JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

D Achtergrondinformatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

D Achtergrondinformatie

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de uitgave "Ontluisterd leven" van de Jeugdbond biedt het artikel "De betekenis van het lijden" van ds. D. Rietdijk wat achtergronden voor deze schets. Een gedeelte uit dit artikel is hier overgenomen.

Lijden tn hel nieuwe testament

Wanneer we de concordantie opslaan op het woord lijden, dan zien we dat het Nieuwe Testament, en met name de apostel Paulus dit woord in het bijzonder gebruikt voor het lijden om de Naam van de Heere Jezus. Dat lijden is daar zelfs aan het geloof verbonden. Dat heeft de Heere Jezus Zijn discipelen ook voorzegd. Hij heeft hen gezegd dat zij in de wereld verdrukking zouden hebben.

En niet alleen de apostel Paulus, maar ook Petrus schrijft daarover in zijn eerste brief. Onder het lijden om de Naam van de Heere Christus is niet alleen begrepen het vervolgd worden om de belijdenis van het geloof, maar ook kwaadspreking en lastering, verdachtmaking in eigen kring en het verstoten worden uit de synagoge die deze waarheid niet verdraagt.

Dit lijden om de Naam des Heeren is in zekere zin een vrijwillig lijden. Je kunt je daaraan onttrekken. Petrus heeft dat gedaan in de zaal van Kajafas door zijn verloochening. De martelaren uit de eerste gemeenten en uit de reformatietijd konden zich aan dat lijden onttrekken door hun geloof te verzaken en hun belijdenis te herroepen. Het was een geweldige verzoeking. In de kracht des Heeren bleven zij staande en hebben zijn Naam niet verloochend, maar hebben Zijn Woord bewaard. Dit lijden is er op de weg achter de Heere aan. Zo iemand achter Mij wil komen die verloochene zichzelf, en neme zijn kruis op zich en volge Mij. Die verloochene zichzelf. Dat houdt ondermeer in, onze eer, onze naam, ons gemak en alles wat van ons is, verloochenen.

Van dit lijden zegt de Bijbel dat het vreugde geeft. De discipelen waren verblijd dat zij waardig geacht werden te lijden om de Naam van de Heere Jezus. Paulus heeft zich verheugd, een welbehagen gehad in zwakheden, vervolgingen. smaadheden, noden, benauwheden, om Christus' wil: Want als ik zwak ben, dan ben ik machtig (2 Kor. 12 : 10). En de Heere Jezus zegt in Matth. 5 : 12: Zalig zijt ge, als de mensen u smaden en liegende alle kwaad tegen u spreken, om Mijnentwil. Verblijdt en verheugt u; want uw loon is groot in de hemelen; want alzo hebben zij vervolgd de profeten, die voor u geweest zijn. Dit lijden heeft dus te maken met het spreken over de Naam van Christus en het Hem navolgen in het leven. Het getuige zijn van Christus is met lijden verbonden. Het is opmerkelijk dat het griekse woord voor getuige (martyres) later in onze taal gebruikt is voor de vervolgde om het geloof: de martelaar.

Dit lijden is dus heel nauw samen verbonden met het geloof en het spreken en leven naar de regel des geloofs. Daarnaast is er de ziekte en al het andere lijden tengevolge vari het zijn in deze wereld. Dat alles is algemeen. Aan ziekte ontkomt niemand. Het is in tegenstelling tot het lijden om de Naam des Heeren ook niet een vrijwillige zaak. Het komt over ons en het wordt op ons gelegd. In het ziek zijn op zich is geen enkele vreugde te vinden. Wel hebben de kinderen Gods rijk en met blijdschap van de Heere- gesproken, maar dat is geen gevolg van hun ziekte, maar van de geloofsgemeenschap met de Heere in hun ziek zijn.

Het is dus duidelijk dat wij met elkaar moeten afspreken waarover wij het hebben. Hebben wij het over de ziekte en alle smart die algemeen is of over het bijzondere lijden, dat verbonden is met de belijdenis van de Naam des Heeren? Laten we dit afspreken: in dit hoofdstuk wordt over het algemene lijden gesproken. Wanneer het bijzondere lijden ter sprake komt, dan zal ik dat heel duidelijk erbij zeggen.

De oorsprong van het lijden

Het lijden door ziekte, en vanwege andere oorzaken, is in de wereld gekomen door de zonde. De schepping was goed, zeer goed in Gods oog. Maar de zondeval heeft veroorzaakt dat God de mens met tijdelijke en eeuwige straffen naar lichaam en ziel straffen moest. De aarde werd vervloekt om de zonde. Zo belijden we dat, met onze catechismus, naar het Woord van God. De zondeval is de oorsprong van alle lijden.

Nu kunnen we de vraag stellen: is er verband tussen ziekte en zonde in het persoonlijke leven. Wij moeten altijd heel voorzichtig zijn met dat verband te leggen. De farizeeën in Jezus' dagen hebben dat gedaan. De discipelen waren met deze leer doortrokken. Zij vragen aan de Heere als zij de blindgeboren man zien zitten: Wie heeft gezondigd, hij of zijn ouders? De Heere Jezus zegt dan, dat niemand gezondigd heeft, maar dit is geschied opdat de werken Gods geopenbaard worden. Overigens loopt dit probleem door het hele boek van Job heen. De drie vrienden van Job proberen hem te beschuldigen van een grote zonde, die hij verbergt. Zij maken hem uit voor een huichelaar. Nu komt het openbaar, zo menen ze. Anders zou God je niet zo straffen. Toch was dat verband er niet.

Tegelijk zien we uit het voorbeeld van Job dat God het lijden soms gebruikt om Zijn kinderen te louteren. God doet het kwaad dat Hij in dit jammerdal ons toesohikt ten beste keren. Job heeft uit dit lijden loven geleerd. We mogen nooit zonder meer verband leggen tussen per-soonlijke, bijzondere noden en ziekten die over een mens komen. Het is een hooghartige, farizeïstische gedachte om bij elk ongeval dat iemand overkomt te denken dat de oorzaak in een door ons aanwijsbare zonde ligt. We moeten altijd maar bedenken dat als God werkelijk alle kwaad zou straffen, wij geen dag zonder bijzondere rampen of ziekten zouden zijn.

Niettemin zijn er ook zichtbare zonden die sporen trekken in het lichamelijk leven. Ik denk daarbij aan mensen die voorgoed geknakt zijn door het gebruik van drugs. Ik denk aan de geslachtsziekten die zoveel lichamen verwoest hebben. En wat te denken van de werken van het vlees die de apostel in Galaten 5 opsomt. Daaronder vinden we venijngeving, vijandschappen, twisten, afgunstigheden, brasserijen. En hoeveel kwaad stichten deze werken van het vlees? Overspannenheid, gekwetstheid van onze geest en gevoelens e.d. hebben ook gevolgen voor het lichaam. De zonden kunnen verwoestend inwerken op ons lichamelijke en geestelijke leven. Een bijzonder voorbeeld geeft Paulus van dit verband in 1 Kor. 11 :30. Daar laat hij horen dat er vele zieken in de gemeente van Korinthe zijn. Hier ligt de oorzaak van het lijden in het ontheiligen van de tafel des Heeren.

Al moeten wij dus vaststellen, dat er zonden zijn die onmiskenbaar gevolgen hebben voor de lichamelijke welstand, toch zijn er vele ziekten die dit verband ten enenmale missen en die algemeen zijn. Wij kunnen daarvan niets anders zeggen dan dat zij in de wereld zijn door de zondeval en dat God ze naar Zijn raad over een ieder doet komen. Ook de apostelen en hun medewerkers hebben met ziekten te maken gehad. Denk slechts aan Paulus die Trofimus ziek te Milete moest achterlaten.

Straf of kastijding

We hebben gezien dat ziekte en dood, met alle andere leed, in de wereld gekomen is door de zonde. God moest straffen, zo belijden we, met tijdelijke straffen naar lichaam en ziel. Mogen we nu zeggen dat ziekte en alle andere leed altijd maar straf is, door God gezonden?

Ook dat mogen we niet zonder meer stellen. De Heere bezoekt ook Zijn kinderen met ziekte en allerlei leed. Toch is voor hen het strafelement daaruit weggenomen, omdat Christus voor hen de vioek gedragen heeft. Wij spreken naar de Schrift dan van kastijdingen die God aan Zijn kinderen geeft. De Heere kastijdt een iegelijk zoon die Hij liefheeft. Kastijden gebeurt nooit om te straffen, maar om in liefde op het rechte spoor te brengen en te houden. Calvijn citeert in de Institutie (III, IV, 31), wanneer hij over dit onderwerp spreekt Chrysostomus: „Een zoon wofdt geslagen, en een knecht wordt geslagen. Maar deze wordt gestraft als een slaaf, omdat hij gezondigd heeft, een ander wordt gekastijd als een vrije en als een zoon, die tucht nodig heeft. Voor de zoon dient de kastijding tot beproeving en veibetering, voor de ander tot geseling en straf." „Wanneer een vader zijn zoon wat streng kas-tijdt", zo zegt Calvijn, „is het niet zijn bedoeling te wreken of te straffen, maar meer te onderwijzen en voor het vervolg voorzichtiger te maken."

Hieruit moge blijken dat het lijden niet altijd straf is, maar voor de kinderen van God een vaderlijke kastijding. De betekenis, de zin van het lijden wordt door God bepaald. Hij doet nooit iets zinloos. Dat wil echter niet zeggen dat wij Zijn bedoelingen altijd even helder zien kunnen. Onze Nederlandse Geloofsbelijdenis maant ons tot ootmoed wanneer ons daar wordt voorgehouden: Wij moeten niet curieuselijk onderzoeken de rechtvaardige oordelen Gods, maar deze met alie ootmoed en eerbied aanbidden, ons tevreden houdende, dat wij leerjongens van Christus zijn, om alleen te leren hetgeen Hij ons aanwijst in Zijn Woord.

Waar brengt het lijden ons?

De vraag die wij onszelf moeten stellen is: ,,Waar brengt het lijden ons? Wat heeft het voor vrucht, voor uitwerking in mijn leven?"

Calvijn handelt in boek III, IV, 32 over de tweeërlei uitwerking van verdrukkingen in het leven. Hij zegt: Hoewel de verworpenen onder de slagen zuchten, worden zij omdat zij de oorzaak niet overwegen, toch tengevolge van die zorgeloosheid verhard; of omdat ze morren en weerbarstig zijn brengt die razende heftigheid hen door dwaasheid en dolle drift tot onverstand. De gelovigen echter, door Gods roede vermaand, verootmoedigen zich terstond tot het overdenken van hun zonden, en door vrees en schrik neergeslagen, nemen zij smekend de toevlucht tot het gebed. Tot zover Calvijn.

Tweeërlei uitwerking dus. De een verhardt zich, omdat hij of zij de oorzaak van alle lijden niet overweegt. De ander buigt voor God en vlucht met zijn nood tot God. In dat laatste geval heeft het lijden grote betekenis. Gij hebt mij gelouterd door het lijden, gelijk het zilver wordt beproefd. Augustinus zegt in dat verband: ,,Wat gij lijdt tengevolge waarvan ge jammert, dat is medicijn voor u, geen straf; kastijding, geen verdoeming; wijst de roede niet af als ge niet afgewezen wil worden van de erfenis."

De noodzakelijkheid van het lijden

De christen moet wel het lijden kennen. En dan bedoel ik in de allereerste plaats het lijden zoals ik dat vanuit de Schrift heb aangeduid als het lijden om de Naam van de Heere Jezus Christus. Dat lijden moet er zijn vanwege de gemeenschap met Hem. De apostel Paulus schrijft daarvan in Romeinen 8 : 17: Zo wij anders met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden. Dat lijden is er omdat satan nooit zal ophouden het lichaam van Christus hier op aarde te bestrijden en te verwonden. Paulus noemt dat elders de overblijfselen van het lijden van Christus. Dat wil natuurlijk niet zeggen, dat wij iets aan dat lijden zouden moeten toevoegen, want het werk van Christus tot verzoening van Zijn kerk is volkomen. Daar kan niets bij en daar behoeft niets bij. Maar het betekent wel dit, dat, nu de Heere Jezus boven de strijd verheven is in de hemel, de kinderen van God hier op de aarde zullen ondervinden de vurige pijlen van satan en de wereld. De christenen in het oostblok weten dat beter nog dan in het westen. Alleen reeds hierom is dat lijden noodzakelijk.

Dit bijzondere lijden, gevoegd bij alle andere leed, pijn, moeite en verdriet, is ook nodig om gehoorzaamheid te leren. Calvijn zegt: „dat Christus gehoorzaamheid geleerd heeft uit hetgeen Hij heeft geleden, moet voor ons ook tot lering zijn." Wij moeten ons niet boven de voorwaarde, die aan Christus gesteld werd, verheffen. Wij moeten ook getuchtigd worden, zoals kinderen, om gehoorzaamheid te leren. God gebruikt de verdrukkingen tot opvoeding van Zijn volk.

Bovendien hebben wij deze dingen nodig, omdat wij anders onze krachten gaan overschatten. Wij gaan vertrouwen op het vlees en onze vermogens. Paulus heeft deze les gehad, toen hij bevrijd wilde worden van de doorn die in zijn vlees was. Herhaaldelijk had hij gebeden om daarvan bevrijd te worden. Maar de Heere achtte het niet nodig en nuttig dat het bleef. Want Paulus moest leren dat Christus' kracht alleen in zwakheid volbracht werd. En de doorn in zijn vlees deed hem telkens zijn zwakheid ervaren.

Het lijden is nodig, zo zegt de apostel, omdat het een gans uitnemend gewicht der eeuwige heerlijkheid werkt (2 Kor. 4 : 17). Niet dat het lijden, de verdrukkingen een prijs zijn, die betaald moet worden voor de zaligheid. Een andere en hogere prijs was daarvoor nodig; alleen het bloed van Christus opent de poorten der gerechtigheid. Maar wel dit, de verdrukkingen verbinden ons nauwer aan God en zij drijven de schapen van de kudde naar de Herder toe. Calvijn gebruikt daarvoor een merkwaardig beeld. Hij zegt: wij zijn net paarden, die als ze alleen gevoederd worden, zonder te werken, verwilderen. Wij hebben het nodig om meer en meer ons zelf te leren kennen, om zo in de verdrukkingen te leren wie en wat God voor ons is.

De noodzaak van het gebed

in de nood van het leven is er een toevlucht en een schuilplaats bij God. Het gebed is de weg en het middel om de noden bij God bekend te maken. In de psalmen kunnen we lezen dat mensen in allerlei nood hun toevlucht bij God zochten en vonden. Ik heb in nood aan God verbonden, in Hem mijn hoog vertrek gevonden. Want wie is bij machte ons in alle nood te helpen, dan God alleen? Gelukkig is de mens die in de nood en het lijden de weg van het gebed kent en zijn hart mag uitstorten voor de Heere. Jakobus wijst in het lijden deze weg aan. Hij schrijft: „Is iemand in lijden? Dat hij bidde."

Dat is de weg naar boven. En die weg is een open weg. Alles om ons heen kan zo toegesloten schijnen, maar de weg naar boven is altijd open. Laat al uw begeerten met bidden en smeken, met dankzegging bekend worden bij God. En die weg is de enige weg die betrouwbaar is en uitkomst geven kan. Daarvan zingt Luther, naar psalm 46: Een vaste burcht is onze God, een toevlucht voor de Zijnen. En deze man die zoveel leed en verdrukking kende, wist:

Al drukt het leed, al dreigt het lot, Hij doet Zijn hulp verschijnen!

Een biddeloos leven is krachteloos en uitzichtloos. Ellendig is elk mens, die alleen zijn levenslast moet dragen. Het is te zwaar. Velen bezwijken er dan ook onder.

Levensmoeheid is een van de kenmerken van de mens die zonder God leven wil. Dan is men het leven zat. Men kan er niet tegen op en men kan het niet aan. Maar gelukkig als we met het levensleed voor God mogen buigen. En als we met dat leed bij de oorzaak van alle leed en moeite terecht komen. Ik bedoel, wanneer we gaan erkennen, dat het onze schuld is die God tot straf bewoog. Als we onze goddeloosheid voor God aanvaarden, dan buigen we voor God en aanvaarden we uit Zijn hand wat Hij over ons beschikt. Maar, dan is er óók een toevlucht tot deze God en dan worden we eenswillend gemaakt met Zijn weg in ons leven.

Uitzicht in het lijden

Er is voor een christen uitzicht in het lijden. Dat uitzicht is van verschillende aard. In het lijden van de christen is er ondersteuning van de hemel door de vertroostingen van de Heilige Geest. Paulus zegt: naarmate het lijden van Christus overvloedig is in ons, naar die mate is ook de vertroosting van Christus overvloedig in ons. Dus de Heere schenkt de Zijnen vertroosting naar de mate van het lijden. In het bijzonder wanneer het een lijden is om Zijns Naams wil. Denk eens aan Stefanus. Het had er nog nooit zo dreigend uitgezien voor zijn leven, als toen de stenen op zijn borst dreunden. Maar het was tegelijkertijd ook nog nooit zo licht geweest. Want hij zag de hemelen geopend en Christus staande aan de rechterhand van de Majesteit Gods in de hemelen.

En er is uitzicht naar een eeuwige toekomst. Het is voor de kinderen van God toch een wetenschap die vertroost, dat het lijden en alle verdrukkingen niet altijd zullen duren. En in dat licht zijn de verdrukkingen niet zwaar. Ze wegen zelfs tegen de eeuwige heerlijkheid niet op. Ze moeten maar louteren en reinigen. Zoals de stenen van de tempel van Salomo buiten Jeruzalem gehouwen werden, pasklaar gemaakt voor de tempel, zo moeten nu ook de kinderen Gods hier gehouwen worden om straks pasklaar in het eeuwige Godsgebouw te worden ingezet.

En dat is het uitzicht in het lijden dat God geeft in Christus door Zijn eeuwige Geest. Uitzicht op een beter vaderland, waar geen rouw, noch moeite, noch gekrijt zijn zal. Niemand zal daar zeggen, ik ben ziek, want het volk dat daar woont heeft vergeving van zonden ontvangen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1985

Mivo -16 | 31 Pagina's

D Achtergrondinformatie

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1985

Mivo -16 | 31 Pagina's