JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

7. Sterker dan de KGB...

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

7. Sterker dan de KGB...

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

"Kan een overtuigd christen een verrader worden?" zo wordt mij nogal eens in het Westen gevraagd.

Een katholiek echtpaar uit Graz vroeg mij eens: "De verrader Lucas in uw boek "Glaube trotz der KGB" kon toch geen overtuigd christen zijn?"

Wat zal ik hierop antwoorden? In mijn dienstwerk in de gemeente van Jezus Christus in het Oosten had ik herhaaldelijk met bekentenissen van vertwijfelde christenen te doen, die op één of andere manier met de geheime dienst collaboreerden (samenwerkten). Hoe kwamen deze mensen in de val van de KGB?

De beide jonge christenen Popow en Misin hebben in een brief aan de verwantenraad van gevangenen der Evangelische Christen Baptisten geschreven, hoe het hun vergaan is. Met aanvullende informatie veroorloof ik mij dit geval te reconstrueren en u een waardige beschrijving te geven (vgl. Bulletin 68 en 70 van de verwantenraad van gevangenen der evangelische baptisten).

Herman Hartfeld


De eerste luitenant Garynin en kolonel-overste Sawuschkin (beide KGB-ambtenaren in de stad Rjasan) hadden grote problemen. Alle pogingen om de onafhankelijke baptistengemeente met een onchristelijke geest te beïnvloeden, of op z'n minst onder controle te krijgen, mislukten.

De reeds gestorven voorganger Golew meed ieder kontakt met de kommunistische geheime dienst. Hiervoor moest deze man Gods 23 jaar in russische koncentratiekampen doorbrengen.

De tegenwoordige voorganger van de gemeente der Evangelische Christen Baptisten in de stad Rjasan werd de keus gesteld, of met vrijheidsberoving gestraft te worden, of voor de KGB te werken. KGB-overste Sawuschkin gaf luitenant Garynin bevel, alle leden der niet geregistreerde kerk onder de loep te nemen. Garynin ging aan het werk.

De KGB-organisatie heeft een volledige lijst over de levenshouding van alle gelovigen in een kaartsysteem ondergebracht. Garynin stelde een lijst vragen op, die hem zouden helpen de gelovigen beter te leren kennen.

1 . Bij welke verkgever is christen werkzaam?

2. Wat is zijn arbeidsmoraal?

3. Hoe denkt hij over alkohol en drugs?

4. Hoe gedraagt hij zich tegenover vrouwen?

5. Hce denkt en spreekt hij over de politiek?

6. Wat is de inhoud van zijn belijdenis?

a. Is hij als christen op zijn werk bekend?

b. Spreekt hij met anderen over zijn geloof in God?

c. Nodigt hij anderen uit voor een eredienst?

d. Is er al iemand door deze christen tot geloof gebracht?

Door deze informatie kregen de KGB-officieren een goed inzicht in de privélevens van de gelovigen en zo stelden zij vast dat men twee jonge mannen op enkele zaken kon wijzen, die men niet als christelijk beschouwen kon.

 

Voorjaar 1977

In de gereserveerde kamer van de kommissaris van de militaire politie wachtte eerste luitenant Garynin op één van de twee jonge christenen van wie hij aannam, dat deze op zijn aanbod om samen te werken met de KGB zou ingaan. Toen hij eindelijk kwam, begroette Garynin hem vriendelijk en nodigde hem uit plaats te nemen. De ervaren blik van de KGB-officier (die een goede psychologische opleiding achter zich had), stelde meteen vast dat deze jonge christen in zulk een geestelijke nood verkeerde, dat er nauwelijks enige inspanning nodig zou zijn hem als spion aan te werven.

Garynin gaf hem een literaire krant en zei: "Er staat een artikel over Georgi Vins in, heeft u het al gelezen?" en op het nee van de jonge man zei hij: "Ach wat jammerI Leest het nu". Terwijl de jonge man zich in het artikel verdiepte, bestudeerde Garynin hem aardachtig en was tevreden. Toen de jonge man klaar was met lezen, stond Garynin op en vroeg: "Heeft u er iets op tegen nog eens een onderhoud met mij te hebben?" Nee, waarom? zei hij argeloos. Fijn! zei de officier, terwijl hij zijn bezoeker uitliet, brengt u de volgende keer uw vriend mee. De jonge man knikte wat verlegen en ging weg.

De beide jonge christenen over wie het hier gaat heten Jury Misin en Sergey Popow. Het oordeel van de KGB-officieren luidde: "De christelijke moraal in hun privéleven faalt". Toen de jonge mannen op de gemaakte afspraak verschenen was Garynin niet alleen; zijn chef, overste Sawuschkin, was er ook bij. Misin en Popow werden zo vertrouwenwekkend en warm ontvangen door de officieren, dat zij zich in hun tegenwoordigheid bijna geborgen voelden. Overste Sawuschkin sprak op vleiende toon waarderende woorden en zei o.a. dat het hun goed deed dat zij echte patriotten waren.

"Uw privéleven heeft ons bewezen dat een volk met zulke zonen in rust en goede vrede leven kan". Met zulk een inleiding bracht men jonge christenen in grote verlegenheid, want in Rusland wordt het patriottisme bij de jonge generatie er van kleins af aan ingeprent. Sawuschkin ging verder met: "Beste vrienden, wij hebben jullie hulp nodig. U behoort tot de onafhankelijke Evangelische Christen Baptisten en wij hebben nog geen juist overzicht van de aktiviteiten van de gemeente. Het is nl. onze opdracht, om onze maatschappij voor vijanden van het volk te beschermen. Wij willen ons niet mengen in de invendige aangelegenheden van de gemeente, maar Rom. 13 geeft ons het recht om te weten of iemand tegen de overheid rebelleert, luister maar naar vers 2". De overste las de eerste twee verzen voor uit de Romeinenbrief en ging dan verder: "Buiten dit geeft niets ons de garantie, dat jullie gemeente niet door een buitenlandse spionnagedienst misbruikt wordt. We lezen in vers 3 dat alleen de kwade werkers van de overheid te vrezen hebben, en in vers 3 en 4 dat wij als Gods dienaresse alleen die bestraffen die ook in de ogen Gods schuldig zijn". Met zulke woorden won Sawuschkin het volle vertrouwen van de jonge christenen, hij beriep zich immers op de Bijbel! Voor hun diensten aan de KGB werd hun goed werk en een woning in het vooruitzicht gesteld. Als ze het aanbod aanamen, moesten zij zich schriftelijk verplichten over hun samenwerking te zwijgen. 

De eerste ontmoeting tussen de nieuw aangeworven spionnen vond plaats in het centraal station. Sawuschkin gaf hen de telefoonnummers van zijn kantoor en zijn privéadres; nadien hebben zij maandelijks enkele ontmoetingen.

De spionnen moeten te weten komen:

1. De namen en adressen van de leden van de raad der Evangelische Baptisten gemeenten.

2. De persoonlijke levenswandel van de leidinggevende broeder (voorganger) der gemeente.

3. De kontakten met buitenlandse christenen.

4. De verhouding der gelovigen tot de officiële All Unions Raad der Evangelische Christen Baptisten in Moskou.

5. Het vervaardigen en de verspreiding van christelijke lektuur van de uitgeverij "De Christen".

6. Waar de uitgeverij "De Christen" zijn bijkantoor heeft.

7. De geestelijke toestand van de gemeente.

8. Meningsverschillen in de gemeente en de grond daarvoor.

9. De reakties van christenen op atheïstische artikelen in de krant en op huiszoekingen door de politie.

10. De partikuliere ekonomische positie van de christenen:

a. Hoe komen de christenen aan bouwmaterialen voor hun huizen.

b. Zorgen de christenen op wettige of onwettige wijze voor hun vee.

11. Bezoek van de leden van de raad der Evangelische christen Baptisten in de gemeente:

a. Wat is het doel van hun bezoek?

b. Welke thema's worden in de gemeente besproken?

c. Uit welke streek komen zij?

d. Waarheen reizen zij verder?

Middels deze twee jonge christeren probeerde de KGB-organisatie een door hen zelf uitgedachte, zogenaamd wetenschappelijke religieuze, leer onder de jeugd te verbreiden.

Hun werd precies geleerd hoe ze door de juiste beschrijving de voorganger der kerk herkenbaar konden maken. Garynin vord o.a. dat de organisatie hen binnenkort wel afluisterapparatuur kon geven, zodat ze hun werk met nog meer resultaat doen konden.

Voor dit doel moesten zij een beschrijving van de woning van Popow's familie hebben.

Misin en Popow werden verplicht zich gezag order de jeugd te verschaffen. Zij moesten carrière maken om zo een leidinggevende post in de geneente te krijgen, ook moesten zij naar het lidmaatschap van buitenlandse religieuze centra streven. Deze opgaven werden hun gegeven door KGB-overste Fedjaschin, die zich sinds de aanwerving van de nieuwe spionnen met dit werk bezig hield. Om het gezag en de autoriteit van de beide gelovigen wat te verhogen, werd voorgesteld dat één van hen, tijdens het transport van religieuze lektuur, door de politie gearresteerd zou worden.

Fedjaschin zei: "Tracht order de jeugd autoriteit te krijgen, in de gemeente doen wij dat voor jullie". Daaruit kunnen we opmaken dat het de KGB-organisatie gelukt was andere spionnen in de gemeente te infiltreren en/of leden daarvoor aan te werven. 

De nieuwe spionnen werden voor hun werk goed betaald, voor meer dan honderd roebels moesten zij hun handtekening op het ontvangstbewijs zetten.

Deze spionnage had voor de gelovigen zeer ernstige gevolgen. Op grond van informatie die door de verraders aan de KGB werd geleverd, verscheen er in de plaatselijke pers het artikel: "Op de scheve weg" en "Uit het moeras". Vele christenen werden gevangen genomen of geterroriseerd, maar hoe sluw en vindingrijk de KGB ook zijn mag: de Geest Gods bewees sterker te zijn. Hij signaleerde de gemeente dat er in hun midden verraders konden zijn. Vele gelovigen verenigden zich in gebed en zeer snel daarna, in april 1979, kwam Popow bij de leidinggevende broeders en bekende zijn kollaboratie met de KGB. Later deed hij schuldbelijdenis voor de hele gemeente. De christenen bleven doorgaan rret hun voorbede tot ook de andere verrader tot een bekentenis geleid zou worden, wat ook gebeurde. Misin deed in juni 1979 schuldbelijdenis. Het was een overwinning voor de gemeente van Jezus Christus dat deze beide zondaars hun verraderlijk werk prijsgaven en daarmee de KGB een zware klap toebrachten.

Voor Popow en Misin betekende deze dappere schuldbekentenis een totale omkering, ja, bekering tot de Heere. Tot hiertoe hadden zij deze naam ten onrechte gedragen, maar deze werd hen nu als antwoord op de gebeden der gemeente door de Heere geschonken, om in de vrijheid die in Christus Jezus is te staan en het goede te doen en bevrijd te zijn van vrees voor de wraak van Gods vijanden.

De ene vraagt: "Wat komt daarna?" De ander vraagt: "Is het recht?" En zo onderscheidt zich de vrije wil van de knecht.

Kort na zijn bekering wordt Popow dcor de KGB-officier Garynin bezocht. "Als jij al onze ontmoetingen en gesprekken prijs geeft", zo begint de officier, "dan arresteren we alle leidinggevelde broeders en gebruiken we alle geluidsbanden met verklaringen tegen je en word je als getuige gedagvaard, dat beloof ik je". En zonder te merken hoe onverstandig hij zich gedroeg stelde hij o.a. deze dwaze vragen:

Waarom heb je onze kontakten prijs gegeven?

Waarom heb je naar Zweden gebeld?

Waarom heb je informatie over de laatste processen verspreid?

Als Popow hem onverschrokken het recht ontzegde gelovigen als spionnen aan te werven, zei hij trots dat hij het recht had door informatie geheimen te verkrijgen. Hij probeerde de jonge christen te kwetsen en noemde hem een vader der ideologische spionnen en een verrader van zijn land. De leider van de gemeente noemde hij een charlatan. Hij pochte over zijn kennis van de geheime aktiviteiten der baptisten, waarbij hij steeds woedender werd. En hiermee verraadde hij de grote radeloosheid van de KGB, die een radio-uitzending over de mensonwaardige rechten der atheïsten verwachtten.

Op 27 augustus 1979 werd door "Stimme Amerikas" de nieuwste processen tegen gelovige christenen wereldkundig gemaakt.

Popow en Misin keerden als verloren en vveergevonden zonen in de gemeente terug. Maar hoeveel andere verloren zonen hebben hun hart verhard en gaan door met hun verraderswerk zonder gewetensbezwaren. De vervolgde gelovigen in het Oosten hebben het bitterhard nodig, dat de vrije christenen hen voortdurend in de voorbede gedenken. Niet alleen hen die door verraad zoveel te lijden hebben, maar in het bijzonder ook voor hen die zich tot het verraderswerk laten verleiden. Ook voor de gemeente van Jezus Christus in het Westen is de voorbede voor de benauwde broeders van levensbelang wanneer hij in Jezus Christus blijven wil, Die in het jongste gericht zeggen zal: "Wat gij niet aan mijn geringste broeder gedaan hebt, dat hebt gij niet aan Mij gedaan".

In Lukas 15:7 lezen we dat er blijdschap in de hemel is over één zondaar die zich bekeert. Als dit zo is, dan moeten wij elkaar aanmoedigen nog intensiever voor de verraders te bidden, dan zullen we ons nog meer verblijden als we merken dat onze barmhartige Heere, als antwoord op onze gebeden, verraders bekeert.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1982

Mivo +16 | 91 Pagina's

7. Sterker dan de KGB...

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1982

Mivo +16 | 91 Pagina's