De Grote Verzoendag
Pagina 1
1. God is overal tegenwoordig, er is geen plaats waar Hij niet is. Maar God woont door genade bij zijn volk. God is ook in de hel, maar dan met Zijn rechtvaardige toorn. Wonen wijst dus op Gods genade.
2. a. Over de Heere Jezus.
b. Omdat de Heere Jezus de Wet volkomen heeft gehouden. Zoals de Wet in de ark was opgeborgen, droeg Hij de Wet in Zijn binnenst ingewand.
3. De hogepriester moest op de Grote Verzoendag het bloed op het verzoendeksel sprengen. Zo bedekte het bloed de Wet van God die overtreden was door de zonde. Alleen omdat het bloed gesprengd was op het verzoendeksel kon God wonen bij Zijn volk. Zo is Christus de ware vervulling van het verzoendeksel. Hij alleen kan de zonde verzoenen, dat wil zeggen "bedekken" door Zijn bloed. Zo kan God weer wonen bij Zijn volk.
Pagina 2
- Het Joodse volk is dikwijls vervolgd (denk aan de Tweede Wereldoorlog). Het kreeg ook dikwijls de schuld van allerlei rampen (denk aan de pest in de Middeleeuwen).
- Je kunt die persoon helpen door niet mee te doen aan het plagen. Nog beter is te proberen die persoon meer te betrekken bij het klassegebeuren en bijvoorbeeld ook eens uit te nodigen op een verjaardag.
- De Heere Jezus heeft niet alleen de zonde verzoend, maar Hij heeft de zonde ook weggedragen. Zo gedenkt God niet meer aan de zonden van Zijn kerk.
Leviticus 16
1. a. Het vet van het dier moest geofferd worden op het brandofferaltaar en het bloed van die bok moest in het Heilige der Heiligen gebracht worden. Tenslotte moest de rest van het dier buiten het leger verbrand worden.
b. De schuld van het volk moest verzoend worden.
2. a. De hogepriester legde zijn handen op de kop van het dier en droeg zo de zonden van het volk over op het dier. Daarna werd het de woestijn ingejaagd.
b. Christus draagt de zonden weg van Zijn volk en zo gedenkt God de zonden niet meer.
3. Niet meer gedenken van de zonden van Zijn kinderen, want Christus heeft voor hun zonden betaald.
4. a. Ze moesten zich verootmoedigen, vanwege hun zonden. Dit kwam uit in vasten.
b. Ook wij moeten berouw hebben vanwege onze zonden. Want de Heere wil de zondaar vergeven die tot Hem komt met ootmoedig belijden van zonden.
Pagina 3 (zie schema beneden)
Pagina 4
1. Het was een teken dat van boven kwam. God Zelf scheurde het voorhangsel.
2. Ze hebben het voorhangsel weer genaaid en zijn doorgegaan met de offerdienst. Zo deden ze net alsof de Verlosser nog moest komen. Het blijkt ook uit de Messiasverwachting van de Joden.
3. Wanneer wij doorleven in onze zonden, hetzij in het openbaar of "netjes" in het verborgen. We hebben dan Christus niet nodig. Ook wanneer we vertrouwen op onze goede levenswandel hebben we Christus niet nodig.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 maart 1997
Mivo +12 | 24 Pagina's
