2. Spurgeon 1834 - 1892
Op 19 juni 1834 werd in Kelvedon, een dorpje vlakbij Londen, het eerste kind van John Spurgeon en Eliza Jarvis geboren: Charles Haddon Spurgeon. Na Charles Haddon hebben John en Eliza Spurgeon nog 16 kinderen gekregen. Negen kinderen zijn echter op heel jonge leeftijd gestorven. Vader John was predikant van de Congregationalistische gemeente in Kelvedon, en werkte daarnaast als klerk bij een steenkoolopslagplaats.
Kindertijd en jeugdjaren
Toen Charles tien maanden oud was, zijn zijn ouders van Kelvedon naar Colchester verhuisd. Kort daarna werd hij bij zijn grootouders te Stambourne gebracht, omdat zijn ouders door grote armoede niet voor hem konden zorgen.
Het verblijf te Stambourne drukte een belangrijk stempel op de geestelijke vorming van Charles.
Grootvader James Spurgeon was, net als vader John, predikant bij de Congregationalisten. Zijn ernstige gebeden voor kinderen en kleinkinderen zijn Charles altijd bijgebleven. Bovendien logeerde er eens een
Bovendien logeerde er eens een gastprediker voor drie dagen in de pastorie, die veel met Charles bad en veel met hem sprak over de liefde van Jezus. Het was een zekere Richard Knill en hij sprak deze 'profetische' woorden: "Dit kind zal eens het Evangelie preken tot grote menigten".
In 1841 kwam Charles weer terug bij zijn ouders in Colchester. Hij was toen zeven jaar. Ook van zijn ouders ging in geestelijke zin grote invloed uit. Vader John kende zijn Bijbel goed en was een man van het gebed, waarin zijn kinderen een grote plaats hadden. Bovendien leerde hij Charles zelf bidden. Dit maakte erg veel indruk. Charles geloofde wat zijn vader geloofde, als kind maar ook daarna.
Ook moeder Eliza leverde haar aandeel in de godsdienstige opvoeding van haar kinderen. Zij onderwees hen met grote ernst en wees hen op hun verantwoordelijkheid. Beide ouders gingen Charles voor in Puriteinse vroomheid. Dat dit geen knellende band betekende, wordt duidelijk uit wat Van der Sluijs schrijft: "Zijn eigen latere uitspraken gaven het beeld te zien van een jongeman, die tot zijn zestiende jaar trouw 's morgens en 's avonds de gebeden opzei, die zijn moeder hem leerde, en die iedere zondag in de kerkdiensten te vinden was en die ondertussen zijn best deed om de Puriteinse theologische literatuur zoveel mogelijk te begrijpen". Hij was een jongen die hield van de natuur, niets gaf om allerlei kwajongensstreken, en die zich af en toe vermaakte met bowlen - he enige favoriete spel van de Puriteinen.
Al tijdens zijn verblijf bij zijn grootouders had Charles leren lezen en schrijven, maar in Colchester ging hij pas voor het eerst naar school.
Dat was op een particuliere school van een onderwijzeres. Daarna zat hij een tijd op een school voor lager onderwijs. Toen hij veertien jaar was ging hij samen met zijn broer James naar een landbouwschool, hoewel hij niet het plan had boer te worden.
Waarschijnlijk was deze school het enige alternatief, omdat er voor kinderen van Dissenters weinig mogelijkheden waren voor onderwijs. In deze tijd studeerde hij vaak in de vrije natuur. Dit leverde hem voor de vele preken die hij later zou houden veel geschikte beelden op. Omdat niet-Anglicanen tot 1871 niet tot een universiteit toegelaten werden, heeft hij ook nooit een universitaire graad kunnen halen. Wel heeft hij op een middelbare school in Cambridge als hulponderwijzer gewerkt. In ruil daarvoor kreeg hij les in Grieks, Latijn en filosofie. Ook later heeft Spurgeon zich zeer veel door zelfstudie eigen gemaakt.
Bekering
Toen Spurgeon vijftien jaar oud was, kwam hij op een belangrijk keerpunt in zijn leven, dat hij zelf later zou aanduiden als zijn eigenlijke bekering. Hij had toen al vier of vijf jaar lang gezocht naar verlossing, terwijl hij de zonde met zich meedroeg als een ondraaglijke last. Ook voor die tijd was hij al sterk betrokken op de dingen van het geestelijk leven. Zo had hij er als kind vaak last van als hij iets verkeerds had gedaan. Ook had hij geleerd regelmatig te bidden en hij maakte, naar eigen zeggen, soms duidelijke gebedsverhoringen mee.
Al deze ervaringen rekent Spurgeon zelf tot de periode die vooraf ging aan zijn bekering. Het verhaal van zijn bekering luidt als volgt.
Het is zondag 6 januari 1850. Door hevige sneeuwval komt Charles onbedoeld terecht in een kerkje van de 'Primitive Methodists' in Colchester. De predikant is er niet, waarschijnlijk eveneens gehinderd door de sneeuwstorm. Een ongeletterd persoon neemt de dienst waar en heeft zijn uitgangspunt gekozen in de tekst: "Wendt u naar Mij toe, wordt behouden, alle gij einden der aarde! want Ik ben God en niemand meer" (Jes. 45: 22).
Na een preek van ongeveer tien minuten was de voorganger uitgeput. "Hij keek toen naar mij onder de galerij, en ik durf te beweren - met zo weinig aanwezigen - dat hij wist, dat ik een vreemdeling was. En terwijl hij mij strak aankeek, alsof hij wist wat er in mij omging, zei hij:
"Jongeman, je ziet er ellendig uit!"
Welnu, dat zag ik ook, maar ik was er niet aan gewend om opmerkingen gemaakt te krijgen over mijn persoonlijke verschijning vanaf de kansel. Het was echter wel raak....
Toen hief hij zijn hand op en schreeuwde: "Jongeman, zie op Christus! Zie! Zie! Zie! Je hebt niets anders te doen dan te zien en te leven!"
Ineens zag ik de weg der zaligheid... Ik zag totdat ik mijn ogen bijna weg gezien had...Mijn geest zag haar boeien in stukken gebroken, ik voelde dat mijn zie! bevrijd was, en dat ik een erfgenaam van de hemel was, een verzoende, aangenomen in Christus Jezus... Ik was van de duisternis in wonderbaar licht overgegaan, van de dood naar het leven.
Eenvoudig door te zien op Jezus, was ik verlost van de wanhoop, en was ik in zo'n vreugdevolle toestand gebracht, dat, toen ze mij thuis zagen, ze tegen me zeiden: Er is iets wonderlijks met jou gebeurd! En maar al te graag vertelde ik hen alles" (Van der Sluijs, pag. 22).
Het is goed om op te merken dat Spurgeon na een lange periode waarin hij gebukt gaat onder de last van zijn zonde, plotseling, onverwachts, tot bevrijding komt door het zien op de Heere Jezus. Dit laatste ziet hij als zijn eigenlijke bekering. Het is een trek van de Puriteinse theologie (en die theologie kende Spurgeon goed) om een scherpe scheiding aan te brengen tussen de overtuiging van zonde en de bekering. In zijn preken komt deze elementen steeds terug. Dat doet denken aan het Methodisme (zie kader).
Daarin wordt sterk de nadruk gelegd op het moment dat iemand tot bekering komt. Verder moet het nieuwe leven tot uiting komen in de levensheiliging.
Spurgeon's overgang naar het baptisme
Hoewel zijn ouders Congregationalisten waren en hij zelf in een Methodistenkerk tot bekering gekomen was, ging Charles bijna vier maanden na zijn bekering over tot het Baptisme. Volgens Van der Sluijs lijkt het erop dat een ervaring op de Church of Englandschool te Maidstone, een jaar eerder, ten diepste bepalend is geweest voor deze overgang. Hij schrijft: "Tijdens de godsdienstles op deze school werd de Catechismus van de Kerk van Engeland behandeld. De docent (clergyman) zaaide bij Spurgeon twijfel omtrent de echtheid van zijn doop. (....) De geestelijke doelde op het - bij de Dissenters niet aanvaar- de - Anglicaanse gebruik om 'godfathers' of 'sponsors' (peten) bij de doop van een kind een 'plaatsvervangende' geloofsbelijdenis af te laten leggen. Charles kreeg van de geestelijke een week de tijd om vanuit de Bijbel te bewijzen, dat 'geloof en bekering' niet nodig waren voor de doop. Dit lukte hem niet, en hij gevoelde zich verslagen. Vanaf dat moment besloot hij zich te zullen laten dopen, als hij ooit bekeerd zou worden." (Van der Sluijs, pag. 26) Volgens Spurgeon zelf werd hij Baptist door het lezen van het Nieuwe Testament, in het bijzonder het Griekse Nieuwe Testament. En door het lezen van de Catechismus van de Kerk van Engeland, waarin gesteld wordt dat berouw en bekering noodzakelijk zijn voor de doop, werd hij gesterkt in zijn overtuiging. Geheel zelfstandig kwam Spurgeon
Geheel zelfstandig kwam Spurgeon tot zijn beslissing. Hoewel zijn ouders een andere mening waren toegedaan, hadden zij toch vrede met zijn besluit. Dat is ook niet zo verwonderlijk, omdat de Congregationalisten (of Independenten) in de eerste plaats de vrijheid van geweten hoog waardeerden, en in de tweede plaats leerden dat het verbond tot stand kwam door Gods beloften en het gelovig aanvaarden van deze beloften. Door de doop wordt het verbond, volgens de Congregationalisten alleen maar bevestigd werd. Het ging dus om een geloofsdoop.
Het ging dus om een geloofsdoop. De kinderen van de Congregationa
De kinderen van de Congregationalisten werden wel gedoopt, maar alleen omdat zij kinderen van gelovigen waren.
Spurgeon echter achtte berouw en bekering noodzakelijk voor de doop.
Het verslag van zijn doop bevat onder andere het volgende. "Ik her- inner me nog goed die morgen in mei toen ik in de rivier stapte bij Isleham Ferry, en zo openlijk verklaarde, dat ik behoorde bij de Heere Jezus Christus. Door deze handeling gevoelde ik de beslissende stap te hebben genomen, en dat er geen mogelijkheid was om ooit terug te gaan (...). Het was mijn begeerte, dat ze er allemaal getuige van waren, dat ik voortaan Christus' dienaar was (...), dat ik dood was voor de wereld en opgestaan met mijn Heere om Hem voor eeuwig te dienen".
Waterbeach
Toen Spurgeon 17 jaar oud was verhuisde hij van Newmarket naar Cambridge. Hij sloot zich aan bij de Baptist Church, waar hij zondagsschoolwerk deed en al snel vervulde hij op verzoek een preekbeurt in het dorpje Teversham.
Het gevolg was dat hij de ene uitnodiging na de andere ontving. Dit liep uit op een predikantsplaats te Waterbeach. Hier zou hij slechts twee jaar staan, maar de veranderingen die in deze korte tijd plaats hadden (namelijk een geweldige groei van het aantal kerkgangers en het einde van allerlei openbare zonden). hielden een belofte voor de toekomst in.
Londen - de 'new park strcet chapel'
Op negentienjarige leeftijd preekte Spurgeon voor het eerst in het kerkgebouw van de Baptisten in de New Park Street te Londen. Na een proeftijd werd hij hier predikant.
Het kerkgebouw was vanaf het begin te klein, door de grote toeloop van mensen.
De New Park Street Chapel werd verbouwd, en intussen werd de Exeter Hall, met 4000 a 5000 zitplaatsen, gehuurd. Toen deze ruimte ook te klein werd, trok men 's zondags in de Music Hall in de Surrey Gardens, een amusement spark met bijbehorende dierentuin. Tijdens de eerste dienst werd er een verschrikkelijke paniek gezaaid door iemand die "Brand!" riep. In de chaos die ontstond vonden zeven mensen de dood. Deze gebeurtenis heeft Spurgeon nooit meer kunnen vergeten.
In deze tijd hield Spurgeon ook openluchtdiensten. Ook zijn 'grote voorbeeld' George Whitefield, de opwekkingsprediker uit de 18e eeuw, had dit gedaan.
Tijdens de periode van de samenkomsten in de Music Hall, trad Spurgeon in het huwelijk met Susannah Thompson, en wel op 8 januari 1856. Hij was toen 21, zij 23 jaar. Susannah was als lid van de New Park Street Chapel-gemeente onder Spurgeon's prediking tot bekering gekomen.
Intussen groeide de belangstelling voor Spurgeon met de dag. Dat werd, tegenstrijdig genoeg, nog eens versterkt door allerlei negatieve berichten in de pers. De aantijgingen waren, ook van andere zijden, vaak niet mis. Deze periode heeft echter betrekkelijk kort geduurd.
Het incident in de Music Hall deed de wens van een eigen kerkgebouw bij Spurgeon steeds sterker gevoelen. In 1856 werd een bouwcomitƩ benoemd, en in 1861 werd de 'Metropolitan Tabernacle' geopend, een reusachtig gebouw met bijna 5000 zitplaatsen.
Tot aan zijn dood in 1892 was Spurgeon pastor van de Tabernaclegemeente. In deze periode van dertig jaar had Spurgeon het ontzettend druk. Hij preekte drie keer per week in de eigen gemeente, hield een meditatie tijdens de gebedssamenkomst op donderdagavond, verzorgde elders preekbeurten, en publi ceerde elke week een preek. Ook moest hij een college voorbereiden en geven aan de door hem opgerichte predikantsopleiding. Verder had hij toezicht op 'zijn' weeshuis, was hij redacteur van een eigen maandblad, en had hij, voor zover hij daar aan toe kwam, de zorg voor het pastoraat in zijn eigen gemeente.
Op zondagmorgen 7 juni 1891 preekte Spurgeon voor het laatst in de Metropolitan Tabernacle. Daarna werd hij ernstig ziek als gevolg van een algehele uitputting. Het kuren in Menton aan de Zuid-Franse kust, wat hij al dertig jaar lang deed tijdens de wintermaanden, baatte niet meer. Op 31 januari overleed Spurgeon van het volgende jaar.
Een van de uitspraken uit deze periode luidt: "De enige kanselnaam van de 19e eeuw, die in herinnering zal blijven, is niet langer de naam van een levend mens". Op 22 oktober van hetzelfde jaar overleed ook Susannah, zijn vrouw.
Uit spurgeons dagboek.1850
Geboren 6 jannuari 1850
Toegelaten tot de gemeente 4 april
Gedoopt 3 mei
Voor de le maal aangezeten aan de Tafel des Heeren 5 mei
Begonnen als zondagsschoolonderwijzer 5 mei
Aangesloten bij de gemeente te Cambrigde 2 oktober
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 1992
Mivo +16 | 28 Pagina's