JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Handleiding 1a: Daniël

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Handleiding 1a: Daniël

Als Gods vinger schrijft

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij deze handleiding is een -10 en een +10 werkboekje beschikbaar. Klik op onderstaande link om deze in te zien.

Zingen
Psalm 1:1
Psalm 2:1 en 2
Psalm 90:7
Psalm 115:1, 2, 3 en 4
Psalm 135:3, 9 en 10
Psalm 149:4 en 5

Lezen
Daniël 5:1-6 en 25-30

Kerntekst
Maar gij hebt u verheven tegen de Heere des hemels (…) Toen is dat deel der hand van Hem gezonden, en dit schrift getekend geworden (Daniël 5:23a en 24).

Vertelschets

“Hier, neem nog wat wijn joh. Maak je maar niet zo druk.” “Ja, maar dat grote leger van Cyrus dan, voor de poorten van Babel?” “Ach man, kijk om je heen. Iedereen is vrolijk. Het is een eer om hier op het grote feest van de koning te mogen zijn. Kijk eens naar al dat eten en die wijn. Wij zitten hier in de grote stad Babel hoor. Wie heeft Babel ooit ingenomen? Daar kan ook het leger van Cyrus niet tegenop.”

Veel mensen zijn uitgenodigd op het grote feest van koning Belsazar. Hij is de kleinzoon van koning Nebukadnezar. In de prachtige feestzaal zitten heel belangrijke mensen: vorsten, prinsen, hoge officieren van het leger… Belsazar heeft een grote maaltijd laten bereiden. Hij maakt zich op dit moment helemaal niet druk om de belegering van de stad. Die Perzen komen toch niet binnen de stadsmuren van Babel.
Het is een vrolijke drukte. Wel meer dan duizend mensen praten, lachen, eten en drinken. De bekers worden steeds weer gevuld met wijn. “Zal ik voor jou nog eens inschenken?” “Vul mijn beker maar weer, ’t is heerlijk.” De mensen worden steeds vrolijker. En de koning?
Hij geniet. Hij geniet met volle teugen van de aanwezigheid van de vele groten van zijn rijk en zijn vrouwen. De ene beker na de andere wordt door de koning leeggedronken. Belsazar wordt steeds vrolijker. Er komt een geweldig plan in hem op. Ja, dat zal hij doen! Laten we de prachtige, gouden bekers gebruiken, die Nebukadnezar uit de tempel in Jeruzalem heeft meegenomen!
Direct geeft Belsazar de opdracht aan zijn dienstknechten. “Haal de gouden bekers, die men uit Jeruzalem, uit de tempel van God, meegenomen heeft!” Nu zal het feest ècht een feest zijn! De gouden bekers worden onmiddellijk uitgedeeld.
“Mannen, laat ons drinken uit deze gouden bekers ter ere van onze goden!” Er gaat een gejuich op en al de aanwezigen zien dat de koning zijn beker vult en leegdrinkt ter ere van de afgoden. Goden door mensen gemaakt. Daarna vullen zij ook hun beker en loven hun god. Ze denken niet aan de God van Israël, ze denken niet aan de heiligheid van God en Zijn dienst. Ze denken alleen maar aan de wijn, aan het feest ter ere van de goden van Babel.

Hoe vier jij feest? Al dagen voor je verjaardag kijk je ernaar uit. Je hebt vrienden en vriendinnen uitgenodigd. Je wilt het gezellig maken. Je hebt plezier met elkaar. Is het zo, dat de Heere er ook bij kan zijn? Of doe je dingen die Hij niet goed vindt? Denk er met elkaar aan dat je deze verjaardag van de Heere hebt gekregen! Het is Zijn trouwe zorg over jou.

Al die mensen op het feest spotten met de enige ware God, ze loven en danken hun goden voor de mooie gouden bekers uit de tempel. Groot is de feestvreugde op het feest van koning Belsazar.

Plotseling… het wordt helemaal stil. De koning kijkt verschrikt naar de muur achter de kandelaar. Ook de anderen staren verbijsterd naar de muur. Op de witte muur van het koninklijk paleis schrijft een hand! In het flakkerende licht van de kandelaar is het duidelijk te zien.
Alléén een hand die letters op de muur schrijft. Van wie is die hand? Wat schrijft die hand?
De koning zit spierwit op zijn stoel. De angst jaagt door zijn lichaam. Zijn knieën stoten tegen elkaar. Direct roept hij luid, zodat iedereen het hoort: “Haal de sterrenkijkers, de Chaldeeën en de waarzeggers!”
Zodra ze binnen komen, horen ze de opdracht van de koning. “Iedereen, die dit schrift leest en de uitleg kan geven, zal ik met een purperen mantel kleden en hij zal een gouden ketting om zijn hals krijgen en hij zal de derde heerser in dit koninkrijk zijn, na de koning en de kroonprins.”

Daar staan de wijzen. Ze staren naar de tekst op de muur. Ze peinzen diep. Wat zouden deze woorden betekenen? Hoe ze ook denken, ze kunnen de tekst niet lezen en nog veel minder uitleggen. De Heere verblindt de wijzen en verwart hun gedachten zo, dat ze de tekst niet kunnen uitleggen.

De angst van de koning wordt nu heel groot. Hij had gedacht dat zijn wijzen hem wel zouden kunnen helpen. Maar ze kunnen de tekst niet lezen en uitleggen. Wat nu? De schrik slaat de koning om het hart. En ook alle gasten voelen aan: wat hier gebeurt is heel ernstig. Ze worden er bang van.
Daar gaat de deur van de feestzaal open. De koningin, de moeder van Belsazar, komt de feestzaal binnen. Ze heeft gehoord wat er aan de hand is in de feestzaal. Het is heel stil als ze naar de koning loopt. Ze ziet Belsazar met grote angst zitten tussen al de groten van het koninkrijk.
“O koning, leef in eeuwigheid. Laat u uw gedachten niet verschrikken, en uw glans niet veranderd worden. In uw rijk is een man die grote wijsheid heeft, die dromen kan uitleggen en moeilijke problemen heeft opgelost in het rijk van Nebukadnezar. De man was tot overste gesteld over alle wijzen. Laat nu Daniël geroepen worden. Hij zal de tekst uitleggen.”

Waar is Daniël, die grote in het rijk van koning Nebukadnezar? Weet je, Belsazar had zijn eigen keuzes gemaakt toen hij koning werd. Daniël werd vergeten en diende als een eenvoudige hofdienaar. Vergeten door de koning maar niet vergeten door de Heere. Hij kent Daniël en vergeet Zijn kind nooit. Wat een rijke troost is dat! Ken jij ook die troost dat God Zijn kinderen nooit zal vergeten?

Als Daniël binnenkomt spreekt de koning hem direct aan. “Zijt gij die Daniël, die mijn vader uit Juda gehaald heeft? Ik heb gehoord van uw grote wijsheid. Als u het schrift kan lezen en uitleggen, zult u de derde heerser worden in mijn koninkrijk.”

“U mag al die giften voor uzelf houden en geef de vereringen maar aan een ander. Ik zal voor u het schrift op de muur lezen en u de uitlegging geven.” De oude Daniël spreekt met grote vrijmoedigheid tegen de veel jongere koning Belsazar. Voor hem zijn al die aardse beloningen helemaal niet belangrijk. Hij verwacht Gods gaven en dan vallen al deze beloningen in het niet.
Daniël spreekt verder. “Wat u betreft, o koning, de Allerhoogste God heeft aan Nebukadnezar het koninkrijk, eer en heerlijkheid gegeven zodat alle volken hem vreesden. Maar toen hij zich verhoogde en als God wilde zijn, heeft de Allerhoogste hem als een beest gemaakt. Totdat hij toegaf dat God, de Allerhoogste, Heerser is over alle koninkrijken en over het rijk stelt wie Hij wil.
En hoewel u dit alles wist, bent u, zijn zoon Belsazar, niet nederig gebleven. U bent tegen de Heere van de hemel opgestaan. U hebt gespot met de God van Israël. U hebt de bekers laten halen die uit Zijn tempel komen en u en uw gasten hebben er wijn uitgedronken. U hebt uw goden van zilver en goud, van koper, ijzer, hout en steen geprezen, goden die niets zien of horen of weten. Maar de God van Wie u de adem krijgt en zonder Wiens wil u niets kan doen, hebt u niet verheerlijkt. Daarom heeft Hij die hand gezonden en de tekens laten opschrijven.”

Jij hebt al vaak geluisterd naar het Woord van God. De juf of de meester vertelt uit de Bijbel, je vader of je moeder leest eruit voor. Je hoort het Woord van de Heere in de kerk. Wat doe je met dat Woord? Je kunt twee dingen doen. Je legt het naast je neer. Dan doe je net als Belsazar: je wilt het niet horen. Of je luistert naar dat Woord. Dan doe je net als Daniël. Dan wil je de Heere en Zijn Woord gehoorzaam zijn.

Daniël gaat vertellen wat hij leest. “Het schrift, o koning, op de muur is: Mené, mené, tekel upharsin. Deze woorden betekenen: Mené, mené: God heeft de dagen van uw koninkrijk geteld en Hij heeft het beëindigd. Het koninkrijk wordt overgegeven aan de Perzen. Het staat er twee keer, dus het zal zeker zo gebeuren. Tekel: U bent in een weegschaal gewogen, maar te licht bevonden. U bent onwaardig om koning te zijn. U heeft zoveel dingen gedaan die slecht zijn voor uw koninkrijk. Upharsin: Uw koninkrijk is verdeeld en aan de Perzen gegeven.”

Geteld, geteld, gewogen en te licht bevonden. Zo klinkt het voor de oren van de koning en van alle groten uit het rijk. Belsazar voelt dat de uitleg van Daniël de waarheid is.

Geteld, geteld, gewogen en te licht bevonden. Ook jouw en mijn dagen zijn geteld. Als jij sterft, kun je dan sterven?
Als de Heere ons leven in Zijn weegschaal legt en we hebben de Heere niet lief, is het net als bij koning Belsazar. Te licht! Zondig! Niet goed genoeg voor God.
Dat is een waarschuwing. De Heere laat het niet meer op de muur schrijven, maar Hij vertelt het je. Hij vertelt het je nu, door Zijn Woord. Geteld, gewogen, te licht, veroordeeld! Mené, mené, tekel upharsin…

Maar, dat is niet het enige wat de Heere je laat horen. De Heere Jezus is gekomen. Hij heeft de zonden weggedragen. Eens klonken er vanaf het kruis ook vier woorden die onvertaald in de Bijbel staan: Eli, Eli, lama sabachtani. Mijn God, Mijn God waarom hebt Gij Mij verlaten? Toen werd de Heere Jezus in Gods weegschaal gelegd en Hij is niet te licht bevonden! Zijn Koninkrijk is niet van Hem weggenomen. Juist niet! Zijn Koninkrijk is tot in eeuwigheid.
Als je nu Gods waarschuwing hoort, zou je dan niet tot de Heere vluchten? Daar ben je veilig.

Wat doet koning Belsazar? Is hij verdrietig om dit woord? Vernedert hij zich voor de Heere? Roept hij het uit: “God, de Allerhoogste, is Koning der koningen?” Nee. De angst ebt weg uit zijn hart en van de anderen. Hij weet nu wat de betekenis is van het schrift op de muur. Belsazar heeft het gehoord, maar hij luistert er niet naar. Hij trekt zich van Gods waarschuwing niets aan en doet net alsof er niets gebeurd is.
Hij beveelt: “Haal de purperen mantel en de gouden ketting.” De koning en alle groten uit het koninkrijk roepen: “Daniël is de derde heerser in het koninkrijk, Daniël is de derde heerser in het koninkrijk.” Iedereen is opgelucht, de wijn kan weer worden ingeschonken, want wie kan Babel overwinnen? Maar in diezelfde nacht nog wordt Babel ingenomen en wordt koning Belsazar gedood. Belsazar sterft. Zijn dagen zijn geteld en ten einde gekomen. Hij is te licht bevonden in de ogen van de Heere. Hij wilde niet luisteren naar Gods waarschuwing.

En jij? Luister jij naar Zijn Woord? Heb je de Heere lief? Dan hoef je niet te vrezen voor de weegschaal, voor het oordeel. Dan heeft de Heere Jezus aan het kruis ook al jouw zonden en schuld, al je tekorten weggenomen uit de weegschaal en gelegd op Zijn schouders. Wie in Hem gelooft, wordt niet geoordeeld, maar mag door Zijn genade ingaan in Zijn heerlijk Koninkrijk.

Aantekeningen bij de tekst

Vers 6 toen veranderde zich de glans van de koning: zijn gezicht wordt spierwit.
De banden zijner lendenen werden los: Al zijn kracht begeeft het.
Vers 7 met purper gekleed: het paars-rode purper is de koninklijke kleur.
Hij zal de derde heerser van dit koninkrijk zijn: naast de koning en zijn zoon, de onderkoning.
Vers 10 koningin: de moeder van Belsazar.
Vers 11 …bij hem gevonden licht, en verstand, en wijsheid,…: of, verlichting; dat is wijsheid, kennis, wetenschap om verborgen dingen te openbaren.
Vers 12 die knopen ontbindt: onoplosbaar schijnende problemen oplost.
Vers 20 Maar toen zich zijn hart verhief, en zijn geest verstijfd werd ter hovaardij: Hij werd trots, hoogmoedig vanwege zijn grote macht en heerschappij.
Vers 21 zijn hart werd den beesten gelijk gemaakt: hij is een tijdlang zonder kennis en zonder verstand geweest.
Vers 23 in Wiens hand uw adem is: Die over uw leven beschikt.
Bij Wien al uw paden zijn: zonder Wie gij niets kunt beginnen.

Achtergrondinformatie

Koning Belsazar
Hij was koning en mederegent in de laatste jaren van het Nieuw-Babylonische rijk (ongeveer 540 v. Chr.). Belsazar was de zoon van Nabonidus. Hij regeerde samen met zijn vader de laatste jaren van het Babylonische rijk. Belsazar vulde zijn vader goed aan op politiek en militair gebied. Nabonidus hield zich te veel met historische voorwerpen en godsdienst bezig. Elke actie die ondernomen werd tegen de aanvallen van Cyrus werden dan ook toegeschreven aan Belsazar. Bij de verovering van het Babylonische rijk door Cyrus, kwam Belsazar om.
(Nebukadnezar II: 605–562 v. Chr., Evil-Merodoch: 562–560 v. Chr., Nabonidus en Belsazar: 556–539 v. Chr.)

Daniël
Zijn naam betekent ‘God is mijn rechter’. Daniël is de profeet die gedurende de hele ballingschap aan het hof in Babel vertoeft. Hij is al op jeugdige leeftijd samen met andere jonge, edele Judeeërs, met de eerste wegvoering in 605 voor Christus weggevoerd naar Babel. Hij blonk al vroeg uit door zijn wijsheid en vroomheid. Hij leefde lang aan het hof en had een werkzaam aandeel in de regering van enkele van de grootste koningen, Nebukadnezar, Cyrus en Darius. In de eerste zes hoofdstukken van het bijbelboek Daniël worden de geschiedenissen van Daniël aan het hof in Babel beschreven. In de hoofdstukken zeven tot en met twaalf worden vier visioenen beschreven, waarin God aan Daniël de toekomst van de wereldrijken en van het Koninkrijk van God openbaart. Daniël is ongeveer tachtig jaar oud als hij het schrift uitlegt aan koning Belsazar.

De val van Babel
Twee jaar voor de val van Babel rukt Cyrus, de koning van Perzië, een vorst met toenemende macht, met een groot leger tegen Babel op. Belsazar trok hem verschillende keren tegemoet maar verloor regelmatig de strijd. Belsazar trok zich met zijn verstrooide strijdkrachten in de stad terug, waar Cyrus hem belegerde. Belsazar en zijn strijdkrachten waanden zich daar veilig omdat de rivier de Eufraat hen beschermde en zij voor twintig jaar levensmiddelen in de stad hadden. In het tweede jaar van het beleg nam Cyrus Babel in.

Mené, mené, tekel upharsin
Daniël gaf door Gods Geest de uitleg van deze woorden aan Belsazar. De betekenis van deze woorden zijn als volgt: Hij heeft geteld, Hij heeft geteld; Hij heeft opgewogen, en zij verdelen het.
Mené, mené: geteld, geteld. De herhaling onderstreept dat de dagen van koning Belsazar voorgoed geteld zijn.
Tekel: gewogen en te licht bevonden. Zoals geldhandelaren hun schalen en gewichten hadden om te beproeven of het geld zijn behoorlijk gewicht had, zo ook heeft God Belsazar gewogen in Zijn goddelijke weegschaal, en hij is te licht bevonden. De zondemaat van Belsazar is vol. Het oordeel wordt niet langer meer uitgesteld.
Upharsin: God verdeelt. Belsazars koninkrijk wordt verdeeld onder de Meden en Perzen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 september 2010

Kompas Handleiding | 24 Pagina's

Handleiding 1a: Daniël

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 september 2010

Kompas Handleiding | 24 Pagina's