Geduld
“Kyam, hoe lang heb je moeten wachten voordat je hier kwam?”
Ik kijk naar een jonge kerel die er allesbehalve blij uitziet. Doffe ogen, een verwaarloosd uiterlijk. Net binnengekomen in de kliniek.
“Tweeduizend biertjes en elke dag een joint.”
Ik sta even perplex. Geen standaardantwoord.
“Hoe bedoel je dat?”
“Ik bedoel: dat is wat ik nog heb gebruikt vanaf mijn aanmelding tot nu. Ik kán gewoon niet stoppen, man. Ik wíl wel minderen, maar ik ga gewoon door met drinken en blowen. Ik héb er gewoon de kracht niet voor. En dan duren honderd dagen echt lang. Niet normaal lang. Maar goed, ik bén er. Nu kan ik écht beginnen.”
Ik merk dat er veel gewacht moet worden in de hulpverlening. Zowel volwassenen als jongeren wachten—soms weken, soms maanden—op een plekje in de agenda van een hulpverlener. En met een beetje pech beland je op een wachtlijst die oploopt tot een jaar.
Wachten, of het nu kort of lang duurt, zit niet echt in ons bloed. We willen door, vooruit, nieuwe routes inslaan. Soms is dat een kleine verandering, zoals een scooter kopen en voortaan brommeren in plaats van fietsen. Soms is het een grote verandering, zoals bij Kyam: stoppen met gebruiken en een nieuw leven beginnen.
En ik begrijp Kyam heel goed. Hij móét veranderen. Met twintig bier en een joint per dag kun je gewoon niet verder komen in het leven. Alles gaat kapot—je lichaam, je geest, je toekomst. Wachten lijkt dan geen optie. En toch moet het. Als hulpverlener wil ik ook het liefst dat zo’n jonge kerel zo snel mogelijk kan starten.
Maar wacht eens even… Zitten er ook goede kanten aan wachten?
Geduld moet je oefenen, zeggen ze weleens.
Geduld is een enorme kwaliteit als je het hebt. Het stelt je in staat om je directe behoefte uit te stellen—juist de behoefte aan verkeerde dingen. Het voortdurend willen bevredigen van directe verlangens noemen we in de volksmond toch verslaving. Rook-, coke-, vape-, drank-, eet-, koop-, suiker-, gameverslaving: allemaal schreeuwen ze naar je.
Gebruik opnieuw! Laat mij niet staan! Koop weer! Ga weer gamen! Je móét, móét, móét!
Ik vind ‘verwachten’ zo’n mooie term. Die komt ook vaak voor in het geloof. Ik geloof dat Kyam er ontzettend veel van verwacht. “Eindelijk kan ik beginnen aan mijn nieuwe leven, zonder die giftige rommel die me kapotmaakt.” (Ver)wachten is ook een diep Bijbels begrip. Het boek Daniël staat er vol mee.
Zo ik niet had geloofd…
Mijn God, waar is mijn hoop, mijn moed gebleven
Ik zou vergaan zijn…
Zo daalt Zijn kracht op u in zwakheid neer;
Wacht dan, ja wacht, verlaat u op den Heer.
Verslaafd of niet: wacht op de Heere, houd moed.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 mei 2025
Daniel | 40 Pagina's