JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

3. Nieuwjaar in de christelijke traditie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

3. Nieuwjaar in de christelijke traditie

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het vieren uan de jaarwisseling in de christelijke traditie, zoals wij die kennen. Eerst wordt de plaats in het jaar besproken. Vervolgens wordt de vraag gesteld of nieuwjaar ook een kerkelijk feest is, daarna de vraag of we oudjaar en nieuwjaar tegenover elkaar mogen zetten. De laatste paragraaf gaat in op de boodschap van oud en nieuw.

Plaats in het (zonne)jaar

In ons land zijn we gewend om nieuwjaar te vieren op 1 januari. De eerste januari valt midden in de winter, kort na de kortste dag van het jaar. We hebben gezien dat deze gewoonte waarschijnlijk sterk beïnvloed is door het oud-germaanse midwinterfeest. Als de natuur volledig dood lijkt, de dagen het kortst en de nachten het langst zijn, dan begint een nieuw jaar waarin alles weer langzaam opnieuw tot leven komt. Mogelijk speelde voor de germanen in het feestvieren een motief mee om de goden gunstig te stemmen om de natuur weer nieuw leven in te blazen.

Er zijn echter ook andere mogelijkheden om nieuwjaar te vieren. De Romeinen lieten het nieuwe jaar beginnen in het voorjaar. De lentemaand maart was voor hen de eerste maand in het jaar. Hier is ons inziens een duidelijk verband aan te wijzen tussen de opbloei van de natuur in de lente en het aanvangen van een nieuw jaar.

In Israël begon het nieuwe jaar aan het einde van de zomer. Nieuwjaar werd en wordt gevierd op de eerste dag van de maand Tisjri, wat in onze tijdsrekening op of rond 8 september valt. Dit lijkt op het eerste gezicht een merkwaardig tijdstip. We moeten ons echter realiseren dat het volk Israël, toen het zich eenmaal in het land Kanaan had gevestigd, vooral leefde van de landbouw en de veeteelt. De feesten zijn daar ook aan gerelateerd. Nieuwjaar werd gevierd aan het einde van de oogst.

We merken hierin een bijzondere overeenkomst op. Als de oogst binnen gehaald was, anders gezegd als de oogst voltooid was, dan was ook het einde van het jaar daar. Een parallel met het wereldjaar, de periode van de wereldgeschiedenis, is gemakkelijk te trekken. Spreekt de Heere Jezus niet van het vergaderen van de tarwe in de schuur en het verbranden van het kaf met onuitblusselijk vuur op de jongste dag? (vgl. Mattheüs 3: 12, Lukas 3: 17)

Het tweede wat opvalt, is het begin van het nieuwe jaar met het afsterven van de natuur. Nadat in de herfst was gezaaid, konden in Palestina in de wintermaanden zware regen- en hagelbuien voorkomen. Zelfs kon er, zeker in het noorden, sneeuw vallen. In deze periode 'stierf het zaad in de akker, om in het voorjaar vrucht te dragen'. De gedachte dat een nieuwe periode begint met afsterven, wordt ook in geestelijke zin gebruikt.

Het gaat ons inziens te ver om te stellen dat de christelijke gemeente op de joodse nieuwjaarsdag met de Joden mee moet bidden om de verlossing van de wereld en de komst van het Koninkrijk van God, zoals sommige hedendaagse gereformeerde theologen menen. Daarvoor staan de joodse en de

Daarvoor staan de joodse en de christelijke godsdienst te ver van elkaar. Aan de andere kant moeten we toegeven dat de rijke symboliek ten aanzien van de plaats in de seizoencyclus in ons nieuwjaarsfeest wordt gemist.

Nieuwjaar een kerkelijk feest? In het voorgaande is al verschillende

In het voorgaande is al verschillende keren gesproken over het 'feest' van het nieuwe jaar. Het is duidelijk dat in de Bijbel wordt gesproken van een feestelijk vieren van de nieuwe maan, in het bijzonder in de zevende maand. De vraag dringt zich op of de jaarwisseling voor de christelijke gemeente niet eveneens een feest is, wat als zodanig ook kerkelijk in de gemeente gevierd behoort te worden.

In het kerkelijk jaar van de gereformeerde kerken vinden we een aantal kerkelijke feesten en een aantal kerkelijke gedenkdagen. De feesten zijn Kerstfeest, Paasfeest en Pinksterfeest. Deze drie kerkelijke feesten vinden hun wortels in de oudtestamentische pelgrimsfeesten, zij werden door de nieuwtestamentische gemeente in de plaats van de joodse feesten gesteld. Gedenkdagen zijn de oudejaarsdag, nieuwjaarsdag, Goede Vrijdag, hemelvaartsdag en bid- of dankdagen. Hieraan kunnen ons insziens overigens ook andere gedenkdagen toegevoegd worden, zoals bijvoorbeeld de Hervormingsdag.

Het is opvallend dat geen van onze belijdenisgeschriften over het onderhouden van de kerkelijke feestdagen spreekt. Hoewel Kerstfeest, Paasfeest en Pinksterfeest hoogtijdagen in het kerkelijk jaar zijn, maken ze geen deel uit van de christelijke geloofsleer. Zie bijvoorbeeld ook Kolossensen 2: 16 met de daarbij geplaatste kanttekening in de Statenvertaling. De Reformatoren zoals Calvijn, Farel, Viret, Bucer en Knox waren zelfs tegen het vieren van de kerkelijke feestdagen. Zij zagen die als een menselijke instelling, als verdringing van de zondag en als mogelijke aanleiding tot losbandigheid en heidense feestelijkheden. De heilsfeiten moesten op gewone zondagen in de kerken gepreekt worden.

Toch zijn op de Dordtse synode de Kerstdag, Pasen en Pinksteren door de gereformeerde kerk erkend. Ds. K. de Gier schrijft in zijn boekje 'Toelichting op de Dordtse Kerkorde' echter nadrukkelijk dat "Het onderhouden van de feestdagen is ingesteld bij wijze van maatregel van orde. De consciënties mogen in deze geenszins worden gebonden."

Naast de drie genoemde feesten laat de Dordtse synode nog twee dagen als kerkelijke feestdag toe. In artikel 67 van de kerkorde lezen we: "en dewijl in de meeste steden en provinciën van Nederland daarenbo-ven nog gehouden worden de dag van de besnijding en de hemelvaart Christi, zullen de dienaars overal daar dit nog niet in gebruik is, bij de overheden arbeiden, dat zij zich met andere mogen konformeren." Ds. de Gier schrijft in zijn toelichting op dit artikel dat vroeger wel gepreekt werd over de besnijdenis van Christus op de Nieuwjaarsdag. Volgens de mozaïsche wet moesten de joodse jongetjes op de achtste dag besneden worden en nieuwjaarsdag is precies de achtste dag na de eerste kerstdag. Misschien werd er ook over de doop gesproken, naar aanleiding van Colossensen 2: 11-12 waar Paulus de doop de besnijdenis van Christus noemt. Paulus spreekt in dit verband over het met Christus begraven worden in de doop en het door het geloof met Hem opgewekt zijn. In ieder geval mogen we veronderstellen dat de Kerkorde met de 'dag van de besnijding' de Nieuwjaarsdag bedoeld. Daaruit konkluderen we dan dat de Nieuwjaarsdag door de Dordtse Synode is erkend als kerkelijke feestdag.

Naast de kerkdienst op nieuwjaarsmorgen, kennen we in onze gemeenten ook de dienst op oudejaarsavond. Een 'oudejaarsviering' zijn we hierboven nog niet tegen gekomen We hebben gezien hoe ten tijde van het Oude Testament werd stilgestaan bij de komst van het nieuwe jaar en we hebben ontdekt dat de Dordtse synode de nieuwjaarsdag wellicht als kerkelijke feestdag heeft toegelaten. Maar waarom nu ook een oudejaarsdienst?

Wanneer het bijeenkomen van de gemeente op oudejaarsavond is ingesteld, is ons niet duidelijk. Mogelijk is er spontaan de behoefte geweest om als gemeente op de laatste dag van het jaar in Gods huis te vergaderen en is dit langzamerhand in de kerkelijke orde een officiële dienst geworden. Gezien de houding ten opzichte van de kerkelijke feestdagen ten tijde van de Reformatie, is het niet waarschijnlijk dat in die tijd oudejaarsdiensten werden gehouden. Anderzijds stemt het feit dat de Dordtse Synode, ten aanzien van het houden van feestdagen, regulerend moet optreden, tot nadenken. De suggestie dat het bijeenkomen op oudejaarsavond een betrekkelijk jong verschijnsel is binnen de gereformeerde kerken, kan dan ook niet zonder meer van de hand gewezen worden.

Ondertussen kan er wel gemakkelijk een gevoelsmatige tegenstelling ontstaan. Oudjaar en nieuwjaar worden dan van elkaar losgekoppeld. Oudjaar wordt tegenover nieuwjaar gezet als donker tegenover licht en soms zelfs als wet tegenover evangelie. Nu is het aangeven van een kontrast niet verkeerd. Natuurlijk mag een oudejaarsavond een ander karakter dragen dan een nieuwjaarsmorgen. Maar als het kontrast te sterk geaccentueerd wordt, ontaardt dit in een onterechte tegenstelling waarbij oudjaar en nieuwjaar twee polen worden die tegenover elkaar staan.

Soms ontmoet je mensen, die voor zichzelf een dergelijke scherpe tegenstelling ervaren tussen oudjaar en nieuwjaar. In de inleiding is er al op gezinspeeld. Oudejaarsavond is een avond waar met een zekere huiver naar toe geleefd wordt en men is blij als de klok twaalf uur geslagen heeft... De Bijbel laat voor deze geromantiseerde oudejaarsavond-beleving geen ruimte. De Schrift spreekt andere taal: "Daarom, zijt ook gij bereid, want in welke ure gij het niet meent, zal de Zoon des mensen komen" (vgl. Matth. 24: 44). Weest daarom nuchter en waakt. Ook op oudejaarsavond.

Gedenken en verwachten

Op oudejaarsavond én op nieuwjaarsmorgen mag de gemeente van God samenkomen voor het Aangezicht van de HEERE. Hij is de God van het verbond. De HEERE wil aan Zijn gemeente gedenken op grond van Zijn verbond. Zijn beloften "zijn in Hem, dat is in Christus Jezus, ja en amen, Gode tot heerlijkheid door ons" (vgl. 2 Kor. 1:20).

De gemeente wordt opgeroepen om de wonderen van God te gedenken. We lezen dit bijvoorbeeld in Ps. 105: 2-8;

"Zingt Hem, psalmzingt Hem, spreekt aandachtig van al Zijn wonderen. Beroemt u in de Naam Zijner heiligheid; het hart dergenen die de HEERE zoeken verblijde zich. Vraagt naar de HEERE en Zijn sterkte; zoekt Zijn aangezicht gedurig. Gedenkt Zijn wonderen die Hij gedaan heeft, Zijn wondertekenen en de oordelen Zijner mond.

Gij zaad van Abraham, Zijn knecht, gij kinderen van Jakob, Zijn uitverkorene! Hij is de HEERE. onze God; Zijn oordelen zijn over de gehele aarde. Hij gedenkt Zijn verbond tot in eeuwigheid, het Woord dat Hij ingesteld heeft, tot in duizend geslachten".

We hebben al gezien dat de Bijbelse lijn is 'gedenken-vieren-verwachten'. Het vieren in het heden staat in een doorgaande lijn. Vanuit Gods trouw aan Zijn verbond mag de gemeente verder leven. De toekomst is immers 'des HEEREN'? Daarom is de nieuwjaarsviering enerzijds een moment van bezinning, maar anderzijds ook een moment van vertrouwen.

Bij de wisseling van het jaar komt het vergankelijke van ons leven op aarde zo nadrukkelijk uit. Ons leven heeft in alle opzichten het karakter van de onvoltooide tijd. "Wij vliegen daarheen", zegt Psalm 90. Daarom is de oproep tot geloof en bekering ook in de nieuwjaarsviering de kern van de prediking. Gelukkig nieuwjaar! Maar werkelijk gelukkig, "welgelukzalig" zegt de Bijbel, "is hij, die de God Jakobs tot Zijn hulp heeft, wiens verwachting op de HEERE Zijn God is" (vgl. Ps. 146: 5).


Rosj Hasjana, het Joodse nieuwjaar

Naar een oude traditie wordt het Joodse nieuwjaar beleetd als de dag waarop God de wereld geschapen heeft. Daarom krijgt Gods koningsschap over de wereld op deze dag een sterk accent. Aan Leviticus 23: 24 en Numeri 29:1 worden voor deze dag de namen 'dag van het sjofarblazen' en 'dag van de gedachtenis' ontleend. Omdat God als Koning van de wereld ook gezien wordt als Rechter van de wereld, wordt deze dag ook de 'dag van het gericht' genoemd.

Nieuwjaar wordt niet alleen beschouwd als de verjaardag van de schepping, maar ook als de vernieuwing ervan. De terugblik op het verleden dient om vooruit te kijken. Schepping wordt door de Jood gezien als een voortdurend proces, waarin de mens mag participeren, leder mens heeft, naar Joodse gedachte, de vrije keus om zijn handelingen en gedachten te bepalen. Op Nieuwjaar krijgt hij de gelegenheid zijn leven te evalueren en indien nodig een andere wending te geven.

Nieuwjaar wordt dan ook meer als een waarschuwing dan als een oordeel gezien. Als een mens veroordeeld wordt, heeft hij dat aan zichzelf te danken. Op Nieuwjaarsmorgen worden de Jood al zijn tekortkomingen vergeven, als hij ze eerlijk belijdt.

In de synagogedienst worden op nieuwjaarsmorgen schriftgedeelten gelezen die handelen over mensen in wier leven Gods voorzienigheid is gebleken. Op de eerste dag wordt gelezen van de geboorte van Izak en van de geboorte van Samuël, op de tweede dag van het offer van Izak, van Israëls terugkeer uit de ballingschap en van Rachel's wenen over haar kinderen. Na het lezen van de Schriftgedeelten wordt op de sjofar geblazen.

Het blazen op de sjofar is het hoogtepunt van de synagogedienst op nieuwjaarsmorgen. Een sjofar is een hoorn van een rein dier, bijvoorbeeld een ram of een antilope. Het geluid wat erop wordt voortgebracht, heeft een eigenaardig jammerend karakter. In de oudheid werd op de sjofar geblazen bij het begin van een nieuwe maand, in tijden van oorlog of om een koning te verwelkomen. Het blazen op de sjofar op nieuwjaarsmorgen roept op tot inkeer en boete, maar ook tot een nieuw begin.

Het Nieuwjaarsfeest is een ernstig feest. Het Joodse volk viert het nieuwe jaar op ingetogen wijze. Nieuwjaar is een dag van inkeer, van gedenken. Rosj Hasjana is een dag van verantwoording: elke Jood is verantwoordelijk voor zichzelf en voor geheel Israël en gans Israël is verantwoordelijk voor de wereld. Het zich opwerpen als de representanten van alle niet-joodse volken is een typisch Joodse gedachte.

Op Nieuwjaar weet elke Jood zich tot verantwoording geroepen. Rosj Hasjana luidt een tiendaagse periode van bezinning in die wordt afgesloten met Jom Kippoer (Grote Verzoendag). Deze dagen zijn voor de Jood de meest beslissende dagen van het jaar. Nog steeds leeft de oude gedachte dat God juist in deze dagen bepaalt hoe het komende jaar voor iemand zal zijn. Op nieuwjaarsdag wordt beslist of iemands naam wordt ingeschreven in het 'levensboek'.

Rosj Hasjana is voor de Jood een dag van bezinning en inkeer. In het middelpunt staan berouw en belijdenis van schuld, zowel tegenover God als tegenover de medemens. De balans van het afgelopen jaar wordt opgemaakt. Heb ik zedelijk goed gehandeld? Heb ik op religieus gebied gedaan wat van mij verwacht mocht worden?

Nieuwjaar wordt ook in het gezin gevierd. De vader zal onder zijn bord een briefje vinden van zijn kinderen. Daarin zeggen zij hem dat ze er vaak naast gezeten hebben, dat ze hem vast en zeker vaak teleurgesteld hebben en beloven beterschap. De vader zal daar ontroerd kennis van nemen en alles royaal vergeven.

Op Nieuwjaarsdag bestaat diepe schaamte voor alle tekortkomingen. Maar er is ook grote vrijmoedigheid. Zij zijn immers het verkoren volk? De Joden hebben de opdracht gekregen om een gewijd volk te zijn. Daarin schieten ze als mensen van vlees en bloed tekort. Maar God zal op grond van hun verkiezing helpen met Zijn kracht en vergeving. Hoewel de stemming gewijd is, is er daarom toch opgewektheid. De dienstdoende mannen dragen witte kleding als teken dat de tekortkomingen vergeven zullen worden. Het oude wordt achtergelaten, nieuwjaar betekent een nieuw begin.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 november 1992

Mivo +16 | 24 Pagina's

3. Nieuwjaar in de christelijke traditie

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 november 1992

Mivo +16 | 24 Pagina's