Kerstprogramma
Verwachting
Zingen: Psalm 130: 3
Ik blijf den Heer verwachten;
Mijn ziel wacht ongestoord;
Ik hoop, in al mijn klachten,
op Zijn onfeilbaar woord.
Mijn ziel, vol angst en zorgen,
Wacht sterker op den Heer.
Dan wachters op de morgen,
den morgen, ach wanneer?
Schriftlezing: Jesaja 11: 1 - 10
Gebed
Kerstvertelling 'Verwachting'
n.a.v. Jesaja 25: 9.
Zingen: Psalm 111: 3 en 5
Hij maakte, Hij, die heerlijk is
Zijn wondren een gedachtenis;
Hij is barmhartig en genadig.
Hij gaf hun, die Hem vrezen spijs;
En Zijnen groten naam ten prijs.
Gedenkt Hij Zijns verbonds gestadig.
't Is trouw al wat Hij ooit beval;
Het staat op recht en waarheid pal,
Als op onwrikbre steunpilaren.
Hij is het die Verlossing zond.
Aan al Zijn volk Hij zal 't verbond
Met hen in eeuwigheid bewaren.
Spreekstem:
En men zal te dien dage zeggen: Ziet Deze is onze God; wij hebben Hem verwacht, en Hij zal ons zalig maken.
Spreekstem:
Als Adam en Eva in het paradijs tegen de Heere gezondigd hebben door te eten van die ene boom, waarvan God gezegd had: ten dage als ge daarvan eet zult gij de dood sterven, dan... is er geen verwachting meer.
Spreekstem:
Vrijwillig en moedwillig hebben Adam -en in hem wij allen- afscheid genomen van de Heere. Gekozen voor de dood. Hoe uitzichtloos, hoe hopeloos wordt door de zonde nu het leven.
Spreekstem:
Maar Gode zij dank. God belooft Zijn Zoon. Een Verlosser zal er komen. 'En Ik zal vijandschap zetten tussen u en deze vrouw en tussen uw zaad en tussen haar zaad; datzelvc zal u de kop vermorzelen en gij zult het de verzenen vermorzelen.'
Spreekstem:
Is er dan toch nog verwachting? Ja, Gode zij dank. Maar niet door mensen. Niet door engelen. Maar alleen door de komst van Gods Zoon. Die alleen kan redden van een eeuwige dood en kan verlossen van alle zonden.
Spreekstem:
Nu dan, o HEERE, wat is 't , dat ik verwacht?
Mijn hope staat op U alleen.
Verlos mij, door Uw onweerstaanbre kracht,
Van al mijn ongerechtigheen...
Spreekstem:
Alle eeuwen door hebben mensen uitgezien naar die beloofde Verlosser. Verlosser. Er was verwachting bij die ware vromen. En van die verwachting hebben ze ook mogen getuigen.
Zingen: Psalm 130: 4
Hoopt op de Heere gij vromen,
is Israël in nood.
Er zal verlossing komen.
Zijn goedheid is zeer groot.
Hij maakt, op hun gebeden;
Gans Israël eens vrij.
Van ongerechtigheden.
Zo doe Hij ook aan mij.
Spreekstem:
Zo spreekt Jakob op zijn sterfbed al van de komende Vredevorst. 'De scepter zal van Juda niet wijken, nog de wetgever van tussen zijn voeten, totdat Silo komt en Denzelve zullen de volken gehoorzaam zijn'.
Spreekstem:
Ook Mozes verwacht Hem. Hoor maar wat hij zegt. 'Een profeet, uit het midden van u, uit uw broederen, als mij, zal u de Heere, uw God, verwekken; naar Hem zult gij horen'.
Spreekstem:
Ook David mag gaan spreken over de Messias, Die uit zijn geslacht zal voortkomen. Dat had de Heere Zelf beloofd. En tot staving van die waarheid, deed de Heer, die van geen wanklen weet, aan David enen duren eed: 'Ik zal', dus sprak Hij, 'uwen Zoon, eens zetten op uw glorietroon'.
Spreekstem:
Zo geeft bijna elke profeet een aankondiging van Christus komst op aarde.
De profeet Daniël over de tijd, wanneer hij Hem verwacht. De profeet Micha over de plaats, waar Hij wordt verwacht. En de profeten Jesaja en Zacharia schrijven over de namen van de komende Verlosser.
Zingen: Psalm 119: 25
Gedenk aan 't woord, gesproken tot Uw knecht,
Waarop Gij mij verwachting hebt gegeven.
Dit is mijn troost, in druk mij toegelegd,
Dit leert mijn ziel U achteraan te kleven;
Al 't geen Uw mond aan mij had toegezegd
Gaf aan mijn hart vertroosting, geest en leven.
Spreekstem:
Jesaja, ook een knecht van God sprak van die verwachting. 'Deze is onze God, wij hebben Hem verwacht en Hij zal ons zalig maken. Deze is de Heere, wij hebben hem verwacht, wij zullen ons verheugen en verblijden in Zijn zaligheid'.
Spreekstem:
En wij... Wat verwachten wij? Op wie wachten wij? Is er net als bij die vromen een uitzien naar de komst van de Messias in ons eigen hart en leven? Als dat zo is: Wacht dan, ja wacht, verlaat u op de Heer.
Spreekstem:
Vierhonderd jaar gaan voorbij waarin geen profetie meer wordt gehoord. 't Is een bange, donkere tijd voor Gods kinderen. Is er dan geen hoop en geen verwachting meer?
Spreekstem:
Jawel. Want hoe donker ooit Gods weg moog wezen. Hij ziet in gunst op die Hem vrezen. Die het van Hem verwachten, zullen nooit beschaamd uitkomen.
Spreekstem:
Biddend blijven ze Hem verwachten.
Zingen: O kom, o kom, Immanuël
O kom, o kom, Immanuël,
verlos uw volk, uw Israël,
herstel het van ellende weer,
zodat het looft, Uw Naam, o Heer!
Weest blij, weest blij, o Israël!
Hij is nabij, Immanuël!
Spreekstem:
Men had Hem eeuwenlang verwacht;
Maar toen Gods tijdperk was volbracht,
Toen zond Hij van Zijn hoge troon
Het heil der wereld, Zijnen Zoon.
Spreekstem:
Op Gods tijd gaat hun verwachten over in aanschouwen.
Hun verwachting wordt heerlijk vervuld.
En ook daar mogen ze van gaan getuigen.
Spreekstem:
Hoor maar hoe Zacharias van die vervulde verwachting gaat zingen.
'Geloofd zij de Heere, de God Israëls, want Hij heeft bezocht en verlossing teweeg gebracht Zijn volk'.
'En heeft een hoorn der zaligheid ons opgericht, in het huis van David, Zijn knecht'.
Spreekstem:
En als ook in het leven van Maria die verwachting is vervuld, kan ook zij niet zwijgen. Zij jubelt het uit. 'Mijn ziel maakt groot de Heere; En mijn geest verheugt zich in God, mijn Zaligmaker'.
Spreekstem:
De herders komen en de wijzen.
En ook zij gaan getuigen van al de dingen die ze gehoord en gezien hebben.
Spreekstem:
En Simeon spreekt ervan in de tempel.
'Mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien Die Gij bereid hebt voor het aangezicht van al de volken'.
Spreekstem:
Ook Anna mag ervan getuigen.
Wat heeft ook zij Hem biddend verwacht.
En als ook voor haar die verwachting is vervuld, kan ook zij niet zwijgen.
Ze spreekt erover met allen in Jeruzalem die de verlossing hebben verwacht.
Zingen: Lofzang van Zacharias : 1 en 2
Lof zij de God van Israël,
den Heer die aan Zijn erfvolk dacht.
En, door Zijn liefderijk bestel,
verlossing heeft teweeggebracht.
Een hoorn des heils heeft opgerecht.
't Geen Davids huis was toegezegd,
dat wil Hij ons nu schenken.
Gelijk Gods trouw, van 's aardrijks ochtendstond,
Door der profeten wijzen mond.
Zich hiertoe aan de vaderen verbond.
God had hun, tot hun troost, gemeld,
hoe Zijn gena ons redden zou.
Van onzer haatren wreed geweld;
Nu blijkt Zijn onverwrikbre trouw.
Nu toont Hij Zijn barmhartigheid
Van ouds den vaadren toegezegd.
En dat Hij wil gedenken
Aan 't heilverbond, aan dien gestaafden eed,
Dien Hij weleer aan Abram deed.
Aan Zijn verbond, dat van geen wanklen weet.
Spreekstem:
En wij... Waarheen richt zich 't verlangen van óns leven? Vermaken w'ons in wat de wereld biedt? 't Zal in ons hart toch nooit vervulling geven; Het baart ons hier reeds jammer en verdriet. En na ons sterven brengt het eeuwig wee en naar gejammer met zich mee. Maar als we door genade leren vragen naar Hem, Die werd geboren in een stal, om mensen, die totaal verloren lagen, te redden uit de diepte van hun val, dan laat de Heere ons niet schaamrood staan. Dan breekt voor ons toch eens het KERSTFEEST aan!
Spreekstem:
Dan zal men het te dien dage zeggen: Ziet, Deze is onze God; wij hebben Hem verwacht, en Hij zal ons zalig maken.
Zingen: Lofzang van Maria: 3
Hoe heilig is Zijn naam
Laat volk bij volk tezaam.
Barmhartigheid verwachten;
Nu Hij de zaligheid
Voor die Hem vreest bereidt,
Door al de nageslachten.
Sluiting
Zingen: Ere zij God
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 oktober 1995
Mivo +12 | 20 Pagina's
