Ondergaande zon
Jack mocht van de commandant even weg van het front om in Engeland bij de doop van zijn dochter Lynn te zijn. Nu is hij weer terug bij het front in Europa.
April 1945
Jack tuurt door zijn verrekijker. Een lange stoet met karren rijdt door de weilanden van Friesland. Hij telt ze zo snel als hij kan. Het zijn er tientallen. Hij richt zich iets omhoog en roept naar de commandant: “Er vertrekken tientallen Duitse karren uit de stad. De Duitsers lijken te vluchten”. De commandant knikt hem toe. Zijn gezicht staat grimmig. Jack tuurt weer verder door zijn verrekijker. Als hij eerlijk is, dan vindt hij het best flauw dat al die karren zomaar ineens vertrekken. Zo ontkomen al die mensen aan een gepaste straf. Maar tegelijkertijd vervult de aanblik van deze haastige vlucht hem ook met hoop. Het gaat goed met het Canadese leger! Ze kunnen het front steeds verder verleggen en er zijn inmiddels al heel wat dorpen en steden bevrijd. In Deventer en Zutphen kunnen de mensen weer vrijuit over straat lopen en nu liggen de legers van de 3 e Canadese Infanteriedivisie voor Harlingen. Ineens trekt een rookwolk zijn aandacht. De grond onder zijn buik trilt. Jack richt zijn verrekijker en speurt naar de rookwolk. Om hem heen beginnen ook andere soldaten ineens te roepen. “De brug!” De Duitsers hebben een van de bruggen bij Harlingen opgeblazen! Even later schiet er opeens nog een rookwolk de lucht in. Het is voor Jack meteen duidelijk. De Duitsers gaan weg, maar ze blazen nog wel de bruggen op. Jack wist even het zweet van zijn voorhoofd. De grassprietjes kriebelen tegen zijn bezwete gezicht. Hij zucht even. Het lijkt inmiddels al zo lang geleden dat hij in Engeland was. Hij is nu alweer drie weken terug aan het front. Het was zo fijn geweest om een paar dagen thuis te zijn. Susanna had als een moederkloek om hem heen gedraald. Allerlei lekkere hapjes werden voorgeschoteld en hij was in korte tijd ineens weer wat kilo’s aangekomen. Dat was ook wel nodig, want heel veel vet had hij niet meer aan zijn lijf na acht maanden aan het front geweest te zijn. Hij had Lynn mogen verschonen en verzorgen. Hij vergeet nooit meer de eerste keer dat hij de luier van Lynn moest verwisselen. Dat was een heel karwei. Susanna had er met haar neus bovenop gestaan om hem te corrigeren als hij iets niet goed deed. Angstig had ze gepiept dat hij echt niet met de speld in het buikje van Lynn moest prikken. Uiteindelijk had de kleine meid weer een schone luier om en lag ze heerlijk bij haar moeder in de armen. Ja, en toen was het echte werk pas gekomen… Susanna had hem met ondeugende ogen aangekeken en gezegd dat de luier nog wel schoon moest. Ze had bevallig even met haar ogen geknipperd en hem met een schuin hoofd aangekeken. Hij had nog zo geprobeerd om eronder uit te komen. Hij had geopperd dat hij wel de bonen kon doppen, de aardappels kon schillen of het vlees kon braden. Hij wilde de ramen wel zemen of de bedden verschonen. Maar Susanna had voet bij stuk gehouden en hem gewezen waar hij de katoenen luiers kon uitwassen. Hij was uiteindelijk maar gezwicht. Hij kon ook niet op tegen zulke vrouwenogen die hem aankeken. Gelukkige dagen waren het geweest. Maar toen was uiteindelijk de dag aangebroken dat hij weer moest gaan. Hij had Lynn een kwartier in zijn armen gehouden en bijna plat geknuffeld. Lynn was inmiddels al een klein beetje gewend geraakt aan die nieuwe handen die haar steeds vastpakten. Susanna had op een afstandje staan kijken met haar schouder tegen de deurpost geleund. Hij had Lynn in haar armen gelegd en hen allebei een stevige omhelzing gegeven. En toen was hij na een laatste zwaai snel weg gebeend. Maar ’s nachts had hij niet veel geslapen. Steeds zweefde het beeld van Susanna met Lynn in haar armen voor zijn ogen. Zou hij zijn lieve vrouw ooit terugzien? Hoelang moest hij nog zijn dochter missen? Zou zijn dochter misschien zelfs de eerste stapjes zetten voordat hij terug was? Jack schrikt op als hij op zijn schouder getikt wordt. “Kom je mee vriend? We gaan eten.” Ken kijkt hem aan en trekt verbaasd een wenkbrauw op. “Waarom lig je nog steeds te turen door je verrekijker?” “Och, ik zat zomaar wat te dromen”, haalt Jack zijn schouders op. Hij parkeert zijn dagdromen even en haast zich naar de anderen toe.
Die avond beginnen de beschietingen. De commandant heeft opdracht gegeven om Harlingen te bestoken met zwaar vuur. Als de commandant denkt dat het genoeg is en dat de Duitsers zich nu zullen overgeven, krijgen de soldaten het bevel om de stad in te nemen. In gebukte houding rennen ze door het open veld. Een noodbrug wordt aangelegd en de weg naar de stad ligt open. Maar als ze dicht bij de stad zijn gekomen, barst toch ineens een mitrailleurvuur los. Scherpschutters liggen op de loer achter de huizen en vanuit grote gebouwen daveren de mitrailleurs. Jack duikt in elkaar achter een verdwaalde boom en richt zijn wapen. Kogels regenen neer op de stad, maar het lijkt geen effect te hebben. Dan beslist de commandant dat er zwaarder materieel ingezet moet worden en al snel is de stad zwaar beschadigd. Jack wordt afgelost door de reservetroepen en op een veilige afstand kijkt hij toe hoe de stad wordt gedwongen tot overgave. De hele nacht gaan de beschietingen door en als Jack de volgende ochtend uit een onrustige slaap ontwaakt, is de stad nog steeds niet bevrijd. De hele dag vecht Jack door om de stad te kunnen bevrijden. Als hij aan het einde van de middag weer afgelost is en met zijn verrekijker weer naar de stad tuurt, ziet hij ineens dat er een witte vlag naar buiten wordt gestoken. Blijdschap gaat door hem heen! Harlingen is ook bevrijd! Hij voegt zich een tijdje later met zijn kameraden bij de groepen die de beschietingen hebben gedaan en samen rijden ze in een triomftocht door de straten van de stad. Her en der liggen dode Duitsers in de straten. De zware strijd heeft slachtoffers gekost. Zodra de eerste Canadezen de stad binnenkomen, schieten ineens overal de ramen open. Mensen openen kelderraampjes om te zien of de strijd voorbij is. Bij de aanblik van de Canadezen barst er gejuich uit en stommelen de mensen uit hun schuilkelders. Opeengepakte families en onderduikers haasten zich de straat op. “Da bunt ze”, klinkt het opgetogen van alle kanten. En terwijl de zon bijna ondergaat, is de feestvreugde in de stad begonnen.
Wordt vervolgd.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juni 2020
Daniel | 32 Pagina's