Luther en de kloosters
Voordat het tot een breuk kwam met de Roomse kerk was Luther een monnik. Wat zijn monniken? Waarom leven ze afgezonderd van de andere mensen?
De geschiedenis van de monniken is een heel lang en gaat terug tot het begin van het christendom. De Heere Jezus benadrukte in Zijn prediking dat er maar twee mogelijkheden zijn: behouden worden of verloren gaan. En Paulus benadrukte in zijn brieven om niet wereldgelijkvormig te zijn. Sommige mensen wilden een zuiver christelijk leven leiden. Ze meenden dat je je dan helemaal afzijdig moest houden van de wereld. Deze mensen, ook wel kluizenaars genoemd, gingen daarom in de eenzaamheid, bijvoorbeeld in de woestijn of op een hoge paal wonen. Dan zouden ze geen last hebben van de wereld en de zonde. Later gingen ze in groepen wonen. Zo ontstonden de kloosters met de monniken. Monniken probeerden met elkaar te leven tot eer van God. God liefhebben boven alles en de naaste als zichzelf. Zij besteedden veel tijd aan bijbelstudie, meditatie en gebed. Maar ook de zorg voor de medemens vergaten zij niet. Juist de arme en zieke mensen konden bij de monniken terecht en kregen hulp. Zo hebben de kloosters veel goed gedaan.
In zo'n klooster is Luther door het lezen en bestuderen van de Bijbel tot bekering gekomen. Na de Hervorming zijn de kloosters allemaal aan Roomse zijde gebleven. Daarom wordt vaak gezegd dat het monnikendom bij de Roomse kerk hoort en niet bij de protestantse. Toch moet je niet vergeten dat het protestantisme is ontstaan in een kloostercel en dat Luther het klooster meer als een hulp dan als een belemmering zag.
Dat het protestantisme geen kloosters heeft, komt onder andere hierdoor dat Luther in botsing is gekomen met de kloosters waar de wereld ook binnengekomen was. Pas tegen het einde van zijn leven begon hij de kloosters weer te waarderen als een "burcht des vredes in deze boze wereld." Dit alles wil echter nog niet zeggen dat een leven in het klooster beter zou zijn. In het protestantisme wordt terecht gewaarschuwd tegen een kloosterleven. Een mens moet het immers niet op aarde zoeken, ook niet in een klooster, maar "...onze wandel moet in de hemel zijn..." (Filippenzen 3: 20).
Een Middeleeuws klooster
1. kerk, 2. slaapzaal, 3. refter, 4. stallen, 5. keuken, 6. bakkerij, 7. werkplaatsen, 8. gastenhuis
Praten over kloosters
1a. In Luthers tijd dacht men dat het klooster een plaats was tussen de hemel en de aarde. Wat wordt daarmee bedoeld?
b. Volgens sommigen was het onmogelijk om buiten het klooster een zuiver christelijk leven te leiden. Wat zouden ze hebben verstaan onder een "zuiver christelijk leven".
c. Leg uit of een leven in een klooster beter (christelijker) is dan erbuiten.
d. Waarom wordt in het protestantisme gewaarschuwd tegen een kloosterleven?
e. Hoe moeten we denken over de advertenties die er in het RD zijn geweest waarin werd opgeroepen om een soort protestants klooster te stichten?
2. Het protestantisme noemt ieder goed beroep een goddelijk beroep. Probeer dat eens uit te leggen. Kun je voorbeelden van beroepen noemen die meestal geen goddelijk beroep kunnen zijn? Kan monnik een goddelijk beroep zijn? En computerprogrammeur?
3. In de vroege christelijke kerk, verlieten de mensen de kerk en gingen in kloosters wonen omdat ze vonden dat de kerk verwereldlijkt was en dat ze daarom in de kerk God niet meer kunnen dienen.
a. Omschrijf het begrip "verwereldlijking".
b. Kun je daar voorbeelden van geven?
c. Wat zullen oorzaken van verwereldlijking kunnen zijn?
d. Hoe zou jij de verwereldlijking tegen kunnen gaan?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 september 1997
Mivo +12 | 28 Pagina's
