De profeet maleachi
Korte uitleg
1. Opschrift en inleiding (Mal. 1:1)
De Heere spreekt door middel van de profeet Maleachi tot Zijn volk Israël. Het woord „last" betekent hier: Godsspraak. Maleachi is de spreker. Dat vinden we in zijn naam terug; bode des Heeren betekent die. Van het persoonlijk leven van deze profeet weten we niets. Zijn boek geeft wel enkele aanwijzingen over de tijd van zijn optreden:
De tempel is herbouwd (na de ballingschap) en er vindt een geregelde eredienst plaats. Het volk moest schatting betalen aan de Perzische stadhouder. Waarschijnlijk was dit in de tijd dat Nehemia (die het volk vrijstelde van schatting) voor een tijdlang terug was naar Perzië. Dat zou dan zijn ± 430-422 voor Chr. In deze periode ging het in Israël niet best. Door allerlei oorzaken (vnl. grote droogte) scheen de oogst telkens tegen te vallen. Daarbij kwamen nog allerlei sociale misstanden en zonden. Dit alles bracht het volk niet dichter bij God maar was blijkbaar een reden om verwijten tot de Heere te richten en nalatig te zijn in Zijn dienst.
Dan komt Maleachi met zijn Godsspraak. Hij roept ernstig op tot bekering, want. . . het oordeel komt. Er is genade en zegen voor die zich bekeren, en zelfs bekering wil de Heere schenken maar.. . dat duldt geen uitstel. „De dag des Heeren" komt, dan zal blijken dat het niet tevergeefs is God te dienen.
2. De zonden van priesters en volk (Mal. 1:2 - 2:16)
Maleachi begint met Gods liefde. Dan komen de zonden te duidelijker uit. Hij doet dit op een manier die hij meer gebruikt in zijn boek, door het volk a.h.w. een vraag te laten stellen en daar dan antwoord op te geven, (v.s.2-3). Het antwoord is overbekend: „Gods liefde, waaraan ik jullie herinneren wil, zegt Maleachi, zie je in de verkiezing van Jakob en de verwerping van Ezau. Tegen deze achtergrond moeten jullie mijn prediking zien." Dus het gaat direkt over de uitverkiezing? Ja, maar let erop: hoe en waarom?
Pas als hij in vs. 3-5 de tegenstelling Jakob (Israël)—• Ezau (Edom) uitgewerkt heeft gaat hij de zonden der priesters aanwijzen, (vs. 6-14). In dit schriftgedeelte blijkt dat de priesters voorgingen in het verachten van Gods naam. (vs. 6). Ze brachten offers op „des Heeren tafel" (altaar) die waardeloos waren en niet voldeden aan de voorschriften, (vs. 7, 8, 13, 14). Dat vonden ze goed genoeg voor de Heere. Maleachi zegt: Dat moet je bij de stadhouder proberen! (vs. 8).
Denken jullie zo Gods aangezicht gunstig te stemmen? Jullie vinden het blijkbaar teveel moeite en al die offers zouden jullie kunnen wegblazen (jullie vinden het verachtelijk) (vs. 13). Staak dan liever de hele eredienst, want... de Heere heeft Israël niet nodig. De tijd komt dat Hij Zijn naam onder de heidenen zal groot maken. Die zullen Hem dan allerwegen (geestelijke) offers brengen (vs. 10-11).
De straf blijft niet uit (2:1-9). Wanneer jullie je niet bekeren, zegt de profeet, zal de Heere Zijn vloek zenden en jullie straffen. Ook al zegenen jullie dan het volk in de naam des Heeren dan nog zal God straffen sturen. Nu gebeurt dat al, want jullie zijn al vaak gewaarschuwd, (vs. 1,2). De mest van de offerdieren zal nog gebruikt worden om jullie te schande te zetten (vs. 3). Dit gebod (besluit) is er en jullie zullen het merken. Mijn verbond met Levi duldt geen ontrouw (vs.4). Eeuwenlang waren er godvrezende priesters, trouw in Gods dienst, die Zijn wet goed verklaarden. Het waren Zijn „vrienden" die Hem oprecht dienden, zodat vélen zich bekeerden (vs. 5-7).
Maar jullie verlaten zelf de goede weg en doen anderen nog struikelen ook. Jullie zijn ontrouw. Daarom volgt schande en verachting, want jullie houden Mijn wegen niet en praten het volk nog naar de mond ook (vs. 8-9).
Het volk krijgt echter ook een beurt (2:10-16). Het is een verbondsvolk en als zodanig zijn ze allen „kinderen van één Vader". Maar hun gedrag is daarmee in strijd (vs. 10). Velen zijn nl. met heidense vrouwen getrouwd. Zo wordt het Heilige ontheiligd. (Gods beminde volk wordt onrein) (vs.11). Maar zo iemand zal straks geen zonen hebben die de rechten van het nageslacht verdedigen of offeren zullen (vs. 12).
Verder brengen jullie de offers nog klagend ook, zegt de profeet, omdat de Heere er blijkbaar niet mee ingenomen is en rampen stuurt (vs. 13). Jullie huwelijksontrouw is de oorzaak. Vele vrouwen zijn verstoten, maar de Heere neemt het voor ze op (vs. 14). Want Hij zoekt een „zaad Gods", een nageslacht dat Hem dient. Laat dat u waakzaam maken (vs.15). De Heere haat nl. het verbreken van het huwelijk, al gaf Hij er „vanwege de hardigheid des harten" ruimte voor (vs. 16). Zie ook Deut. 24:1, Matth. 19:8.
3. De dag des Heeren komt (Mal. 2:17 - 4:3)
Behalve de openbare goddelozen waren er ook anderen onder het volk, die zich aan hen ergerden. Daar zullen veel ware vromen onder geweest zijn. Hun klacht was: „Goddeloosheid wordt niet meer gestraft. Waar blijft anders het oordeel?" (vs. 17).
Maleachi antwoordt: God komt ten gerichte, maar op Zijn tijd. Eerst komt de Engel, of heraut (Johannes de Doper). Daarna zal onverwacht „de Engel des Verbonds" (de Heere zelf) komen. Dat zal een ernstige gerichtsdag worden en wie zal dan standhouden ? Zoals een goudsmid zijn metaal zuivert en de voller (bleker) kledingstukken reinigt, zó zal de Heere Zijn volk reinigen. Dan zal weer geofferd worden overeen- komstig Gods wil, dan zal de Heere in offers weer een welgevallen hebben, (vr. 1-4). Allen die de Heere niet vrezen zullen gestraft worden om hun zonden (tovenarij, echtbreuk, meineed, onderdrukking) (vs. 5).
Daar laat Maleachi het echter niet bij. Hij mag nog iets anders verkondigen: De Heere blijft, ondanks uw afwijken, de trouwe Verbondsgod. Bekeert u daarom, dan zal Hij u zegenen i.p.v. straffen. Bekeert u en geeft de Heere weer wat Hij vraagt, (Num. 18:24, Lev. 22:12) want nu berooft gij Hem (vs. 6-9). Breng uw gaven weer en kijk dan maar eens wat Hij doen zal: 't zal zegeningen regenen, de sprinkhanen zullen verdwijnen, de misoogst zal ophouden zodat de heidenen u gelukkig zullen prijzen (vs. 10-12).
Toch, om op uw vraag terug te komen (2:17), trekt de Heere Zich uw woorden wel aan. U zegt: „Ons rouwkleed over de zonde van het volk helpt niet, evenals ons dienen van God. De goddelozen hebben het goed en ontkomen aan het oordeel" (vs. 13-15).
Toch let de Heere erop, zegt de profeet. Hij heeft een gedenkboek ten goede van die Hem dienen. U moet geduld hebben. Straks zal God u Zijn volk noemen en mag u in Zijn gunst delen. Dan zult u wel duidelijk het onderscheid zien tussen „dien die God dient, en dien die Hem niet dient" (vs. 13-17). Want, nogmaals, de oordeelsdag komt en dan zullen de goddelozen zijn als stoppels (kaf), die in de vlammen geworpen worden. Zoals een waardeloze boom met wortel en tak uitgeroeid wordt zullen zij verdwijnen (3:1). Dan zal over de ware vromen „de Zon der gerechtigheid" opgaan: Christus zal over hen lichten en hen verlossen, zodat ze, net als kalveren die voor 't eerst in de wei van hun vrijheid genieten, verheugd zullen zijn over hun bevrijding. Dan zijn de rollen omgekeerd en zullen zij hun vijanden overwinnen (vs. 2-3).
4. Slot (Mal. 4:4 - 6)
Maleachi eindigt met ernstige vermaning. Hij sprak over veel zonden tegen Gods wet en van het oordeel over wetsverachters. Daarom de oproep: Gedenkt . . .! Richt in geloof uw leven naar die wet! Voordat het oordeel komt zal Johannes de Doper (hier genoemd: Elia) komen en hij zal het middel in Gods hand zijn om velen tot bekering te brengen en de vijandschap, die zelfs in de gezinnen te merken was, te doen ophouden. Dit is te belangrijker omdat de dreiging blijft: „ . . . Opdat Ik niet kome en de aarde met de ban sla."
Richtlijnen bij het maken van een inleiding over Maleachi
De eenvoudigste vorm van een inleiding over dit onderwerp is deze: Een van de leden werkt bovenstaande uitleg wat meer uit. Hij/zij probeert dan niet alleen overeenkomsten te vinden b.v. met de boodschap van de andere profeten, maar tracht ook in de inleiding te verwerken: Hoe moeten wij, wat God d.m.v. Maleachi zegt, in deze tijd zien? Het mooiste is het dan als zo iemand er zelf een aantal vragen bij vindt, waarover gesproken kan worden. De andere leden zorgen ervoor dat ze op zijn minst het boekje Maleachi goed gelezen hebben. Laten zij allemaal minstens een vraag erover meebrengen. Wordt dit goed gedaan dan heb je kans dat je er twee avonden mee bezig bent. Of dat er een bepaald onderwerp aangesneden wordt waar je niet uitkomt, waarover een der leden zo snel mogelijk een inleiding houdt.
Een andere manier is de volgende: In Maleachi komen verschillende belangrijke dingen aan de orde (zie onder) . Licht een of meer van deze punten eruit en maak er een inleiding over, waarbij het boek Maleachi als uitgangspunt dient. Hier volgen enkele voorbeelden: 1. Maleachi spreekt over de uitverkiezing. Je weet, dat is een moeilijk punt in vele gesprekken. Ga na in welk verband de profeet erover spreekt en waarom hij ermee begint. Lees eens hoe Calvijn, Brakel, Kersten erover schrijft. Het boekje „Van eeuwigheid verkoren" van dr. K. Dijk is ook erg duidelijk. Spreek erover hoe de verkiezing wel en hoe niet „gebruikt" moet worden.
2. Maleachi belicht de godsdienst van het volk. Laat zien hoe 't daarmee voor 't oog nog aardig goed was maar waar het aan mankeerde (denk aan de lauwheid in Laodicea). Trek een lijn naar onze tijd, onze gemeente: Hoe is het nu? Meleachi nam geen blad voor de mond. Wat zei hij ? Is deze boodschap nu nog nodig? Kloppen wij ons ook op de borst, net als Israël?
3. Maleachi zegt: Gods verbond blijft. God blijft het volk aanspreken als: „Mijn kinderen", „Mijn volk". Kijk ook bij andere profeten. God behoudt Zijn rechten. Zo is het ook met ons. Denk aan de Doop. De Heere vraagt krachtens zijn verbond, alles van ons. Zo legt Maleachi de klem op het volk. Het heeft geen uitweg. — Ook dit punt is belangrijk besproken te worden. Velen weten b.v. geen weg met hun Doop.
4. Maleachi spreekt konkreet over de zonde. Laat uitkomen hoé! Geef voorbeelden van andere predikers uit de Bijbel. Gevaar is het om algemeen over zonde en zondaars te spreken. Dan blijft het alles zo ver. Hoe luisteren we naar het voorlezen van Gods Wet 's zondags? Wat zijn openbare zonden onder ons? Wat betekent dan ook heel konkreet: Bekeert u?
5. Maleachi stelt alles in het licht van „de dag des Heeren." Hiermee wordt bedoeld de komst van Christus in de wereld, maar ook Zijn wederkomst. Vaak staan de beelden door elkaar. De profeet herinnert aan de toekomst, dat is nu ook nodig. Waarom? Hoe leefde Israël er naar toe en hoe wij? Wat zegt Gods Woord erover? (profeten, Evangeliën, Openba- ring). Wat is onze reaktie op „toekomstprediking" ? Leeft de Kerk dicht bij de toekomst? Zo nee, hoe zou dat komen? Lees bv. het boek „En voort wentelen de eeuwen" van prof. J. H. Bavinck.
Vragen:
a. Ga na hoé de profeet over de verkiezing spreekt. Waarom zou hij zijn prediking daarmee beginnen? Is dat ook een voorbeeld voor onze gesprekken of niet?
b. Soms ben je met elkaar „fijn" aan het praten en dan plots zegt iemand: Ja, dat is allemaal goed en best, maar als je niet uitverkoren bent kom je er niet! Wat moet je dan zeggen? Is dat een goede reaktie in een gesprek?
c. Ga na hoe het stond met de godsdienst in Maleachi's tijd. Kun je zeggen dat het volk er helemaal niets meer aan deed ? Hoe dacht het volk zelf over het dienen van God? Kun je dit alles ook van de kerk van nu (van onze gemeente) zeggen ?
d. Het grote gevaar is: Uiterlijk zit het nog aardig goed maar innerlijk zit het fout. Bv. we zijn op allerlei dingen tégen (welke?), maar waar zijn we vóór? We kunnen met Mozes bv. nog tegen dat goddeloze Egypte zijn, maar zijn we met hem ook vóór Christus? Als dit niet zo is, wat maakt het dan voor indruk op de buitenwereld ?
e. Israël sloeg zich op de borst t.o.v. de heidenen. Waarom? Hoe is dat met de gemeente (leden) nu-? Mogen wij kritiek hebben op anderen (andere kerken bv.) wanneer het bij ons niet in orde is?
f. God had rechten op het volk krachtens het verbond. Waar benadrukt Maleachi dat? Zo kan hij het hele volk opeisen voor de dienst des Heeren. Waarom mag de Heere dat ons ook doen ? g. Zoek op waar de profeet onomwonden de zonden van het volk noemt. Welke zonden zou hij in deze tijd moeten noemen? Wat is de grootste zonde van een gemeentelid ?
h. Als over de toekomst gepreekt of gesproken wordt verlamt het ons dan of activeert het ons ? Hoe zou het komen dat de kerk zo weinig leeft bij de wederkomst van Christus?
Literatuur:
a. Bijbel met kanttekening.
b. Verklaring der Heilige Schrift:
1. De Bijbel, toegelicht voor het Nederlandse volk. Gemakkelijk te lezen verklaring; tekst voor tekst uitgelegd.
2. Parafrase der Heilige Schrift.
3. Korte Verklaring van Kok (Kampen).
c. Over enkele onderwerpen uit het boek Maleachi:
1. Van eeuwigheid verkoren — Dr. K. Dijk (over de verkiezing).
2. En voort wentelen de eeuwen — prof. J. H. Bavinck.
3. De dag van de Zoon der Mensen — ds. Veldkamp, (over de toekomstverwachting).
d. Algemeen over de profeten: Israëls profeten — Prof. B. J. Oosterhoff — B.B.B.- reeks.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1969
Salvo | 236 Pagina's