Josia de hervormer
2 Koningen 22
Vers 1: Josia: die Jehovah ondersteunt,
Vers 2: Lof die aan geen enkele koning van Juda gegeven kan worden,
Vers 4: Wachters des dorpels: levieten die als deurwachters geld inzamelden van het volk.
Vers 8: Wetboek: tempelexemplaar van de Pentateuch, de vijf boeken van Mozes. Waarschijnlijk gedeelten uit Deuteronomium.
Vers 11: Zoals Josia het wetboek, dat vergeten onder het stof lag, vond, zo 'ontdekte' Luther de Bijbel die lange tijd voor het volk onbekend was.
Vers 13: Josia was wel veel door mondelinge overlevering bekend, maar er was ook nog veel nieuw en onbekend,
Vers 14: De profeten Jeremia en Zefanja waren blijkbaar niet aanwezig in Jeruzalem.
Vers 20: Met vrede: Josia is wel gestorven tijdens de strijd tegen Farao Necho van Egypte, maar alle oordelen over zijn volk heeft hij niet hoeven meemaken. Het kwaad: de belegering en val van stad en tempel, waarna de wegvoering naar Babel volgde.
2 Koningen 23
Vers 3: Josia maakte een verbond met het volk opdat ze naar eigen belofte mee zouden meewerken aan de hervormingen,
Vers 4: Baäl: de naam Baäl is geen eigennaam maar een titel waarmee diverse heidense goden worden aangeduid. Baäl betekent 'heer' of 'bezitter'. Hij is de mannelijke natuurgod. Hij werd ook gezien als de zonnegod of als een god die een bepaalde streek vruchtbaar maakt. Aschera (Astarte of Astoreth): de god Aschera is een vrouwelijke Baal. Het is de natuurgodin, de godin van de vruchtbaarheid en de zinnelijke liefde. De feesten van deze goden gingen met grote onzedelijkheid gepaard. Ook tempelprostitutie kwam wel voor. In Assyrië en het land der Filistijnen werd zij vereerd als de krijgsgodin,
Vers 6: Josia verbrandde het houten gedeelte en vergruisde het gouden gedeelte van de afgoden.
Vers 10: Moloch: de god Molek of Molech vroeg kinderoffers. Deze werden geslacht en verbrand op de altaren van de Moloch. Ook de koningen Achaz en Manasse hebben zich aan deze zonde schuldig gemaakt,
Vers 11: Paarden en wagens werden gebruikt voor processies,
Vers 12: De altaren op het dak waren aan de zonnegod gewijd,
Vers 13: Deze altaren waren in stand gehouden voor de in Jeruzalem woonachtige vreemdelingen zoals kooplieden,
Vers 14: Beelden: heilige opgerichte stenen waarmee Baäl vereerd werd. Bossen: heilige stammen of palen die aan Astarte waren gewijd.
Vers 16: Volgens de profetie uit 1 Koningen 13: 2.
Vers 20: Hij verbrandde mensenbeenderen op het altaar om zo deze plaats voorgoed onbruikbaar te maken voor heilige handelingen.
Vers 23: In het twaalfde jaar van zijn regering begon Josia met de hervormingen. Toen hij in het achttiende jaar het wetboek vond bij het herstel van de tempel strekte hij zijn hervormingen ook uit over Samaria.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 augustus 1992
Mivo +12 | 32 Pagina's
