JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

1. In al mijn levensjaren ...

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

1. In al mijn levensjaren ...

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De verenigingsavond • opening • korte introduktie van Psalm 103 • groepsgesprek (pagina 4) • pauze • vragen bespreken (in groen gedrukt - zie PDF) > onderstaand cursief • plenaire afronding • sluiting 

Bijbelstudie over Psalm 103

In Psalm 103 wordt de grootheid van Gods genade bezongen. Gods goedheid blijkt te meer wanneer gelet wordt op de zondigheid en nietigheid van de mens. Deze twee aspekten komen in deze psalm naar voren.

Psalm 103 valt uiteen in drie delen, namelijk vers 1 tot 5, vers 6 tot 18 en vers 19 tot 22.

 

Vers 1-5: "Vergeet nooit een van Zijn weldadigheden".

David begint de psalm met de oproep tot zijn eigen ziel om de Heere te loven. Hij spoort zichzelf met zijn hele wezen aan om goed van de Heere te spreken (vers 1).

Als we de Heere niet loven ligt dit niet aan het feit dat er geen weldaden zouden zijn, maar aan onze zondige vergeetachtigheid.

Daarom zegt David: "Vergeet geen van Zijn weldaden" (vers 2). Hij somt er een aantal op. De eerste die hij noemt is vergeving van ongerechtigheid (vers 3a). Dit is de bron waaruit alle andere weldaden voortkomen, zoals genezing, verlossing, kroning, verzadiging en vernieuwing (vers 3-5).

— "Die al uw krankheden geneest" (vers 3b) heeft niet uitsluitend betrekking op de noden van het lichaam, maar vooral ook op de nood van de ziel, namelijk het niet kennen van de Heere.

— "Die uw leven verlost van het verderf" (vers 4a): door de zonde zijn dood, verderf en graf gekomen. Omdat Christus de dood is ingegaan en de dood heeft overwonnen is er verlossing mogelijk.

— "Die u kroont met goedertierenheid en barmhartigheden" (vers 4b) betekent dat de Heere de mens omringt met Zijn goedheid. Het woord barmhartigheden staat in het meervoud om de overvloed ervan te benadrukken.

— "Die uw mond verzadigt met het goede" (vers 5a) houdt in dat de Heere zo goed zorgt dat het ons aan niets ontbreekt.

— "Die uw jeugd vernieuwt als van een arend" (vers 5b): het beeld van de arend wordt gebruikt omdat deze vogel, die vaak zijn veren verliest en nieuwe krijgt, tot in hoge ouderdom zijn kracht blijft behouden. Zoals deze vogel krachtig blijft en niet verzwakt, zo worden Gods kinderen door de Heere ondersteund met Zijn kracht (vgl. Jes 40:31).


Een opdracht ... (zie PDF)

• Ga in groepjes van zes personen zitten.

• Vul de eerste kolom van onderstaande tabel persoonlijk in.

• Inventariseer met elkaar wat er is opgeschreven.

• Vul daarna de tweede kolom met elkaar in en vergelijk dit met de eerste kolom.

Kolom 1: Iedereen ontvangt "grote en kleine" zegeningen. Schrijf hieronder een paar voorbeelden op van zegeningen die jij ontvangt. 

Kolom 2: David zegt: "Vergeet geen van Zijn weldaden". Welke zegeningen noemt David op in Ps. 103:1-5? 


 

Vers 6-18: ". . . en dat wij stof, van jongs af, zijn geweest"

Terwijl David in de verzen 1-5 in het enkelvoud heeft gesproken (zie bijv. "mijn" in vers 2) vervolgt hij nu in het meervoud (bijv. "ons" in vers 10).

In vers 6-12 ontleent hij aan de geschiedenis van het volk Israël stof tot dankbaarheid en lof aan de Heere.

In vers 13 wordt de Heere als een Vader voorgesteld voor hen die Hem vrezen. Hij neemt hen aan als Zijn kinderen, heeft geduld met hen, onderwijst en troost hen, ja ontfermt Zich over hen en zorgt voor hen.

Een reden waarom de Heere Zich over zondaren wil ontfermen, wordt in vers 14 e.v. gegeven: wij zijn stof, wij zijn uit het stof gemaakt en vergankelijk. De Heere weet hoe we gemaakt zijn, want Hijzelf heeft ons gemaakt uit het stof der aarde (Gen. 2:7). Hij weet ook hoe we door de zondeval geworden zijn, want Hijzelf heeft het gezegd: "want gij zijt stof, en gij zult tot stof wederkeren" (Gen. 3:19).


David zegt ". .. dat wij stof zijn".

a. Wat wordt hiermee bedoeld?

b. Vind je dat het gesprek op bladzij 6 tussen de twee professoren in tegenstelling is met Psalm 103:14? Waarom wel/niet?


In de erkenning dat we slechts stof zijn, ligt een reden om ons voor de Heere te verootmoedigen. In ons is geen enkele waardigheid. De Heere weet wat van Zijn maaksel is te verwachten. Zwak van moed en klein van krachten. Er is niets goeds van stof te verwachten. Toch wil de Heere Zich erover ontfermen.

Het beeld van het gras en van een bloem in vers 15 wordt enerzijds gebruikt om aan te geven dat de Heere de mens met gaven heeft versierd: elke bloem is mooi.

Anderzijds om te benadrukken dat zijn tijd kort is: een bloem is zwak en teer. Het bloeien duurt maar kort. Het gras verdort, de bloem valt af (Jes. 40:6b-8).


David zegt dat de mens met gave is versierd. Besteden prof. Jakobs en zijn kollega (pag. 6) hun gaven op de wijze zoals God dat van hun vraagt?


Als de bloem is afgesneden of door de wind is weggerukt, is de plaats waar ze gebloeid heeft niet meer aan te wijzen (vers 16b).

Het wonder is dat tegenover onze broosheid en vergankelijkheid Gods goedertierenheid staat, over degenen die leven in geloof (die Hem vrezen ... die Zijn verbond houden, vers 17 en 18a) en in gehoorzaamheid (en die aan Zijn bevelen denken om die te doen, vers 18b).

Gods goedertierenheid beperkt zich niet tot een bepaalde generatie, maar is er van geslacht tot geslacht. Vers 17b spreekt over kindskinderen. Al vallen vorige geslachten weg, zoals grootouders en ouders, de Heere blijft.

Vers 17 begint met "maar". De tegenstelling tussen de mens die stof is en de eeuwige God is groot. Maar Christus is mens geworden, heeft stof aangenomen en is gestorven en begraven. Jesaja zegt dat Hij is afgesneden (denk aan het beeld van een bloem) uit het land der levenden (Jes. 53:8). Hij is ook uit het stof van de dood opgestaan en heeft het leven verworven voor zondaren.

 

Vers 19-22: "En gij, mijn ziel, looft gij Hem bovenal"

Vanuit de hemel regeert en bestuurt de Heere alles (vers 19). Wat er op aarde ook gebeurt en verandert, Gods troon staat vast. Aardse tronen kunnen omvergeworpen worden, aardse koninkrijken kunnen wankelen. Gods troon is bevestigd in de hemel. De mens kan er niet bij en is niet in staat om Hem Zijn macht te ontnemen.

Zijn koninkrijk heerst over het wereldrond. Alles is aan Hem onderworpen.

Gods troon staat vast en weet van geen wankelen.

De Heere heeft alles geschapen en regeert over de hele schepping.


In Psalm 103:19 zegt David dat Gods troon vast staat en dat de Heere alle dingen regeert. Wat heeft dit ons te zeggen wanneer we nadenken over de ontwikkelingen in de gezondheidszorg?


Hem komt alleen de lof toe van alle schepselen. De Heere heeft daar recht op, want alles is Zijn eigendom (vers 20-22).

De hele schepping wordt opgeroepen om de Heere te loven. In het loven van de Heere ligt immers het doel van al het geschapene, de bestemming van ons bestaan. Als wij niet aan dat doel beantwoorden, als wij dat doel missen, doen we zonde. Omdat ook ons leven dat doel moet hebben, besluit David de psalm in vers 22 met dezelfde oproep als waarmee hij begon in vers 1 en 2: "Looft de Heere, mijn ziel". Wat baat het ons immers, al zingt de hele schepping Gods lof, wanneer onze ziel daar niet in meezingt en geen deel heeft aan die lofzang?

Het loven van de Heere in het leven staat in deze psalm centraal. Het einde van deze psalm is gelijk aan het begin. David, Gods profeet, spreekt hier in het geloof en hij geeft het mee als een boodschap voor al de geslachten van de mensheid: laat mij leven om U te loven. Hier in al mijn levensjaren en hierna tot in eeuwigheid.


Psalm 103 begint, maar eindigt ook met de woorden "Loof den Heere, mijn ziel".

a. Wat bedoelt de dichter hiermee?

b. Zijn er redenen voor ons om de Heere te loven?

c. Hoe kun je aan deze opdracht voldoen?


 

Gesprek tussen twee professoren

"Wil je een kopje koffie?" vroeg de professor aan zijn kollega.

Deze keer zou het koffiepraatje handelen over de nieuwste ontwikkelingen op het terrein van de medische wetenschap.

"Vorige week las ik een artikel over een nieuw experiment", zo begon de één tegen de ander. "Bij groeiende embryo's werden de kernen verwijderd. Het embryo was afkomstig van twee witte muizen. Deze kernen werden vervangen door een kern van een zwarte muis."

Professor Jakobs viel hem in de rede: "En bleef het embryo in leven?" "Jazeker. Ze bleven gewoon doorgroeien. Bij de geboorte bleken de jonge muisjes zwart te zijn".

"Dat is fantastisch", aldus Prof. Jakobs. "Dat betekent dus dat het toch mogelijk is om verandering in de embryo's aan te brengen. En, weet je, als dat nu bij muizen mogelijk is, dan sluit ik de mogelijkheid niet uit dat we binnenkort een bericht ontvangen van soortgelijke experimenten met menselijke embryo's".

"Nou, nou", begon de professor wat minder enthousiast "dat zal zo'n vaart nog niet lopen. Voorlopig zullen we nog heel wat stappen moeten nemen voordat we zover zijn".

"Jawel, dat weet ik ook wel, maar wat is nu 100 jaar? Kijk, de ontwikkelingen gaan snel, hoor. Ik geloof dat het niet zo lang meer zal duren voordat we mensen kunnen maken met bijvoorbeeld goed uitgezochte eigenschappen. De basis is feitelijk bekend".

"Dat is waar. Door een paar veranderingen aan te brengen in het menselijk embryo is het in wezen mogelijk om mensen met veel spieren, of mensen met een bepaalde kleur haar of mensen met veel hersenen te maken. Maar vergeet niet, dat er nog wel een aantal moeilijkheden zijn die overbrugd moeten worden".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

Mivo +16 | 24 Pagina's

1. In al mijn levensjaren ...

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

Mivo +16 | 24 Pagina's