De roeping van Levi
Mattheüs 9: 9-13
Vers 9
Van daar: Jezus was in Kapernaüm; dit blijkt uit vers 1: "...en kwam in Zijn stad." Hij verliet het huis waarin Hij geleerd had en Hij verliet Kapernaüm.
Tolhuis: douanekantoor, net buiten Kapernaüm, aan de internationale handelsroute van Egypte naar Syrië.
Mattheüs: Markus en Lukas noemen hem Levi; mogelijk is Mattheüs de nieuwe naam van Levi, hem door de Heere Jezus gegeven; hij is de schrijver van het naar hem genoemde evangelie.
Volg Mij: hier letterlijk bedoeld.
Vers 10
Aanzat: aan een maaltijd; mogelijk was dit een afscheidsmaaltijd voor zijn vrienden; samen aanzitten aan een maaltijd wil zeggen: elkaar als vrienden beschouwen. Mattheüs wilde door middel van deze maaltijd de mensen met wie hij omging in aanraking brengen met de Heere Jezus en hij wilde hen laten delen in zijn vreugde omdat de Heere Jezus hem tot volgen had geroepen.
Tollenaars: grensbeambten, belastingambtenaren in dienst van de gehate Romeinse bezetter; zij werden veracht omdat men hen zag als handlangers van de Romeinen, omdat zij het volk dikwijls afpersten en omdat de meesten een goddeloos leven leidden.
Zondaars: hier worden mensen bedoeld die in het openbaar Gods Wet overtraden.
Vers 11
Farizeeërs: invloedrijkste leidslieden van het Joodse volk; zij bestudeerden de Wet van Mozes en de overleveringen en maakten ze toepasselijk voor het dagelijks leven. Tot Zijn discipelen: waarschijnlijk durfden zij deze vraag niet aan de Heere Jezus Zelf te stellen.
Waarom eet uw Meester met de tollenaren en zondaren? Waarschijnlijk stelden zij deze vraag na afloop van de maaltijd; de Farizeeërs leefden zeer stipt naar de letter van de Wet; zij hielden zich afzijdig van publieke zondaren omdat ze niet door hen besmet wilden worden; daarom begrepen ze niet dat de Heere Jezus met tollenaren aan de maaltijd wilde zitten. Door deze vraag probeerden zij mogelijk verwijdering te brengen tussen de Heere Jezus en Zijn discipelen.
Vers 12
Gezond: rechtvaardig.
Ziek: zondig, schuldig.
Die gezond zijn hebben den medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn: de mensen die denken dat ze gezond zijn hebben de medicijnmeester niet nodig, maar degenen die hun zonden zien en voelen, hebben behoefte aan de Zaligmaker.
Vers 13
Ik wil barmhartigheid en niet offerande: De Heere Jezus haalt de woorden uit Hosea 6: 6 aan: "Want Ik heb lust tot weldadigheid, en niet tot offer." Deze woorden leren ons dat de (naasten-)liefde de vervulling van de Wet is; de Heere heeft welgevallen aan de werken der barmhartigheid; de Heere Jezus wijst hier het offeren op zich niet af, maar als het niet uit liefde tot de Heere gebeurt, dan heeft Hij er geen lust toe. We mogen deze tekst ook zo uitleggen dat de Heere Zich wil ontfermen zodat het volk Hem leert kennen in Zijn goedheid. Hij kan Zijn ontferming niet kwijt aan een offerend volk zonder schuldbesef.
Markus 2: 13 - 17
Vers 13
Hij ging uit naar de zee: het meer van Galilea; op het strand konden veel mensen komen.
Vers 14
Voorbijgaande: op de weg van Kapernaüm naar het meer van Galilea passeerde men het tolhuis; het tolhuis stond niet ver van de zee.
Vers 15
Waren Hem gevolgd: uit nieuwsgierigheid.
Lukas 5: 27 - 32
Grote maaltijd: Lukas vermeldt dat het een grote maaltijd was.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 september 1998
Mivo +12 | 24 Pagina's
