Oud Goud: Wilhelmus à Brakel en zijn Redelijke Godsdienst
Wie was Wilhelmus à Brakel?
Wilhelmus was de zoon van Theodorus à Brakel (1608-1669). Vader Theodorus was ook predikant. Wilhelmus is geboren in 1635 te Leeuwarden.
Hij studeerde theologie aan de Universiteit van Franeker en Utrecht. Hij was predikant in verschillende gemeenten in Friesland en vanaf november 1683 te Rotterdam. In 1664 trouwde Wilhelmus met Sara Nevius. Zij had in haar leven al veel meegemaakt. Op twintigjarige leeftijd was ze weduwe geworden van de predikant Henricus Vege. Hun twee kinderen waren toen al gestorven. In 1664 hertrouwde ze met W. à Brakel. Van de vijf kinderen die uit hun huwelijk geboren werden, bereikte alleen dochter Sulamith de volwassen leeftijd. In haar dagboek schreef ze het gebed voor deze dochter op. “Leer haar U te kennen, zoals U Uw dienstmaagd hebt geleerd U te kennen.” Sara Nevius schreef overdenkingen. Deze overdenkingen zijn door toedoen van haar man ook in boekvorm verschenen. Recent is het boek hertaald en opnieuw uitgegeven onder de titel: Een aandachtige leerling van de Heere Jezus. Wilhelmus à Brakel is vooral bekend geworden door zijn dogmatiek: De Redelijke Godsdienst.
Achtentwintig jaar heeft Wilhelmus de gemeente van Rotterdam in de Laurenskerk gediend. Zijn laatste woorden waren: “Ik rust in mijn Jezus, ik ben geheel met Hem verenigd, ik wacht totdat Hij komt”. Ds. A. Hellenbroek heeft een preek gehouden na de dood van zijn collega ds. W. à Brakel, met als titel: Algemene rouwklacht in de straten van Rotterdam. Hellenbroek ken je als jongere vooral van zijn vragenboekje uit 1706: Voorbeeld der Goddelyke Waarheden. Deze preek van Hellenbroek is opgenomen in het tweede deel van Redelijke Godsdienst.
Redelijke Godsdienst
De Redelijke Godsdienst is een dogmatiek, bedoeld voor de gewone kerkleden. ‘Dogma’ is het Griekse woord voor leer. Het boek gaat dus over de geloofsleer. Bijzonder in deze dogmatiek zijn de vele toepassingen naar het persoonlijke leven.
De titel van dit boek komt uit Romeinen 12 vers 1: Ik bid u dan, broeders, door de ontfermingen Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levende, heilige en Gode welbehagelijke offerande, welke is uw redelijke godsdienst (zie de Bijbelstudie op pagina 25).
De indeling van dit boek is als volgt: In het eerste deel wordt de leer van het geloof op praktische, bevindelijke wijze besproken. In het tweede deel wordt beschreven hoe de gelovigen heilig voor God dienen te leven. De tien geboden, het gebed, de lijdzaamheid, de oprechtheid en andere belangrijke onderwerpen worden behandeld. In het derde deel is onder andere een uitleg van het Bijbelboek Openbaring te vinden. Het boek is opgedragen aan de Gemeente Gods in Nederland.
À Brakel over de wedergeboorte
Eén van de thema’s die À Brakel in zijn Redelijke Godsdienst behandelt, is het thema wedergeboorte. Als eerste schrijft À Brakel dat het woord ‘wedergeboorte’ ontleend is aan de geboorte van de mens. Daarbij zegt À Brakel dat de mens voor de wedergeboorte geestelijk dood is (Éf. 2:1 en 5).
Als tweede noemt À Brakel dat de wedergeboorte nodig is. In Johannes 3 vers 3 en 5 staat dat iemand zonder wedergeboorte het koninkrijk van God niet kan zien en ook niet kan ingaan.
Niemand is zalig geworden zonder wedergeboorte. À Brakel noemt twee voorbeelden, namelijk Nicodémus en Paulus. Hun kennis en ijver maakten hen niet geschikt. Ze moesten wederom geboren worden.
Als derde merkt À Brakel op dat het onmogelijk is om omgang met God te hebben zonder wedergeboorte. À Brakel noemt wedergeboorte een voorwaarde voor de omgang met God. Daarbij is de wedergeboorte ook de belofte van het verbond. Luister maar naar wat er in Jeremia 31 vers 33 staat: Dit is het verbond… Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven, en zal die in hun hart schrijven. À Brakel schrijft: “Wie geen nieuw hart heeft, die is geen bondgenoot”. Met bondgenoot bedoelt hij een kind van God. Tenslotte noemt À Brakel de wedergeboorte het doel van Christus’ lijden en sterven (Lees het maar na in Titus 2:14).
Verschillende manieren van wedergeboorte
Nadat Wilhelmus à Brakel onder meer aangeeft dat hèt middel waardoor de mens wedergeboren wordt het Woord van God is (zie ook Jak. 1:18 en 1 Petr. 1:23), geeft hij op een heel heldere manier aan dat de manier waarop de wedergeboorte plaatsvindt, heel verschillend kan zijn. Hij geeft vijf Bijbelse voorbeelden:
1. Snel
Sommigen worden snel, in een korte tijd wedergeboren, als in één ogenblik, zoals Zachéüs (Luk. 19:1-10) en de moordenaar (Luk. 23:39-43). Bij Zachéüs lezen we dat hij Jezus zocht te zien. Bij de moordenaar dat hij aan het kruis tot inkeer kwam en een nederig gebed deed: Heere, gedenk mijner (Luk. 23:42).
2. Met veel verschrikking
Anderen worden overgebracht door en met grote verschrikking en ontzetting over de wet, de dood en de verdoemenis, zoals op de Pinksterdag (Hand. 2:37-40). Van de Pinksterlingen staat geschreven: En als zij dit hoorden, werden zij verslagen in het hart, en zeiden tot Petrus en de andere apostelen: Wat zullen wij doen mannenbroeders? (Hand. 2:37).
3. Op een evangelische manier
Weer anderen worden op een zeer evangelische manier wedergeboren. De zaligheden en de volheid van de Middelaar Jezus Christus maken dan de ziel zo vol dat ze geen tijd hebben om met verschrikking aan hun zonden te denken. Maar zij worden als verslonden door het Evangelie en ze ontvangen Jezus met blijdschap, zoals Zachéüs (Luk. 19:3 en 10).
4. Met veel kalmte
Er zijn er ook die in kalmte drie dingen zien. Het eerste is hun zonden en hun ellendige staat buiten Christus. Het tweede is de zaligheid van Gods kinderen. Het derde wat ze zien is de waarheid van de aanbieding van Christus door het Evangelie aan hen. À Brakel schrijft dat deze mensen geen smartelijke droefheid (alhoewel iedereen droefheid kent) en geen uitzonderlijke vreugde kennen (alhoewel iedereen vreugde kent). Zij verlaten zich met hun ellende en zaligheid op Christus. À Brakel zegt van deze mensen: doorgaans zijn zij de meest vaste christenen.
5. Langzaam
Tenslotte noemt À Brakel de langzame bekering. Voor de duidelijkheid zegt hij erbij dat de wedergeboorte in een ogenblik gebeurt. Maar Gods gewone weg in de bekering is langzamerhand en met veel wisselingen van droefheid, blijdschap, geloof, ongeloof, strijden, overwinningen, vallen en opstaan. Hierbij noemt À Brakel het voorbeeld van Petrus.
Bezorgd zijn
À Brakel schrijft als toepassing onder meer de volgende indringende woorden:
“Als de wedergeboorte zo noodzakelijk is hoezeer moet de mens dan bezorgd zijn om wedergeboren te worden! Want van nature is hij niet wedergeboren, dood, en gaat verloren. Hoe bezorgd moest ieder dan zijn om te weten in welke staat hij of zij wat dit betreft is. Hoe zou men moeten vragen: Ben ik het? Stel jezelf deze vraag: Ben ik al wedergeboren? En kijk wat je daarop antwoorden zult: ja of nee. Want een derde staat is er niet.”
Ds. G. Clements over de gewone weg van de bekering
“Graag zou ik de hele Redelijke Godsdienst van Wilhelmus à Brakel willen aanprijzen met de paragraaf over ‘de gewone weg van de bekering’. (deel I - Hoofdstuk 31, paragraaf VIII) Je kunt deze paragraaf ook downloaden van www.theologienet.nl. De paragraaf is opgedeeld in acht aandachtspunten met de letters (a-h). Let bij het lezen vooral op het volgende:
• Bij de eerste letters (a-d) gaat het vooral om God, de naam van de Heere Jezus wordt nog niet genoemd. Pas bij de letter (e) wordt de Zaligmaker genoemd. Deze volgorde is een heel belangrijk voor de geloofsbevinding van de Reformatie. Luther en Calvijn plaatsten de zondaar voor Gods aangezicht (Luther) of voor Gods rechterstoel (Calvijn). Wij zijn door onze diepe val God kwijt geraakt en staan met Hem in rekening. De droefheid daarover en de worsteling daarmee beschrijft À Brakel in de punten (a-d).
• Het tweede punt waar ik jullie op wil wijzen is dat À Brakel heel duidelijk spreekt over een toeleidende weg tot Christus. Staande voor God moet de zondaar alles verliezen wat de geloofskennis van Christus in de weg staat. In de eerste plaats sterft hij aan zijn zorgeloze leventje en wordt een worstelaar om behoud (a). In de tweede plaats sterft hij aan zijn eigengerechtigheid en leert de Borg en Zaligmaker van meer nabij kennen (b-e). In de derde plaats bekent de zondaar zijn vloekwaardigheid en gevoelt zich als een verloren zoon (f).
• In deze weg van verlies ontvangt de zondaar de winst. Hij wordt uit zijn armoe opgetrokken en komt tot de geloofsomhelzing van de gewillige Zaligmaker. God spreekt hem vrij door de toepassing van de beloften van het Evangelie. Hij ontvangt vergeving en vrede met God en het eeuwige leven. Nu begeert de zondaar niets liever dan in oprechte liefde tot God en Christus in heiligheid te wandelen (h).
Hiermede is het belangrijkste over de waarachtige bekering gezegd. Wat À Brakel schrijft, vinden we terug bij al de gereformeerde vaderen en kenmerkt ook de prediking van onze gemeenten. Neem en lees!”
Leestips:
De Redelijke Godsdienst
W. à Brakel
Helder en Klaar deel 1, 2 en 3
Evert Barten
Dit boek is een bewerking van Redelijke Godsdienst.
Een aandachtige leerling van de Heere Jezus
Sara Nevius
Dit boek bevat 48 meditaties van de vrouw van W. à Brakel.
W. à Brakel, een gedreven dienaar in Gods Kerk
W. Fieret
Verder praten
Op JV, thuis of met je vrienden:
ʾ Herken jij je in één van de vijf manieren die À Brakel beschrijft?
ʾ Als je op de eerste vraag ontkennend moet antwoorden, ben je dan bezorgd om wedergeboren te worden?
ʾ Welke drie dingen m.b.t. de wedergeboorte zijn volgens À Brakel nodig om (in) te zien (zie punt 4)?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 2020
Daniel | 32 Pagina's