(Artikel 27 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis)
Aanwijzing voor het gebruik
Een inleiding over artikel 27 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis behoeft helemaal niet „moeilijk” te zijn. Allereerst is het zaak, dat je je echt beperkt tot dit artikel. De art. 28 en 29 laat je helemaal buiten beschouwing. Die kunnen later aandacht krijgen.
Verder doe je er goed aan vooral de bewijsplaatsen, die je bij het artikel en in de schets vindt, na te gaan in Gods Woord. Met het lezen daarvan begint de voorbereiding van het onderwerp. Neem bij elk onderdeel van je inleiding steeds enkele teksten volledig over.
Daarmee laat je de bedoeling van de belijdenis uitkomen: nazeggen wat de Schrift voorzegt.
We raden je aan je inleiding met punt 1 van de schets te beginnen. Daarmede onderstreep je de blijvende aktualiteit van dit belijdenisartikel.
1. Is daar nog wel een kerk?
Ds. Richard Wurmbrand vertelt in zijn boek „De ondergrondse Kerk gemarteld om Christus’ wil” over het kerkelijk leven achter het IJzeren Gordijn. Wie er niet mee instemt, dat de officiële kerkelijke besturen en synoden worden bevolkt met communistische stromannen, staat een onvoorstelbaar felle en gruwelijke vervolging te wachten.
Een groot aantal christenen vergadert nu ondergronds. Geheime diensten worden belegd in souterrains, op zolders, in huiskamers en soms heel kort, als getuigenis, op straat. De predikers werken onder schuilnamen. Soms laat men de muziek van grammofoonplaten schallen om het geluid van de bijeenkomst te overstemmen.
Ook in de bossen worden vaak diensten gehouden. „Is er wel een mooiere kathedraal dan het hemelgewelf waarheen wij opzagen, als wij in het geheim in de wouden bijeenkwamen? Het tjilpen van de vogels nam de plaats in van het orgel. De geur van de bloemen was onze wierook.... De maan en de sterren waren onze lichten.... Nooit zal ik de schoonheid van deze kerk kunnen beschrijven”. is er in Roemenië nog wel een kerk? Kun je de ondergrondse bijeenkomsten de naam kerk geven? Wat is de kerk eigenlijk?
2. De namen van de kerk
In het Nieuwe Testament wordt voor kerk het woord ecclesia gebruikt. Een ecclesia was bij de Grieken de naam voor een politieke of godsdienstige vergadering, die werd bijeengeroepen door een heraut. Het woord heeft dan mede de betekenis van roepen, samenroepen. De Heere Jezus spreekt in het Mattheüs-evangelie over Zijn ecclesia (16 : 18, 18 : 17). Het woord is hier door gemeente vertaald en niet door kerk. De Statenvertalers kozen bewust voor het woord gemeente, omdat daarin beter tot uitdrukking komt, dat de kerk een gemeenschap is, samengeroepen door Christus Zélf (Hand. 20 : 28, Joh. 10 : 11 en 16, Matth. 16 : 18). Vergelijk ook de Heidelbergse Catechismus, vraag en antwoord 54, die op dit punt duidelijker is dan art. 27.
Het is voor geen twijfel vatbaar. De Gemeente des Heeren wordt door Christus te voorschijn geroepen en gebouwd. Het is Zijn ecclesia, genoemd naar Zijn Naam. Hier komt geen mensenwerk bij te pas Dat blijkt ook uit de andere namen, die we voor de kerk in de Schrift aantreffen:
— het lichaam van Christus (Efeze 4 : 16),
— de gmeente Gods (1 Cor. 15 : 9),
— de bruid van Christus (Openbaring 21 : 9),
— het koninkrijk van de Zoon van Gods liefde (Col. 1 : 13).
Probeer zelf te vinden welke andere namen de kerk in de Schrift nog meer ontvangt.
3. Het wezen van de kerk
Als je goed luistert naar de namen van de kerk hoor je daarin het loflied ruisen van de verkiezing. Lees eens 2 Thes. 2 : 13, 1 Petrus 1 : 2, 2 : 9. Allen die Christus tot Zijn kerk vergadert, zijn Hem van eeuwigheid gegeven. Het wezen van de kerk wordt gevormd door ware gelovigen. Als je geen deel hebt aan het zaligmakend geloof, behoor je wel uitwendig tot de kerk. Dan ben je in de kerk, maar sta je buiten het wezen van de kerk, gevormd door de „ware Christgelovigen”, door het volk van God (Hebr. 12 : 23). Die kerk kunnen wij niet aanwijzen. De wedergeboorte, de verborgen gemeenschap met Christus zijn geestelijke goederen, die je met het oog niet ziet. „Ik geloof een heilige, algemene, christelijke kerk”!
Wanneer je de Schriftgegevens over de kerk overziet, zie je ook dat de belijdenis het wezen van de kerk in art. 27 geheel naar de Schrift omschrijft: Wij geloven en belijden een enige katholieke of algemene kerk, dewelke is een heilige vergadering der ware Christgelovigen, al hun zaligheid verwachtende in Jezus Christus, gewassen zijnde door Zijn bloed, geheiligd en verzegeld door de Heilige Geest”.
Kunnen we dan helemaal niets van de kerk zien?
Hier komen we bij de bekende onderscheiding van zichtbare en onzichtbare kerk. De Heere heeft aan Zijn naar het wezen onzichtbare kerk een zichtbare openbaringsvorm willen geven. Hij stelde de prediking, de bediening der sacramenten en de ambten in. Die kunnen we met onze ogen zien. We mogen van deze onderscheiding echter nóóit een scheiding maken. In de zichtbare kerk komt de onzichtbare tot uiting!
4. De kerk van alle eeuwen
De eenheid en heiligheid van de kerk worden in dit artikel wel genoemd, maar de uitwerking daarvan vindt je in de volgende artikelen. Wat in art. 27 alle aandacht krijgt is de katholiciteit van de kerk: haar algemeenheid. Die algemeenheid heeft betrekking op de tijd. We belijden de kerk van alle eeuwen. De kerk is er sedert het Paradijs. Zij zal er zijn tot het einde toe. (Vgl. de bewijsplaats bij het artikel. Zie ook Gen. 12 : 3. Wat betekent in dit verband de onderscheiding triumferende en strijdende Kerk?)
Christus vergadert door alle tijden heen Zijn kerk uit alle landen, volken, rangen en standen. Bij deze vergadering van ware Christgelovigen horen slaven en slavinnen, rijken en armen, havenarbeiders en industriëlen, landarbeiders en grootgrondbezitters, Nederlanders en Polen, Bantoe's en Papoea's enz. (Gal. 3 : 28, Mal. 1 : 11, Mattheüs 8 :11, Mattheüs 28 : 19). Wij geloven en belijden de katholiciteit van de kerk! Ons voorgeslacht dacht er niet aan de schone naam katholiek af te staan aan Rome. De kerk van Christus alleen is katholiek.
Christus zélf bewaart Zijn kerk (Matth. 16 : 18 28 : 20). Als Hij dat niet had gedaan, waar was de kerk gebleven door alle vervolgingen, oorlogen en rampen heen?
Wel kan de kerk uiterst klein worden. Soms schijnt ze „als tot niet” te komen zegt dit artikel (d.w.z. zij schijnt vernietigd te zijn). Maar het zal altijd weer gaan als in de tijd van Elia: zeven duizend zijn er die hun knieën niet voor de Baal gebogen hebben, ondanks het feit, dat „het woeden (razende aanvallen) van de gehele wereld” over de kerk gaat.
Guido de Bres, de schrijver van onze belijdenis, heeft deze woorden niet gebruikt om maar een pakkend beeld te hebben. Hij wist er zelf alles van. De Nederlanden zuchtten toen onder het zware juk van de inquisitie. De brandstapels rookten. Onder de schuilnaam meester Jéröme deed hij zijn werk. Wat zal hij vaak op die zeven duizend gewezen hebben in zijn gesprekken en preken.
Wat het zichtbare betrof had De Brés weinig of niets te bieden. Een paar vluchtelingenkerken in het buitenland (Emden, Londen, de Pfalz). Dat was alles. En toch zei hij in het geloof: God houdt Zijn kerk in stand.
Dat deed de Heere in de tijd van De Brés, dat deed Hij toen de eerste christenen vluchtten in de catacomben. Dat doet hij nog. Wel kan de kerk uit een bepaald land worden weggenomen(weet je daarvan voorbeelden?), maar nooit zal zij verdwijnen. De kerk is Góds zaak.
5. Aan geen plaats of persoon gebonden.
Het laatste gedeelte van dit artikel richt zich vooral tegen de Roomse kerk, die de kerk wil binden aan de zetel van Petrus te Rome (plaats) en aan de paus (persoon) als diens opvolger en opperhoofd der kerk. Waar de paus is, waar de bisschoppen zijn, daar is de kerk volgens Rome, dat zich beroept op Math. 16 : 18. Wat is de werkelijke betekenis van deze tekst? (Zie Ef. 2 : 20. Probeer in een verklaring of encyclopedie te vinden wat Rome verstaat onder de apostolische successie).
Heel anders leert de Schrift. De profeten zien de volken heenstromen naar de berg des Heeren (Jes. 2 : 2, Jer. 3 : 17) Johannes ziet in de hemel voor de troon van het Lam een ontelbare schare uit alle naties, geslachten en volken en talen (Openbaring 7 : 9). Daarom zegt de belijdenis, dat de kerk verspreid en verstrooid is door de gehele wereld, niet gebonden aan een bepaalde plaats of persoon.
Toch is deze verstrooide kerk één in Christus haar Hoofd. De kerk is Zijn lichaam (Efeze 1 : 22, 23, 5 : 23, Col. 1 : 18). Daarmee wordt de onlosmakelijke band tussen Christus en de Zijnen aangegeven. Hij zorgt voor Zijn lichaam. Met Zijn Godheid, genade, majesteit, genade en Geest wijkt hij nimmer van haar (Ef. 4 : 3, 4). Wat een troost ligt daarin opgesloten. Hij verlaat de Zijnen niet. Ik ben met ulieden, al de dagen, tot de voleinding der wereld.
6. Samensvatting
Art. 27 tekent het wezen van de Kerk: de vergadering van ware Christgelovigen van alle tijden en plaatsen. Het artikel beklemtoont daarbij vooral de katholiciteit van de kerk. De kerk is altijd wereldkerk algemeen, katholiek. Wanneer deze algemeenheid van de kerk uit het zicht raakt, betekent dit, dat het Hoofdschap van Christus over de gehóle kerk niet meer zo wordt beleefd, als dit behoort te zijn. Wanneer we door het werk van Gods Geest in onze harten mogen zien op Christus, het Hoofd, kan het niet anders of wij zien over aardse kerkmuren héén de kerk van alle eeuwen.
„Zeer heerlijke dingen worden van u gesproken, o stad Gods! En de zangers, gelijk de speellieden, mitsgaders al mijn fonteinen, zullen binnen u zijn” (Ps. 87).
7. Literatuur
Allereerst de Schrift. Daarnaast een verklaring van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, b.v. Ds. J. G. Feenstra: Onze Geloofsbelijdenis. Uitgave J. J. Kok N.V., Kampen.
Dr. A. D. R. Bolman, Woord en belijdenis, deei II, uitgave T. Wever, Franeker
Ds. A. Rotterdam: Sions roem en sterkte, uitgave 0.m. N.V. „De Banier”
Voor verdere studie:
Ds. G. H. Kersten: Heidelbergse Catechismus, zondag 21 (bij punt 3 van de schets). Uitgave N.V. De Banier, Vianen, 1969, derde druk Ds G. H. Kersten: Gereformeerde Dogmatiek, deel II, hfst over „De Kerk”, blz. 108-134. Uitgave De Banier, Utrecht, 1966.
8. Gespreksvragen
1. De belijdenis zegt, dat de kerk er is van het begin der wereld af. Waar was de kerk dan onder het Oude Testament?
2. Hoe vergadert Christus Zijn Kerk?
3. De kerk rust op de verkiezing van God. Soms hoor je wel eens zeggen: „Als je niet uitverkoren bent, kom je er toch wel. God raapt je dan wel op uit de goot. Naar de kerk gaan, bidden en bijbellezen doet er niet toe”. Hoe sta je tegenover deze gedachte?
4. Wat zijn de verschillen tussen de kerk en een vereniging?
5. Wat is kerkisme eigenlijk? Is kerkisme op grond van art. 27 te verdedigen?
6. Op de Nationale Synode te Dordrecht van 1618-1619 was een groot aantal buitenlandse theologen op uitnodiging aanwezig o.m. uit Genève, Bremen, Nassau, Engeland, Schotland. De Engelse afvaardiging werd zelfs geleid door een Lord-Bisschop uit de Anglicaanse Kerk.
Waarom zou men de buitenlanders hebben uitgenodigd? Vind je het juist dat deze buitenlandse theologen de gelegenheid ontvingen om hun mening te geven en aan de discussie deel te nemen?
7. Is de kerk alleen te vinden bij hen, die de Gereformeerde belijdenis onderschrijven? Zo nee, moeten we dan alles wat zich kerk noemt maar als kerk aanvaarden. Wat zou Ignatius, een kerkvader uit de eerste eeuwen na Christus, hebben bedoeld, toen hij zei: Overal waar Jezus Christus is, is de Katholieke Kerk”?
Enkele wenken.
° Laten de leden thuis van te voren dit artikel nalezen. Dat komt de bespreking ten goede.
° Bij het maken van de inleiding kun je het laatste gedeelte van punt 3 (zichtbare en onzichtbare kerk) eventueel overslaan. Het hoort in feite bij artikel 28. Voor de bespreking is het wel goed, dat je je wat in deze kwestie hebt verdiept.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1970
Salvo | 86 Pagina's