JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Eén ding is nodig

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eén ding is nodig

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Martha, Maria en Lazarus

Martha, Maria en Lazarus behoorden bij de speciale vrienden van Jezus, die Hij vaak bezocht. 'Jezus nu had Martha en haar zuster en Lazarus lief', zo lezen we in Johannes 11. dat hoofdstuk wordt de opwekking van Lazarus verhaald. In Johannes 12 worden deze drie mensen nog een keer genoemd. Jezus was in Bethanië, in het huis van Simon de melaatse, waar Hij deelnam aan de maaltijd. Lazarus zat ook aan tafel. Martha bediende. Maria eerde Hem door Zijn voeten te zalven met kostbare nardus. In Johannes 11 gedraagt Martha zich heel anders als in Lukas 10. Zij haastte zich als eerste naar de Heere Jezus en Maria bleef thuis zitten. Nu moest Martha Maria er bij roepen.

Maria

Maria was te vinden aan de voeten van de Heere Jezus. Vol aandacht luisterde zij naar Zijn woorden. Hij was als Gast in hun huis gekomen, maar Hij had meer meegenomen dan Hij er ontvangen zou: hemelbrood en zielespijs. Maria was blij met deze gelegenheid om te luisteren naar de evangelieverkondiging. Zij wilde niet zo nu en dan een woord opvangen, maar ze wilde alles horen. Ze begreep dat zo'n gelegenheid als deze zich misschien nooit meer voor zou doen. Zij kocht de tijd uit.

Martha

Martha zette haar huis open voor de Heere Jezus. Gastvrij ontving ze Hem en Zijn discipelen. Zonder gevaar was dit niet, want Jeruzalem, waar zoveel vijanden van Hem waren, lag vlakbij. Maar Martha was blij met Zijn komst. IJverig ging zij aan de slag: de Heere Jezus en Zijn discipelen zouden niets te kort komen in haar huis. Het was niet verkeerd van haar dat zij een maaltijd wilde bereiden. Haar achting en liefde tot de Heiland kwamen hierin naar voren. Voor huiselijk en ander werk moet ook de tijd genomen worden. Maar het nam haar teveel in beslag. Zij was er ontrust, bekommerd over. Al haar aandacht was voor de maaltijd: er bleef geen tijd en aandacht over voor Christus Zelf. Er zijn ook in de kerk mensen die meer de wereld dan de hemel zoeken. Martha hoort daar niet bij, maar ze is van deze mensen wel een juiste afbeelding. Martha is ook het voorbeeld van iemand die zichzelf vergeet en zijn leven goed besteedt met het dienen van de Heere Jezus. Haar bezig zijn komt voort uit liefde tot de Heiland. Maar: wij kunnen alleen geven wat we eerst zelf ontvangen hebben. Daarom is het nodig eerst zelf uit de Bron te putten. Dat geeft nieuwe kennis, moed en kracht. Daar kunnen anderen dan weer hun winst mee doen.

Martha's klacht

Martha vond dat zij haar tijd beter besteedde dan Maria. Ze nam het Maria kwalijk dat zij slechts aandacht had voor Christus Zelf en Zijn Woord. Ze kon het niet hebben dat Maria haar niet hielp en ze kon het helemaal niet hebben dat de Heere Jezus haar niet prees om haar ijver en dat Hij Maria niet berispte om haar luiheid. Martha was jaloers. Zij is hier een beeld van iemand die zich miskend acht en zich daarom juist gaat uitsloven in zelfbehagen, demonstratief, slachtofferig, als iemand die te weinig gewaardeerd wordt in haar zelfopofferende liefde. Zij was niet dienend, maar heersend bezig. Het kwam tot een uitbarsting: zij moest haar overvolle gemoed luchten. Ze zocht bij Jezus eerherstel ten koste van Maria, die ze wilde vernederen. Bits viel ze Hem in de rede, in plaats van dat ze zelf ook even tijd nam om naar Hem te luisteren. 'Heere, trekt Gij U dat niet aan, dat mijn zuster mij alleen laat dienen?' Haar buitensporige zorg en bekommernis klonken in deze klacht door. 'Zeg dan haar, dat zij mij helpe'. In haar boosheid deed zij een beroep op Christus: ze wilde dat Hij zei dat ze terecht boos was. Zij was bezorgd, nu wilde ze dat Maria en Christus en alle anderen dat ook waren. Martha riep God aan in haar zorg, maar het was geen zorg die Hij haar had opgelegd. Ze had zichzelf deze zorg op de hals gehaald. Martha had haar zus moeten prijzen vanwege haar vroomheid en godsdienstigheid. Zij veroordeelde haar echter, omdat zij haar plicht verzaakte. Martha's gedrag was oneerbiedig en brutaal ten opzichte van de Heere Jezus en liefdeloos ten opzichte van Maria.

Jezus' antwoord 

Martha had gelukkig met een stille Maria en met een zachtmoedige Jezus te doen. De Heere Jezus noemde haar naam tweemaal. Martha's verstrooide gedachten moesten tot ernstige oplettendheid gebracht worden. Zij moest als het ware gewekt worden uit de sluimer van de zelfverblinding. Zij was zó verward in de zorgvuldigheden van dit leven; het was niet gemakkelijk om daaruit ontward te worden. Jezus was als Gast in huis. Toch bestrafte Hij haar voor haar overmatige zorg. Hij behandelde haar trouw. Jezus verbood haar het huishoudelijk werk niet, maar: zij moest maat weten te houden. Het bezorgd zijn voor eten en drinken was op dit moment niet nodig.

Eén ding is nodig

Eén ding is het meeste nodig. Andere dingen zijn ook nodig, maar niets is zo nodig als dat ene: zorgen voor de ziel en alle middelen waarnemen die daartoe gegeven zijn. Aardse goederen hebben hun waarde. Je mag en moet in bepaalde gevallen er tijd, aandacht, werk aan besteden. De Heere Jezus wilde met Zijn uitspraak niet zeggen dat al het andere er niet toe doet. Ook de aardse bezigheden zijn nodig. Maar alles op zijn tijd. Het aardse mag niet de eerste plaats in ons leven hebben. De aardse dingen mogen niet boven de geestelijke gaan, zodat er geen tijd en aandacht voor het geestelijke overblijft. Wij moeten tijd vrij maken voor de geestelijke dingen. Voor het lezen en horen, het overdenken en bespreken van Gods Woord. Dat is ons eerste belang. Wat wij daarvan leren, dienen we vervolgens in praktijk te brengen in ons alledaagse leven. Geld en goed zijn niet het leven zelf, maar middel tot instandhouding ervan. Zij zijn ook middel tot het volbrengen van Gods wil (denk aan het goed doen aan de medemens). Maar zij moeten middel blijven. Het leven is meer dan het voedsel en het lichaam dan de kleding. Het stoffelijke is op zichzelf genomen niet minderwaardig, aandacht eraan geven is niet zondig. Maar als het goed ons levensdoel wordt, neemt het ons hart geheel in beslag. De zorg en het werk van Martha waren goed op het geschikte moment en de geschikte plaats. Nu had zij iets anders te doen wat onuitsprekelijk veel meer nodig was. Het ging precies andersom als Martha verwachtte. Christus verweet haar dat zij niet deed als Maria: zitten aan de voeten van Jezus om Zijn Woord te horen.

Het goede deel 

Maria had terecht de voorkeur gegeven aan wat de voorkeur verdiende. Eén ding is nodig, dat wat zij gedaan had: zitten aan de voeten van de Heere Jezus om de woorden van het eeuwige leven te horen. Maria handelde wijs en goed voor zichzelf. Haar zaligheid ging haar in de eerste plaats ter harte. Christus rechtvaardigde haar tegenover het verwijt van Martha. Hij prees haar om haar wijsheid. Zij verkoos bij Christus te zijn. Dat was een betere weg om Hem te eren dan de weg van Martha. Door het horen en lezen van het Woord wil de Heere het geloof voeden en sterken. Maria had het goede deel gekozen, het blijvende deel: "Niets zal ons scheiden van de liefde van Christus." Mensen en duivelen kunnen dat deel van niemand afnemen. De dingen waarover Martha zich bekommerde, gingen voorbij. De dingen waarover Maria zich bekommerde, zijn blijvend. Wat Maria ontving, miste Martha. Martha deed zichzelf tekort. De kracht en vrucht van het goede deel blijven tot in eeuwigheid. Er zijn veel teksten en Bijbelgedeelten die wijzen op het ene nodige. In het ledenblad komt de gelijkenis van de rijke dwaas, Mattheüs 6: 19 - 34 en Lukas 12: 22-34 aan de orde.

De rijke dwaas (Lukas 12: 13 - 21)

In de gelijkenis van de rijke dwaas vertelt de Heere Jezus ons hoe het gaat met "dien, die zichzelven schatten vergadert en niet rijk is in God." De gelijkenis wordt verteld naar aanleiding van de vraag van iemand uit de scharen: "Meester, zeg mijn broeder, dat hij met mij de erfenis dele." Het was een vraag die voortkwam uit hebzucht. Jezus wijst er op dat wij met al onze rijkdom ons leven met geen dag kunnen verlengen (vers 15). De Heere Jezus veroordeelt in de gelijkenis die dan volgt niet de zorg van de man over de opslag van de vruchten van het land, niet zijn plan om grotere schuren te bouwen, niet zijn wens om te gaan rentenieren, maar zijn gezindheid: zijn onverzadigbare begeerte. Het draaide in zijn leven om zijn geld en goed. Hij had hard gewerkt, was eerlijk bezig geweest, maar hij hield geen rekening met God en zag niet waar het in het leven om gaat.

Aardse en hemelse schatten (Mattheüs 6: 19 - 34, Lukas 12: 22 - 34) 

Aardse schatten zijn vergankelijk. Ons hart mag er niet aan hangen. De vraag is of wij aardsgezind of hemelsgezind zijn. Als aardse goederen ons van God aftrekken, gaan wij er niet goed mee om. Ons oog moet zuiver zijn: alleen op God gericht. God wil ons hele hart, niemand kan twee heren dienen. Zorgen is nodig, maar wij kunnen onze toekomst er niet door verzekeren, niemand kan zijn leven verlengen. Wij eren God door elke dag alles kinderlijk van Hem te verwachten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 september 1996

Mivo +12 | 28 Pagina's

Eén ding is nodig

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 september 1996

Mivo +12 | 28 Pagina's