1. Groen van Prinsterer
Op 21 augustus 1801 werd Guillaume Groen van Prinsterer te Voorburg geboren. Zijn vader was arts in Den Haag en redelijk welgesteld, maar beslist niet rijk. Dit werd hij wel door een rijke erfdochter uit het adellijke geslacht Caan te trouwen. In Den Haag werd van Groens vader gezegd: "Het slimste wat de dokter in zijn leven uitgehaald heeft, was een rijke erfdochter te trouwen, die zijn patiënt was".
Zo groeide Guillaume op in de hoogste kringen, waar het naar de gewoonte van die tijd nogal "frans" toeging. In alle opzichten gold de Franse mode als norm van beschaving en ontwikkeling. Guillaume werd in de Waalse kerk gedoopt en kreeg een Franse voornaam.
Er werd ook alles aan gedaan om Guillaume goed onderwijs te geven.
Al spoedig na de verhuizing naar de Korte Vijverberg in Den Haag (1805) kwam er een gouvernante in huis. Zij onderwees Guillaume in de drie moderne talen, terwijl zijn vader zorgde voor Nederlands, schrijven en aardrijkskunde. Op achtjarige leeftijd moest Guillaume daarnaast vier avonden in de week naar de plaatselijke Nutsschool. Toen hij elf jaar was, werd hij ingeschreven bij de Latijnse school te Haarlem. Deze verwisselde hij echter spoedig voor die te Utrecht. Zijn speciale begaafdheid sprong al in het oog en een aantal hoogleraars gaf hem speciale begeleiding. Op 18 februari 1817 nam Groen afscheid van de Latijnse school in Utrecht. Hij liet zich op zestienjarige leeftijd inschrijven aan de Universiteit van Leiden. Daar studeerde hij zelfs aan twee faculteiten tegelijk! Zijn eigen voorkeur ging uit naar de literaire faculteit, omdat daar het vak geschiedenis onder viel. Zijn vader wilde hem rechten laten studeren, want dat bood immers goede kansen op een functie in dienst van het Rijk.
Belangrijk in het leven van Groen werd het contact met Willem Bilderdijk. Deze man wordt wel de wegbereider van het Réveil (voor meer informatie: zie kader) in Nederland genoemd. Bilderdijk leverde felle kntiek op de geest van de Verlichting en de daaruit voortkomende Franse revolutie. In Leiden ging hij aan een kleine kring studenten privélessen geven, vooral over de vaderlandse en de kerkgeschiedenis. Veel van "zijn studenten" vinden we later terug in de leidinggevende kringen van het Nederlandse Réveil: Da Costa, Capadose, Willem en Dirk van Hogendorp, Mackay en anderen. En één van de studenten die "aan zijn voeten zat" was Guillaume Groen van Prinsterer.
Ook op godsdienstig gebied hoorde Groen er dingen, die hij thuis nog nooit had gehoord. Zijn godsdienstige opvoeding was helemaal doortrokken van de tijdgeest en gericht op een deugdzaam leven. Trouw naar de kerk en verder een ieder het zijne geven, was voldoende, zo meenden velen. In de week mocht je gerust naar opera, toneel of kermis, als het maar niet in uitspattingen ontaardde.
Bij Bilderdijk hoorde Groen vertellen over het "eenzijdig werk van God aan het hart van een zondaar". De meeste indruk maakte de visie van Bilderdijk op de Franse revolutie en de geschiedenis van Nederland. Tijdens deze lessen werd de basis gelegd voor Groens latere anti-revolutionaire opvattingen.
Op 17 december 1823 promoveerde Groen aan de Leidse universiteit "summa cum laude" (met de hoogste lof) in beide studierichtingen! Nu was de tijd aangebroken om aan een carrière te denken. Groen voelde niets voor een ambtenaren-betrekking, maar had als ideaal een hoogleraarschap in de geschiedenis. Voorlopig vestigde hij zich als advocaat in Den Haag. Na lang aandringen van zijn vader solliciteerde Groen in 1826 naar een functie aan het Kabinet des Konings. Een jaar later aanvaardde hij deze functie.
Een half jaar later trouwde hij met Elisabeth van de Hoop. Het jonge paar vestigde zich in Brussel, dat toen één van de hoofdsteden van het Koninkrijk Nederland was.
Hier in Brussel kwam de grote ommekeer in het leven van Groen. Hij kwam onder de prediking van ds. Merle d'Aubigné, een aanhanger van het Réveil. Zo kwam Groen in contact met deze geestelijke opwekkingsbeweging uit de vorige eeuw. Deze beweging riep op tot persoonlijk geloof en bekering en daarnaast legde men veel nadruk op de praktijk van het christen-zijn in zending en maatschappelijk werk. Ook koning Willem I ging regelmatig bij ds. Merle d'Aubigné ter kerk. Toen de dominee echter waarschuwde voor de heersende zonde van zondagsontheiliging, werden de kerkbezoeken minder, vooral als de koninklijke familie 's avonds naar de opera of comédie wilde gaan!
Groen en zijn vrouw kwamen onder de prediking van Merle d'Aubigné tot bekering, wat ook aan de levensstijl van de familie Groen te zien was. Omgaan in het wereldse hofleven was er niet meer bij. Steeds meer trokken zij zich terug van de grote gala-diners en andere festiviteiten. Deze bewuste verandering van levensstijl was voor Groen zelfs aanleiding om te bedanken, toen hij gevraagd werd minister van buitenlandse zaken te worden.
Ondertussen was Groen van betrekking veranderd. Hij werd secretaris bij het Kabinet des Konings. Een functie waarbij hij dagelijks omging met de koning en zeer nauw betrokken raakte bij de politiek.
In 1833 vroeg Groen om gezondheidsredenen ontslag als secretaris bij de koning. De koning verleende hem eervol ontslag en belastte hem met het toezicht op het Huisarchief van de Oranjes. Hij werd door de koning gemachtigd om de archieven te ordenen en uit te geven.
Dit is voor onze vaderlandse geschiedenis van grote betekenis geweest. In 1835 verscheen het eerste deel van de "Archives de la maison d'Orange Nassau". Door deze uitgaves verwierf Groen zich een naam onder de bekende historici. Zo was Groen toch weer bij zijn "geliefkoosde studie" terecht gekomen. Enkele jaren later schreef Groen een handboek over onze vaderlandse geschiedenis: "Handboek der geschiedenis van het Vaderland".
Groen van Prinsterer is vooral bekend geworden door zijn boek "Ongeloof en Revolutie". In dit boek geeft hij een analyse van de Franse revolutie, ja, eigenlijk van het verschijnsel revolutie in het algemeen. Groen ziet als wortel van de revolutie het ongeloofsdenken. Het christendom wordt verworpen en de mens raakt in de ban van zelf bedachte systemen. Te denken valt aan het anarchisme, waarvan de aanhangers naar regeringsloosheid streven (an = niet en archo = heersen). Denk verder ook aan het socialisme en marxisme die de produktiemiddelen aan de gemeenschap toekennen.
Groen heeft al in zijn tijd gewaarschuwd tegen de macht van deze ideologieën. Deze revolutionaire machten eisen het hele leven voor zich op en laten zich niets gelegen liggen aan historische rechten en vrijheden. Je begrijpt nu waarom Groen zich graag anti-revolutionair noemde! En een bekende leus van hem was: 'Tegen de revolutie het Evangelie".
Ideologie is de wetenschap van de ideeën; de beginselen, de ideeën eigen aan een bepaald stelsel.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 1987
Mivo +16 | 28 Pagina's
