Petrus
Het kraaien van de haan
In Markus wordt de tijdsbepaling sterker gepreciseerd dan bij de andere evangelisten. Zakelijk verschillen de omschrijvingen echter niet. De haan laat namelijk onafhankelijk van de lengte van de nachten voor het eerst zijn gekraai gedurende een aantal minuten horen om ongeveer half één. Dan volgt het tweede gekraai rond half twee, terwijl de haan zich voor de derde maal laat horen omstreeks half drie. Het is begrijpelijk dat de derde van de vier nachtwaken (van twaalf uur tot drie uur) de wake van het hanengekraai werd genoemd: in die wachtperiode hoort men tot drie maal toe de haan in actie komen. In sociaal opzicht was het tweede hanengekraai het belangrijkst: voor veel arbeidende mensen het tijdstip om op te staan en zich gereed te maken voor het werk waarmee onmiddellijk bij zonsopgang werd begonnen. Zo duidt men het tijdstip van het tweede hanengekraai ook wel kortweg aan als "het kraaien van de haan." Markus' omschrijving is dus nauwkeuriger dan die van de andere evangelisten, maar allen doelen op de bekende tijd van het (in feite tweede) hanen gekraai omstreeks half twee. (Dr. J. van Bruggen, Marcus - Het evangelie volgens Petrus - Commentaar op het Nieuwe Testament, derde serie, pagina 343 en 344).
In de hof van Gethsémané
Het moet de drie discipelen zeer geschokt hebben, toen zij merkten hoe bedroefd en beangst hun Meester werd: Hij Die altijd alle dingen kon. De gebruikte werkwoorden zijn sterk en worden zelden gebruikt. Jezus betrekt de drie discipelen ook bij Zijn ontreddering. Zoals men waakt bij een stervende, zo moeten zij waken bij een ten dode bedroefde. "Eerst is Hij een klein eindje verder gegaan. Het gaat hier slechts om enkele schreden: de drie kunnen horen wat Hij bidt. Lukas spreekt wel over een afstand van een steenworp (Lukas 22: 41) maar daarbij doelt hij op de afstand die Jezus zich verwijderde van de leerlingengroep als geheel. (...) Lukas gaat voorbij aan het feit dat drie leerlingen het gebeuren van veel dichterbij hebben gevolgd." (Dr. J. van Bruggen - pagina 346) "Niet de Vadernaam is ongewoon voor Jezus, maar wel dat Hij in de heftige emoties van het moment terugvalt op zijn moeders taal en God aanspreekt in het Aramees. Het is Petrus opgevallen en Markus bewaart dit trekje uit de vertelling, terwijl hij er meteen de vertaling bij zet (Abba = Vader). Maria's kind ligt hier voor Vaders voeten." (Dr. J. van Bruggen - pagina 147).
De opstanding
Bij het lezen van de verschillende Evangeliën valt op dat het moeilijk is om precies te reconstrueren hoe de gang van zaken rond de opstanding is geweest. In het algemeen geldt bij de Evangeliën, dat de schrijvers niet steeds vanuit dezelfde invalshoek vertellen, maar bij de opstandingsgeschiedenis geldt dat in versterkte mate. leder heeft namelijk zijn eigen informatiebronnen gehad en elke evangelist heeft zijn eigen gerichtheid in de vertelling. Daardoor laat hij details weg of benadrukt ze juist. Bovendien hebben we te maken met mensen die overstuur geweest moeten zijn na het zien van het lege graf. Ze zijn totaal niet ingesteld op alles wat ze gaan zien, horen, geloven en doorgeven. Bij het vertellen zal dus voor de duidelijkheid een keuze gemaakt moeten worden en is het nauwelijks mogelijk, maar ook niet nodig om zoveel mogelijk gegevens in elkaar te schuiven met de bedoeling er een kloppend geheel van te maken. In het Evangelie van Johannes komt Petrus het duidelijkst naar voren. Vandaar dat dit bijbelboek uitgangspunt is voor de vertelling over de opstanding.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 1998
Mivo +12 | 32 Pagina's
