vervuld, daarom kan hij nog wel allereerst zien op een ander feit, waarin hij een voorlopige vervulling vond.
Een maagd (een jonge vrouw, die nog geen kind heeft gebaard) zal moeder worden. Het is een bange tijd en een jonge moeder met haar kind zijn het toonbeeld van zwakheid. Toch vormen zij het bewijs dat de Heere niet zal begeven die op Hem vertrouwen. Dat vertrouwen komt uit in de naam die de moeder aan haar kind geeft: Immanuël, dat is God-met-ons. Zij laat hiermee zien dat zij wel het geloof heeft, dat van Achaz was gevraagd. En dat geloof wordt niet beschaamd. In wat voor bange tijd het kind ook geboren is, het heeft geen gebrek. En nog voordat dit kind groot zal zijn, zal God afrekenen met Pekah en Rezin, de koningen van Syrië en het Tienstammenrijk.

De profetie aangehaald door Mattheüs
De engel zegt in de droom tegen Jozef: “Jozef, gij zone Davids, wees niet bevreesd Maria, uw vrouw tot u te nemen; want hetgeen in haar ontvangen is, dat is uit de Heilige Geest. En zij zal een Zoon baren en gij zult zijn naam heten JEZUS; want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden.” Hier stopt de engel met spreken. Het is de evangelist Mattheüs die zijn lezers (in de eerste plaats de Joden) vervolgens erop wil wijzen, dat met de geboorte van dit Kind de profetie uit Jesaja vervuld is. Dit wijzen op de vervulling van de profetie is één van de hoofdkenmerken van Mattheüs’ Evangelie.
Hoewel de tekst uit Jesaja in de eerste plaats doelde op een gebeurtenis in de tijd van koning Achaz, wijst Mattheüs hier aan dat de tekst uiteindelijk toch pas in Christus vervuld is. De in Jesaja 7:14 gebruikte woorden - zie een maagd zal zwanger worden - zijn ook geschikt om het veel verder gaande wonder van de geboorte van Christus uit de maagd Maria te omschrijven.
In de geboorte van Christus is de heilrijke verwachting ten volle vervuld, die in de naam Immanuël lag opgesloten: God-met-ons. In de Messias zou de Heere niet alleen tonen dat Hij met Zijn volk is, zoals in het kind van Jesaja 7:14, maar de Messias is Zélf de’ God-met-ons’. Hij is vervulling van al Gods beloften in de loop van de eeuwen, omdat in Hem God Zelf bij de mensen leeft en woont.

Jozef
Jozef was godvrezend en wetsgetrouw. Hij wordt hier genoemd, omdat hij als wetsgetrouwe Israëliet Maria niet tot zijn vrouw durfde te nemen. Het was volgens de wet van Mozes verboden om met een vrouw te trouwen die geen maagd meer was (behalve weduwen).
We zien zijn godsvreze in de hele levenshouding van Jozef. Hij gehoorzaamt onmiddellijk en onvoorwaardelijk aan het woord van de Heere, als Zijn boodschap tot vier keer toe in een droom tot hem komt. Gehoorzaam aan het woord van de engel, neemt hij Maria tot zijn vrouw, nog voor de Heere Jezus geboren wordt. Gewillig neemt hij op zich om de laster die ook ongetwijfeld hem ten deel zal zijn gevallen, samen met Maria te dragen. En wat een eerbied voor het door God gewerkte wonder straalt er uit de woorden in Mattheüs 1:25: En bekende haar niet, totdat zij deze haar eerstgeboren Zoon gebaard had. Jozef eerbiedigde de heiligheid van wat in Maria ontvangen was.

Immanuël
Hetwelk is, overgezet zijnde: ‘God met ons’. De Heere Jezus wordt zo genoemd om Zijn Persoon en ambt; omdat Hij in één Persoon God en Mens is en ons met God verenigt. God heeft in de Persoon van Jezus van Nazareth ook letterlijk onder de mensen geleefd.
Ook nu is God met ons: En zie, Ik ben met ulieden al de dagen tot aan de voleinding der wereld (Mattheüs 28:20).
Zie ook HC vraag 47: “Is dan Christus niet bij ons tot het einde van de wereld, gelijk Hij beloofd heeft?
Antwoord: Christus is waarachtig mens en waarachtig God. Naar Zijn menselijke natuur is Hij niet meer op aarde; maar naar Zijn Godheid, majesteit, genade en Geest wijkt Hij nimmermeer van ons.”
In de nieuwe hemel en op de nieuwe aarde zal God weer onder de mensen wonen. Hij zal bij hen wonen en zij zullen Zijn volk zijn en God Zelf zal bij hen en hun God zijn (Openbaring 21:3).

Kerstprogramma
Bij dit kerstnummer hoort een boekje met een kerstprogramma, dat gebruikt kan worden voor de kerstviering van de vereniging.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 oktober 2016

Kompas Handleiding | 5 Pagina's

Handleiding 3: Immanuël

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 oktober 2016

Kompas Handleiding | 5 Pagina's