Maria Louise
Een mooi verhaal over
“Jongens, kom eens kijken. De baby is geboren. Het is een meisje. We noemen haar Maria Louise.” Het is het jaar 1688. In Kassel, een plaats in Duitsland, wordt een meisje geboren, Maria Louise. Na tien jongens is zij het eerste meisje in het gezin. Wat zijn vader Karel Lodewijk en moeder Maria Anna blij. Karel Lodewijk is op dat moment landgraaf van Kassel. Dit was geen grote stad. En toch waren er prachtige gebouwen en parken in de stad. In die tijd geloofde men dat je met een reden in een bepaalde stand werd geboren. Als je rijk was, liet je mooie standbeelden bouwen en gaf je veel geld aan de kerk. Als je arm was, werkte je voor de rijke mensen.
Maria Louise krijgt nog drie zusjes. Het gezin heeft dan veertien kinderen, tien jongens en vier meisjes. De jongens worden getraind om te vechten in het leger van vader. Dit leger wordt verhuurd aan verschillende koningen. Dat levert veel geld op. Als een van de jongens sneuvelt, volgt een ander hem op.
De meisjes leren andere dingen. Maria Louise wordt lid van een ‘stift’. In zo’n stift zitten alleen rijke, jonge ongetrouwde meisjes. Ze onderzoeken de Bijbel en zorgen voor arme mensen. Maria Louise leert hoe ze een huishouden moet besturen. Ook leert ze Frans, dat was de taal van de adel. De meeste meisjes van adel waren erg hoogmoedig, Maria Louise niet. Zij leerde van haar moeder om dicht bij de Heere te leven.
In Friesland, een deelstaat van de Nederlanden, woont een jongen, Johan Willem Friso. Hij is het derde kind van Hendrik Casimir II en Henriëtte Amalia. Als Johan Willem Friso 9 jaar is, sterft zijn vader. Hij wordt dan stadhouder van Friesland en Groningen. Omdat je als negenjarige geen stadhouder kunt zijn, neemt zijn moeder deze taak op zich. Zij wordt regentes.
Ook Johan Willem Friso krijgt een militaire opleiding. Hij wordt generaal in het leger. Na een poosje laat zijn moeder hem uit het leger naar huis komen. Zij heeft een meisje gevonden, dat een goede vrouw voor Johan Willem Friso kan worden. Ze stuurt Johan Willem Friso naar Hessen-Kassel. Daar woont Maria Louise. Al bij de eerste ontmoeting worden ze verliefd. Na een paar ontmoetingen vraagt Johan Willem Friso aan de moeder van Maria Louise of ze met hem wil trouwen. Moeder gaat met deze vraag naar Maria Louise. Maria Louise geeft als antwoord: Laten we aan de Heere vragen wat Zijn wil is. Op 26 april 1709 trouwen ze in Hessen-Kassel.
In 1710 krijgen Johan Willem Friso en Maria Louise een dochter, Anna Charlotte. Niet lang daarna is Maria Louise weer in verwachting. Maar 3 maanden voor de baby geboren wordt, gebeurt er iets ergs. Johan Willem Friso moet op reis naar Den Haag. Bij Moerdijk moet hij het water oversteken. Door een windvlaag kantelt de boot en verdrinkt de stadhouder. Als Maria Louise dat hoort zegt ze: ‘wie zal spreken tegen de Heere?’ Drie maanden later wordt er een zoon geboren, Willem IV. Hij krijgt de titels van zijn vader. Totdat hij meerderjarig is, neemt Maria Louise de taak op zich om te regeren, net als haar schoonmoeder deed voor haar man.
Maria Louise is erg vriendelijk voor de mensen. Ze laat zich in een draagkoets door de stad dragen. Onderweg zwaait en knikt ze naar iedereen die langskomt. Naar de kinderen gooit ze snoepgoed. Omdat zij zo vriendelijk was noemden de inwoners haar Marijke Meu, tante Marijke.
Ook aan het leven van Maria Louise komt een eind. Op 9 april 1765 sterft ze. Tijdens de begrafenis spreekt de dominee over deze tekst: Zalig zijn de doden die in de Heere sterven.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 mei 2023
Daniel | 36 Pagina's