JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

3. Betekenis van de hemelvaart

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

3. Betekenis van de hemelvaart

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Priesterschap

We hebben al gezien vanuit de brief aan de Hebreën dat Christus' hogepriesterlijke werk eerst recht zijn voltooiing vond toen Hij met Zijn bloed is ingegaan in het hemelse heiligdom. Toch is er meer. Johannes schrijft daarover het volgende: "Mijn kinderkens, ik schrijf u deze dingen, opdat gij niet zondigt.

En indien iemand gezondigd heeft, wij hebben een Voorspraak bij den Vader, Jezus Christus, den Rechtvaardige" (1 Joh. 2: 1). Hetzelfde zegt ook Paulus in de brief aan de Romeinen: "Christus ... Die ook ter rechterhand Gods is, Die ook voor ons bidt" (Rom. 8: 34).

Voor de mens die als het ware beschuldigd voor de rechtbank van God staat is een Advocaat in de hemel aanwezig, die voor hem bidt en verzoening brengt. Een ieder kan een beroep doen op deze hemelse Raadsman. Paulus maant ons in het licht van deze Hogepriester zelfs tot vrijmoedigheid in het toegaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen, en genade vinden, om geholpen te worden (Hebr. 4: 16).

Deze voltooiing van het hogepriesterlijke werk reikt evenwel wellicht nog verder. In het boek Job wordt verhaald dat de satan zich in het midden van de kinderen Gods voor de Heere stelde en Jobs oprechtheid verdacht maakte. Is dat de reden dat Elifaz in hoofdstuk 15 zegt: "de hemelen zijn niet zuiver in Zijn ogen" (vers 15)? Hoe het ook zij, de duivel had toegang tot de hemel.

In Zacharia 3 vinden we hetzelfde terug in het gezicht van Josua, den hogepriester die voor het aangezicht van de Engel des HEEREN staat: "de satan stond aan zijn rechterhand, om hem te wederstaan" (vers 1). Ook hier de duivel als aanklager in de hemel.

In Openbaringen 12 lezen we echter het volgende. Nadat de vrouw, dat is de kerk, een mannelijke zoon heeft gebaard, dat is Christus, die al de heidenen zou hoeden met een ijzeren roede, wordt het kind weggerukt tot God en Zijn troon. Kerst en Hemelvaart in één tekst.

Daarna ontstaat een krijg in de hemel tussen Michaël en zijn engelen tegen de draak, waarmee de duivel wordt aangeduid.

De duivel en zijn engelen verliezen deze strijd.

Dan staat er: "En zij hebben niet vermocht, en hun plaats is niet meer gevonden in den hemel. En de grote draak is geworpen ... op de aarde; en zijn engelen zijn met hem geworpen" (vers 9).

Met het uitleggen van het boek Openbaringen moeten we voorzichtig zijn.

Toch lijkt het wel dat de satan de toegang tot de hemel is ontzegd na de hemelvaart en Gods volk niet meer kan aanklagen ten overstaan van Gods troon. Zou in dat licht ook niet het woord van Paulus moeten worden bezien in de brief aan de Romeinen: "Wie zal beschuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen Gods? (Rom, 8: 33).

Koningschap

Eerst bij de hemelvaart is Zijn koningschap in waarheid begonnen, schrijft Calvijn in zijn Institutie Onst.II, XVI).

Het zitten aan Gods rechterhand, waarvan niet alleen in het Oude Testament sprake is, maar ook op vele plaatsen in het Nieuwe, geeft aan deze bekroning van Christus' werk uitdrukking (zie bijvoorbeeld Koll. 3: 1; Hebr. 1: 3; Ef. 1: 20).

Hoe heerlijk Christus is als Koning in de hemel wordt beschreven in de Openbaringen van Johannes: "Eén, den Zoon des mensen gelijk zijnde, bekleed met een lang kleed tot de voeten, en omgord aan de borsten met een gouden gordel; en Zijn hoofd en haar was wit, gelijk als witte wol, gelijk sneeuw; en Zijn ogen gelijk een vlam vuurs; en Zijn voeten waren blinkend koper gelijk, en gloeiden als in een oven; en Zijn stem als een stem van vele wateren. En Hij had zeven sterren in Zijn rechterhand; en uit Zijn mond ging een tweesnijdend scherp zwaard; en Zijn aangezicht was gelijk de zon schijnt in hare kracht" (Openb. 1: 13-16). Zo overweldigend was de heerlijkheid van Christus dat Johannes als dood aan Zijn voeten viel. Hem is dan ook gegeven alle

Hem is dan ook gegeven alle macht in hemel en op aarde (Matth. 28: 18; 1 Petr. 3: 22). Die macht zal Hij gebruiken om de

Die macht zal Hij gebruiken om degenen die Hem hebben liefgekregen een plaats te bereiden: "ln het huis Mijns Vaders zijn vele woningen; anderszins zo zou Ik het u gezegd hebben; Ik ga heen om u plaats te bereiden. En zo wanneer Ik heen zal gegaan zijn, en u plaats zal bereid hebben, zo kome Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat gij ook moogt zijn, waar Ik ben" (Joh. 14: 2-3; zie ook Joh. 17: 24).

Als Koning zal Hij in al Zijn heerlijkheid wederkeren om te oordelen de levenden en de doden (zie bijvoorbeeld Matth. 25: 31-46).

Profeetschap

"Doch Ik zeg u de waarheid: Het is u nut, dat Ik wegga; want indien ik niet wegga, zo zal de Trooster tot u niet komen; maar indien Ik heenga, zo zal Ik Hem tot u zenden. En Die gekomen zijnde, zal de wereld overtuigen van zonde, en van gerechtigheid, en van oordeel (Joh. 16:7- 8).

Bij Zijn hemelvaart kwam aan Christus' profetisch werk in zekere zin een einde, maar zegt Hij zelf: "Ik zal u geen wezen laten" (Joh. 14: 18). Zijn belofte heeft Christus vervuld op het pinksterfeest, toen de Heilige Geest door Hem werd uitgestort. Door Zijn Woord en Geest onderwijst Hij nog (Ef. 4: 11-16). De hemelvaart is dus ook een

De hemelvaart is dus ook een plaatsmaken voor de Heilige Geest, die in een veel overvloediger mate dan ooit tevoren op de aarde werd uitgestort (zie ook Joh. 7: 39).

Erfenis

Tenslotte nog dit. De hemel is een erfenis voor Gods kinderen (1 Petr. 1: 3-4; Rom. 8: 17; Gal. 4: 7). De gevangenis van zonde, dood en hel is door Christus gevankelijk gevoerd en Hij geeft gaven aan wederhorigen om bij Hem te wonen (Ps. 68: 19).

Christus wil hen daar ook bij zich hebben (Joh. 17: 24). Als onderpand van deze erfenis wordt Zijn volk de Geest geschonken, waardoor wij, zo zegt Paulus tegen de gemeente van Corinthe, altijd goede moed hebben (2 Kor. 5: 5 en ook 2 Kor. 1: 22).

Dr. Kohlbrugge gaat op dit begrip "pand", waar ook het antwoord op vraag 49 van de catechismus over spreekt, wat dieper in. "In de liefde kent men pand en te

"In de liefde kent men pand en tegenpand. De Heere neemt van ons tot pand in de hemel mede ons vleesch, want dat heeft Hij immers zelf aangenomen, en daarmede voer Hij ten hemel. Zo verschaft Hij zichzelf daardoor de zekerheid, dat Hij ons, die Hem door den Vader gegeven zijn, ook bij Zich zal krijgen. Zo neemt Hij tot pand, wat wij hebben en wat wij zijn, dat is vleesch. Daarentegen geeft Hij ons, wat Hij heeft, dat is Zijn Geest" (Dr.H.F.Kohlbrugge, De eenvoudige heidelberger, p.242). Paulus vertroost er Timótheüs mee:

Paulus vertroost er Timótheüs mee: "Jezus Christus, Die den dood heeft te niet gedaan, en het leven en de onverderfelijkheid aan het licht gebracht door het Evangelie ... en ik ben verzekerd, dat Hij machtig is, mijn pand, bij Hem weggelegd, te bewaren tot dien dag" (2 Tim. 1: 10-12). In Christus heeft de kerk alreeds

In Christus heeft de kerk alreeds een plaats in de hemel: "En heeft ons mede opgewekt, en heeft ons mede gezet in den hemel in Christus Jezus" (Ef. 2: 6). In de brief aan de Kolossensen vult

In de brief aan de Kolossensen vult Paulus dit aan: "Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zo zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, zittende ter rechterhand Gods. Bedenkt de dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn (Koll. 3: 1-2).

Waar uw schat is, daar zal toch ook uw hart zijn!


Hemelvaart

Gij hebt van ons een pand ten hemel opgenomen,

Gij laat tot ons een pand weer van de hemel komen.

Het pand dat Gij ons naamt was onze vlees en bloed, Het pand dat Gij ons gaaft was uwen Trooster zoet.

Het pand dat Gij ons gaaft was uwen Trooster zoet.

Het pand dat Gij ons naamt, zegt dat wij na het sterven De plaats die Gij bezit in vrede zullen erven.

De plaats die Gij bezit in vrede zullen erven.

Het pand dat Gij ons gaaft, betuiget dat gewis De volheid Uwes Geests ons toebereidet is.

De volheid Uwes Geests ons toebereidet is.

Weest vrolijk vlees en bloed, dewijl het eeuwig leven U in uw Overhooft zo zeker is gegeven.

U in uw Overhooft zo zeker is gegeven.

Jacobus Revius

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1991

Mivo +16 | 24 Pagina's

3. Betekenis van de hemelvaart

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1991

Mivo +16 | 24 Pagina's