JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

2. Wedergeboorte

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

2. Wedergeboorte

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

"Door Gods goedheid zijn we verblijd met de geboorte van een zoon/dochter..."

Zo beginnen veel geboortekaartjes. Psalm 139:14 luidt: "Ik loof U, omdat ik op een heel vreselijke wijze wonderbaarlijk gemaakt ben...". Geboorte en verwondering horen bij elkaar. De geboorte van een kind is immers altijd weer een wonder.

In Joh. 3 zegt de Heere Jezus tegen Nicodemus: "Tenzij iemand wederom geboren wordt, hij kan het koninkrijk Gods niet zien". Wederom geboren worden, wat is dat? Zou er dan toch sprake zijn van reïncarnatie? Kan iemand twee keer worden geboren, dus twee keer leven?

Weder(om)geboorte heeft niets te maken met het onbijbelse begrip "reïncarnatie". Met wedergeboorte wordt bedoeld "een geboorte van boven, geboorte uit God". Iemand die alleen op natuurlijke wijze geboren wordt, kan het koninkrijk Gods niet ingaan. Om dat Koninkrijk in te gaan is een nieuw leven, een geboorte uit God nodig. Wedergeboorte is dan ook een woord met een geestelijke strekking.

Het leven van een mens is tijdelijk. Maar het leven van iemand die uit God geboren is, is eeuwig. De Dordtse Leerregels beschrijven de wedergeboorte als een vernieuwing waardoor de dode mens levend wordt gemaakt. Wanneer deze vernieuwing na de natuurlijke geboorte niet plaats vindt, zal de mens eeuwig sterven. Maar wanneer iemand wederom geboren wordt, zal hij eeuwig leven.

"Kun je daar dan iets aan doen?" Nee, helemaal niets. Weet je waarom niet? Omdat het een "geboorte uit God" is. De Heere werkt deze wedergeboorte. Dit mag echter nooit leiden tot een zorgeloze houding. We hebben hier te maken met een spanningsveld tussen de menselijke verantwoordelijkheid en Gods souverreiniteit.

 

Wedergeboorte en de Vader

De wedergeboorte is het werk van een Drie-enige God. Het is God de Vader die de wedergeboorte van mensen heeft gewild. Hij heeft van eeuwigheid af gewild dat er gevallen mensen wedergeboren zullen worden.

Hieruit spreekt Gods onpeilbare liefde. De mens heeft immers in Adam gezondigd. We kwamen in opstand tegen onze Schepper. We wilden niets meer met God te maken hebben.

Heidelbergse Catechismus vraag 6, 7 en 8.

Maar de Heere liet de mens toch niet los. Ondanks de diepe val, wilde God met mensen te doen hebben. Ook al is de mens ten diepste een vijand van God, toch wil God hebben dat mensen tot Hem komen.

Zeg tot hen: Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo Ik lust heb in den dood des goddelozen! Maar daarin heb Ik lust, dat de goddeloze zich bekere van zijn weg en leve. Bekeert u, bekeert u van uw boze wegen, want waarom zoudt gij sterven, o huis Israëls? Ezech. 33:1.

Calvijn zegt dan ook in zijn derde boek van de Institutie, dat "de werkende oorzaak van onze zaligheid ligt in de liefde van God de Vader".

God heeft van eeuwigheid af mensen, die in zonden zijn gevallen, verkoren. De Dordtse Leerregels zeggen dat "Hij enige bepaalde personen uit de gemene menigte der zondaren Zich tot een eigendom heeft aangenomen". 

De oorzaak van deze genadige verkiezing is eniglijk het welbehagen Gods, niet daarin bestaande, dat Hij enige hoedanigheden of werken der mensen, uit alle mogelijke voorwaarden, tot een voorwaarde der zaligheid heeft uitgekozen; maar hierin, dat Hij enige bepaalde personen uit de gemene menigte der zondaren Zich tot een eigendom heeft aangenomen. Gelijk geschreven is: Als de kinderen nog niet geboren waren, noch iets goeds of kwaads gedaan hadden, enz., werd tot haar (namelijk Rebekka) gezegd: De meerdere zal den mindere dienen; gelijk geschreven is: Jakob heb Ik liefgehad, en Ezau heb Ik gehaat (Rom 9:11,12,13). En: Er geloofden zovelen als er geordineerd waren tot het eeuwige leven (Hand. 13:48).  Dordtse Leerregels, hoofdstuk 1, art. 10.

Het zou rechtvaardig zijn geweest wanneer de Heere niets meer met het menselijk geslacht te doen zou willen hebben. Uit de zondeval blijkt immers duidelijk dat de mens vrijwillig God heeft verlaten.

Toch heeft de Heere, God de Vader, gewild dat er mensen zullen zijn die gemeenschap met Hem zullen hebben. De wedergeboorte is dus gegrond op het welbehagen van God de Vader.

 

Wedergeboorte en de Zoon

Niet alleen God de Vader, maar ook God de Zoon is direkt betrokken bij de wedergeboorte van de mens. Het is Gods liefde dat Hij nog met zondaren te maken wil hebben. De Dordtse Leerregels verwoorden dit erg mooi.

1. Aangezien alle mensen in Adam gezondigd hebben, en des vloeks en eeuwigen doods zijn schuldig geworden, zo zou God niemand ongelijk hebben gedaan, indien Hij het ganse menselijk geslacht in de zonde en vervloeking had willen laten en om de zonde verdoemen, volgens deze uitspraken van den apostel: De gehele wereld is voor God verdoemelijk. Zij hebben allen gezondigd en derven de heerlijkheid Gods (Rom. 3:19,23). En: De bezoldiging der zonde is de dood (Rom. 6:23).

2. Maar hierin is de liefde Gods geopenbaard, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon in de wereld gezonden heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe (1 Joh. 4:9; Joh. 3:16).

Dordtse Leerregels, hoofdstuk 1, art. 1 en 2.

In de komst van de Heere Jezus op deze wereld wordt Gods liefde voor gevallen zondaren zichtbaar. Gods Zoon, Jezus Christus, wilde mens worden. En dat was nodig voor de uitvoering van Gods raadsplan.

God de Vader heeft zondaren van eeuwigheid af verkoren. Uit de Schrift weten we dat de straf op de zonde de dood is. Iedereen die zondigt, heeft de dood verdiend. In het begin van dit hoofdstuk is gezegd dat iedereen die wederom geboren is, eeuwig zal leven. Nu de vraag: wordt de zonde van wedergeboren mensen dan niet gestraft? De Heere heeft het zelf gesproken: "Vervloekt is een iegelijk die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet, om dat te doen" (Gal. 3:10). Hoe zit dat dan?

De straf op de zonde moet plaatsvinden. En dat was de reden van Christus' komst. Hij is door Zijn Vader gestraft voor zonden die Hij nooit heeft gedaan, maar uit liefde tot Zijn Vader en tot Zijn kinderen op Zich wilde nemen.

Heidelbergse Catechismus vraag 13, 14 en 15.

Door Zijn lijden, is er betaald voor de zonde. Door Zijn opstanding uit de doden is het eeuwige leven verzekerd.

Door Wiens verdienste worden mensen nu wedergeboren? Door de verdienste van Gods Zoon, Jezus Christus. Als Hij niet op de aarde was gekomen, zou het onmogelijk zijn om wedergeboren te worden. Als Christus niet geleden had, zou wedergeboorte niet kunnen plaatsvinden. Als Jezus niet uit de dood was opgestaan, zou het huis des Vaders leeg gebleven zijn van verloste zondaren.

45. Vr. Wat nut ons de opstanding van Christus? Antw. Ten eerste heeft Hij door Zijn opstanding den dood overwonnen, opdat Hij ons de gerechtigheid, die Hij door Zijn dood ons verworven had, kon deelachtig maken (a). Ten andere worden ook wij door Zijn kracht opgewekt tot een nieuw leven (b). Ten derde is ons de opstanding van Christus een zeker pand onzer zalige opstanding (c). a Rom. 4:25; 1 Petr. 1:3; 1 Kor. 15:16. b Rom. 6:4; Kol. 3:1,3; Ef 2:5,6. c 1 Kor. 15:20,21. Heidelbergse Catechismus.

Daarom jubelt Paulus het uit: "Ik ben met Christus gekruist; en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij; en hetgeen ik nu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof des Zoons Gods, Die mij liefgehad heeft en Zichzelven voor mij overgegeven heeft" (Gal. 2:20).

 

Wedergeboorte en de Heilige Geest

"En dit is die wedergeboorte, die vernieuwing, nieuwe schepping, opwekking van de doden, en levendmaking, waarvan zo heerlijk in de Schrift gesproken wordt, dewelke God zonder ons in ons werkt". Zo spreken de Dordtse Leerregels over de wedergeboorte. Het is God die de wedergeboorte in mensen werkt zonder enig toedoen van de kant van de mens.

En dit is die wedergeboorte, die vernieuwing. nieuwe schepping, opwekking van de doden, en levendmaking, waarvan zo heerlijk in de Schrift gesproken wordt, dewelke God zonder ons in ons werkt En deze wordt in ons niet teweeggebracht door middel van de uiterlijke prediking alleen, noch door aanrading, of zulke manier van werking, dat, wanneer nu God Zijn werk volbracht heeft, het alsdan nog in de macht des mensen zou staan wedergeboren te worden of niet wedergeboren te worden, bekeerd te worden of niet bekeerd te worden. Maar het is een gans bovennatuurlijke, een zeer krachtige, en tegelijk zeer zoete, wonderbare, verborgen, en onuitsprekelijke werking, dewelke, naar het getuigenis der Schrift (die van den Auteur van deze werking is ingegeven), in haar kracht niet minder noch geringer is dan de schepping of de opwekking der doden; alzo dat al diegenen, in wier harten God op deze wonderbaarlijke wijze werkt, zekerlijk, onfeilbaar en krachtiglijk wedergeboren worden en daadwerkelijk geloven. En alsdan wordt de wil, zijnde nu vernieuwd, niet alleen van God gedreven en bewogen, maar, van God bewogen zijnde, werkt hij ook zelf. Waarom ook terecht gezegd wordt dat de mens, door de genade die hij ontvangen heeft, gelooft en zich bekeert. Dordtse Leerregels, hoofdstuk 3 en 4, art. 12.

Toen Adam geschapen werd, blies de Heere de "adem des levens" in zijn neusgaten (Gen. 2:7). Door de zonde is de dood in deze wereld gekomen. Iedereen zal eenmaal de "adem des levens" weer uitblazen. Maar als iemand opnieuw geboren wordt (wedergeboren wordt), blaast de Heilige Geest de adem van het eeuwige leven in het leven van zo'n persoon. Deze adem zal nooit meer uitgeblazen worden, maar zal eeuwig blijven bestaan.

Hoe de Heilige Geest dit werkt, kunnen wij niet volkomen begrijpen. Hoor maar wat de Heere Jezus tegen Nicodemus zegt: "De wind blaast waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid; maar gij weet niet van waar hij komt en waar hij heen gaat; alzo is een iegelijk die uit de Geest geboren is" (Joh. 3:8).

Een ding staat vast: "Zovelen als er door de Geest Gods geleid worden, die zijn kinderen Gods. Want gij hebt niet ontvangen de Geest der dienstbaarheid wederom tot vreze; maar gij hebt ontvangen de Geest der aanneming tot kinderen, door Welken wij roepen: Abba, Vader!" (Rom. 8:14 en 15).

 

Wedergeboorte, noodzakelijk

In Johannes 3 is heel duidelijk te lezen waarom we wedergeboren moeten worden. Het gaat over het binnengaan in het Koninkrijk Gods. "...tenzij dat iemand wederom geboren wordt, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien". Ook in het doopformulier wordt gezegd dat het nodig is dat "wij met onze kinderen van nieuws geboren" moeten worden.

In het voorgaande is gewezen op het feit dat God de zonde straft met de dood. Tevens hebben we gezien dat Christus op deze wereld is gekomen om een weg te openen waardoor zondaren uit het menselijk geslacht behouden kunnen worden, ja, eeuwig kunnen leven.

Doch gelijk de mens door den val niet heeft opgehouden een mens te zijn, begaafd met verstand en wil, en gelijk de zonde, die het ganse menselijk geslacht heeft doordrongen, de natuur des mensen niet heeft weggenomen, maar verdorven en geestelijker wijze gedood; alzo werkt ook deze Goddelijke genade der wedergeboorte in de mensen niet als in stokken en blokken, en vernietigt den wil en zijn eigenschappen niet, en dwingt dien niet met geweld zijns ondanks, maar maakt hem geestelijk levend, heelt hem, verbetert hem, en buigt hem tegelijk lieflijk en krachtiglijk; alzo dat, waar de wederspannigheid en tegenstand des vleses tevoren ten enenmale de overhand had, daar nu een gewillige en oprechte gehoorzaamheid des Geestes de overhand begint te krijgen; waarin de waarachtige en geestelijke wederoprichting en vrijheid van onzen wil gelegen is. En tenware dat die wonderbaarlijke Werkmeester alles goeds in dezer voege met ons handelde, de mens zou ganselijk geen hoop hebben vanuit den val te kunnen opstaan door zijn vrijen wil, waardoor hij zichzelven, toen hij nog stond, in het verderf heeft gestort.  Dordtse Leerregels, hoofdstuk 3 en 4, art. 16.

En wat zegt de Schrift? "Die in Mij (d.i. Jezus Christus) gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven" (Joh. 11:25). "Een iegelijk die in Hem gelooft, die zal niet beschaamd worden" (Rom. 10:11). Het zaligmakende geloof in de Heere Jezus Christus is dus onmisbaar. Bezitten we dat geloof niet, dan zal eenmaal de eeuwige nacht aanbreken. Het is het geloof in Gods Zoon, gewerkt door de Heilige Geest in het uur van de wedergeboorte, in het hart van zondaren dat met Christus verenigt.

Niemand zal zalig worden zonder de wedergeboorte. W. à Brakel schrijft hierover het volgende: "Hoe bezorgd moest ieder dan zijn, om te weten in wat staat hij in deze opzichte is! Hoe moest men vragen: Ben ik het? Stel u zeiven deze vraag voor: Ben ik al wedergeboren? En ziet wat gij daarop antwoorden zult: ja of nee; want een derde staat is er niet".

10. Vr. Wil God zulke ongehoorzaamheid en afval ongestraft laten? Antw. Neen Hij, geenszins; maar Hij vertoornt Zich schrikkelijk (a) beide over de aangeboren en werkelijke zonden, en wil die door een rechtvaardig oordeel tijdelijk en eeuwiglijk straffen (b); gelijk Hij gesproken heeft: Vervloekt is een iegelijk, die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet, om dat te doen (c). a Gen. 2:I7. Rom. 5:12. b Ps. 50:21 en 5:6. Nah. 1:2. Ex. 20:5 en 34:7. Rom. 1:18. Efez. 5:6. c Deut. 27:26. Gal. 3:10.  Heidelbergse Catechismus.

 

Kun je het tijdstip weten?

We hebben gezien dat de wedergeboorte noodzakelijk is. Een vraag die vaak wordt gesteld is: kun je precies weten wanneer iemand wedergeboren is? Het antwoord hierop is: nee, niet altijd. Wel staat vast dat de wedergeboorte niet plaatsvindt buiten het Woord om. Christus openbaart Zich alleen in het Woord.

6 Hetgeen dan noch het licht der natuur noch de wet doen kan, dat doet God door de kracht des Heiligen Geestes, en door het woord of de bediening der verzoening, welke is het Evangelie van den Messias, waardoor het God behaagd heeft de gelovige mensen, zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament, zalig te maken.

7 Deze verborgenheid van Zijn wil heeft God in het Oude Testament aan weinigen ontdekt, doch in het Nieuwe Testament (het onderscheid der volken nu weggenomen zijnde) heeft Hij haar aan meer mensen geopenbaard. Van welke onderscheiden toebedeling de oorzaak niet moet gesteld worden in de waardigheid van het ene volk boven het andere, of in het beter gebruik van het licht der natuur, maar in het gans vrije welbehagen en de onverdiende liefde Gods: waarom ook diegenen, wien buiten, ja tegen alle verdiensten zo groot een genade geschiedt, haar met een nederig en dankbaar hart moeten erkennen, maar in de anderen, wien deze genade niet geschiedt. moeten zij met den apostel de gestrengheid en rechtvaardigheid van Gods oordelen aanbidden en die geenszins curieuselijk onderzoeken.

Dordtse Leerregels, hoofdstuk 3 en 4, art. 6 en 7.

Bij Johannes de Doper en Jeremia was sprake van de wedergeboorte van kinds af aan. Er zijn mensen die in hun jeugd tot bekering komen. W. à Brakel zegt: "De ervaring leert, dat tussen veertien en vijfentwintig jaren wel de meesten bekeerd worden in de gemeenten, alwaar een krachtige dienst al hun tijd geweest is". 

Ook op volwassen leeftijd en in de ouderdom worden mensen door Gods genade wederomgeboren. De schrijver van de Redelijke Godsdienst behandelt ook de vraag of iemand het tijdstip van zijn of haar wedergeboorte kan weten. Hij zegt hierover het volgende: "Zo iemand mij vraagt: Waaraan hij zijn eerste begin van wedergeboorte zal kennen? Ik antwoord: van de eerste daad des geloofs. Vraagt men verder: Wanneer men de eerste daad des geloofs oefent, en of men de tijd niet moet of kan weten? Ik antwoord: Men behoeft die tijd niet te weten en men kan hem ook niet vast weten. Begint men van de eerste heftige overtuiging, men had toen, naar alle waarschijnlijkheid, het geloof nog niet; begint men het geloof van de eerste daad des geloofs, die men met bewustzijn en bijzondere hartelijkheid deed, zo rekent men te laat, want naar alle waarschijnlijkheid had men het geloof al te voren; zodat ik acht, dat men de nette tijd van het begin des geloofs en de wedergeboorte niet of zeer zelden weten kan en ook, 't is niet nodig zulks te weten, 't is genoeg als men op goede gronden uit het Woord Gods en uit goede kennis van zijn hart en daden besluiten kan, dat men gelooft en wedergeboren is "

 

Het bad der wedergeboorte

In Tit. 3:5 wordt gesproken over het "bad der wedergeboorte". Hiermee wordt de wedergeboorte vergeleken met een waterbad. Zoals het water het vuil afwast, zo wast de Heilige Geest de zonden af in het bad van de wedergeboorte. 

De Heilige Doop is een teken en zegel hiervan. Zo predikt de Heilige Doop dan dat we wedergeboren moeten worden. Maar dat niet alleen, tevens ligt er de boodschap in dat wedergeboorte mogelijk is.

73. Vr. Waarom noemt dan de Heilige Geest den Doop het bad der wedergeboorte en de afwassing der zonden? Antw. God spreekt alzo niet zonder grote oorzaak; namelijk niet alleen om ons daarmede te leren, dat, gelijk de onzuiverheid des lichaams door het water, alzo ook onze zonden door het bloed en den Geest van Jezus Christus weggenomen worden (a), maar veelmeer, omdat Hij ons door dit Goddelijk pand en waarteken wil verzekeren dat wij zo waarachtiglijk van onze zonden geestelijk gewassen zijn, als wij uitwendig met het water gewassen worden (b)). a Openb. 1:5 en 7:14. 1 Kor. 6:11 b Mark. 16:16. Gal. 3:27. Heidelbergse Catechismus.

"Voorwaar, voorwaar zeg Ik u, tenzij dat iemand wederom geboren wordt, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien" (Joh. 3:3). In datzelfde hoofdstuk lezen we ook de weg waarlangs wedergeboorte mogelijk is. "En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, alzo moet de Zoon des mensen verhoogd worden, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe" (vers 14 en 15).

 


Wedergeboorte en bekering

Bekering is de vrucht van de wedergeboorte. Bekering is onderscheiden van de wedergeboorte zoals de wortels en de plant van elkaar te onderscheiden zijn.

Uit artikel 12 (Hoofdstuk III/IV, Dordtse Leerregels) blijkt dat de wedergeboorte een werk van God alleen is, maar bij de bekering werkt de vernieuwde wil, die door God bewogen wordt, zelf ook. Er is dus een werk der bekering, waarin de wedergeboorte openbaar komt.

Overigens is het zeer nauwe verband tussen bekering en wedergeboorte duidelijk: zonder wedergeboorte is er van bekering geen sprake, tenzij van tijdelijke bekeringen, zoals bij Achab, of van een bekering van een heel volk, zoals in Ninevé.

In de Bijbel komen we verschillende soorten bekeringen tegen:

• nationale bekeringen; bijvoorbeeld Richt. 3:15; 4:3; 10:10; Joh. 3:7-9.

• tijdelijke bekeringen; bijvoorbeeld Matth. 13:21; 1 Tim. 1:19 en 20; 1 Joh. 2:19.

• herhaalde bekeringen; bijvoorbeeld 2 Sam. 12:13, Openb. 3: 14-21.

• waarachtige bekeringen; bijvoorbeeld Naäman, Zachéüs, de Samaritaanse vrouw, Paulus.

Naar aanleiding van lezing "Wedergeboorte en bekering" gehouden door ds. D. Rietdijk voor de jeugdverenigingen in distrikt Zuid.

• Geef in eigen woorden weer wat het verschil is tussen bekering en wedergeboorte.

• Wat wordt er bedoeld met de dagelijkse bekering?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1987

Mivo +16 | 24 Pagina's

2. Wedergeboorte

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1987

Mivo +16 | 24 Pagina's