JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Hoe een stadhouder bisschop werd (Ambrosius)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoe een stadhouder bisschop werd (Ambrosius)

Overzicht van de stof

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ruim zestienhonderd jaar geleden heersten de Romeinen over praktisch de gehele, toen bekende wereld. In die tijd woonde er in de Duitse stad Trier die nu in Zuid-Duitsland ligt een voornaam Romein. Die man heette Aurelius Ambrosius. Hij was stadhouder over heel de provincie Gallië (Frankrijk). Hij was christen en had drie kinderen.
Eén van zijn kinderen heette Ambrosius. Deze werd in 338 geboren. Hij was nog maar heel klein, toen zijn vader stierf. Nu bleven de drie kinderen met hun godvrezende moeder achter. Deze vrouw voedde haar kinderen christelijk op en leerde hun vroeg de Heere om een nieuw hart bidden. Omdat de kinderen in Rome betere studiemogelijkheden hadden, en de vrouw daar zelf ook liever woonde, verhuisde het gezin naar Rome. Daar woonden veel familieleden en vrienden die tot de hoge kringen van de Romeinse Adel behoorden.
In de christelijke kerk stak in die dagen een verschrikkelijke dwaalleer de kop op. Er was namelijk een ouderling, Arius, die zei, dat de Heere Jezus niet de Zoon van God was, maar het voornaamste schepsel van de Vader was, een voorbeeldig, braaf mens. Veel mensen lieten zich door Arius op het dwaalspoor brengen en verlieten de Bijbelse leer van de Drieëenheid.
Voor de mensen, die de Heere Jezus waarlijk liefhebben was het echter een verschrikkelijke leer. Zo ook voor de moeder van Ambrosius. Zij onderwees haar kinderen in de zuivere leer der Schriften. Zij vond bij Ambrosius een goed gehoor. Deze jongen wilde niet alleen luisteren, hij had bovendien een groot verstand.
Ambrosius wenste evenals zijn vader bestuurder te worden. Hij voltooide daartoe de advocatenstudie. Daardoor maakte Ambrosius ook kennis met de keizer, bij wie hij in hoge gunst kwam te staan. Het duurde niet lang, of de keizer maakte Ambrosius stadhouder over twee Noord-Italiaanse provincies, waarvan Milaan de hoofdstad was. In Ambrosius kreeg men in Milaan niet alleen een wijze, maar ook een eerlijke, stadhouder. Dat vond je in die dagen niet vaak. Geen wonder, dat de mensen van Milaan snel veel van Ambrosius hielden.
In Milaan werd de leer van Arius helaas gepreekt. Dat vond Ambrosius heel erg. En de ware gelovigen ook. Maar zij wachtten geduldig af, want de dienstdoende bisschop was al erg oud. Als er straks een andere bisschop gekozen moest worden, dan zouden zij zorgen, dat er een zuivere voorganger zou komen........
Op een dag in het jaar 373 is de hoofdkerk van Milaan stampvol. Opgewonden stemmen klinken door elkaar. Het wordt steeds rumoeriger. Er moet een nieuwe bisschop gekozen worden. De mensen, die in de Heere Jezus als Zoon van God geloven, willen natuurlijk een bisschop die Bijbels preekt. Maar de Arianen willen dat niet. Heel de gemeente is verdeeld. Er komt ruzie! Het zal nog op vechten uitlopen! En dat in Gods huis! Dan komt de stadhouder binnen. Het rumoer verstomt. Hij neemt het woord: "Mensen wat jullie doen is helemaal verkeerd. Hier heerst geen orde. Als dat zo doorgaat laat ik de kerk ontruimen. Denk je dat ik wil dat men kan vertellen dat het bij ons in Milaan tot een vechtpartij in de kerk is gekomen?" Beschamend stil is het nu geworden. Benauwd stil.
En dan........verbreekt een kinderstem de stilte: "Ambrosius is onze bisschop". Even is het weer stil en dan roepen allen: "Ambrosius is onze bisschop". Daar heeft hij niet op gerekend. En tot andere gedachten kan hij de gemeente ook niet brengen. Na bedenktijd aanvaardt de 35-jarige stadhouder zijn verkiezing en laat zich dopen. Acht dagen later wordt hij als bisschop bevestigd. Hij liet zich toen pas dopen omdat men toen wel dacht dat de doop de vergeving van je zonde voorstelde. Daarom moest de doop zo laat mogelijk plaatsvinden.
De eerste weken verkeren de mensen in Milaan in grote spanning. Voor wie zal hij kiezen, voor Arius of voor diens tegenstander Athanasius. Maar al spoedig zal het blijken: Ambrosius strijdt voor de waarheid én het handhaven van de tucht in de christelijke kerk.
Inmiddels was de keizer van het Romeinse rijk gestorven. Zijn broer Valentianus II was nog veel te jong om te regeren. Daarom deed zijn moeder dat voor hem. Nu was er een generaal in Europa, die graag keizer wilde worden over heel het Romeinse rijk. Hij wilde over de Alpen Italië binnen trekken om de kleine keizer te vermoorden. Wat moest keizerin Justina nu met haar twaalfjarige zoon doen? Ze wist zich geen raad. En hoewel zij Ariaans was, en Ambrosius niet, voelde zij, dat zij hem raad moest vragen. Met de kleine Valentianus aan haar hand vroeg ze zijn hulp. In het eenvoudige klooster zou hij immers veel veiliger zijn dan in het schitterende paleis.....?
Een paar dagen later ging de bisschop op reis. Naar het noorden ging de stoet. In de richting van generaal Maximus. Zij trokken zelfs het legerkanp van de generaal in en Ambrosius verscheen via de schildwacht in de tent van Maximus. Na een spannende tijd van wachten, kwam Ambrosius weer naar buiten en verliet het tentenkamp. Onderweg zei hij: "De Heere is met ons geweest. Hij heeft ons gebed verhoord. Maximus zal ons land niet binnen vallen." Keizerin Justina begreep er niets van. Zij zag niet in dat de moed van Ambrosius alleen maar voortkwam uit zijn vertrouwen op God.
Inmiddels is de strijd tussen Arianen en de aanhangers van Ambrosius ook verhevigd. De Arianen eisen een kerk voor zichzelf op in Milaan. En als dat niet via Ambrosius gaat, dan maar via de keizerin. Deze is zelf ook een Ariaanse. En in plaats van dankbaarheid tegenover Ambrosius te tonen, eist zij een kerkgebouw voor de Arianen op in Milaan. Maar Ambrosius weigert. Hij schrijft: Wilt u mijn goud en zilver? U kunt het krijgen. U kunt alles nemen. Maar de goederen van de kerk, die zijn niet van mij. Die kan en mag ik niet weggeven! Justina stuurt dan een afdeling soldaten, die de hoofdkerk van Milaan voor de Arianen moet veroveren. Maar de aanhangers van de bisschop staan hen gewapend op te wachten. Zij zullen de kerk tot het uiterste verdedigen. De soldaten van de keizerin dringen de kerk binnen en daar ontstaat een hevig gevecht. Ambrosius is er op dat moment nog niet, maar juist als hij de kerk binnenkomt hebben zijn vrienden opnieuw een Ariaanse priester gegrepen, om hem op het altaar te doden. "Gij zult niet doden" klinkt de gebiedende stem van de bisschop. "Lieve vrienden, o doodt toch niemand". Het onbegrijpelijke gebeurt dan: de Arianen verlaten met de soldaten de kerk.
Als Valentianus zelf de keizerkroon heeft overgenomen, denkt hij het geschil in Milaan zelf wel even te kunnen beslechten. Hij zal niet één, maar alle kerken in Milaan voor de Arianen opeisen. Vol moed trekt hij met zijn leger op naar Milaan. Men zegt dat de bewoners van de stad sidderen. Volgens de overlevering ligt Ambrosius geknield in de kamer van het klooster. "Laat Uw huis niet door de heidenen vertreden worden en geef mij, Uw knecht, wijsheid om te doen wat ik moet doen." Dan staat hij op en gaat naar de kerk. Vóórdat één van de soldaten een voet op de stoep van de kerk kan zetten gaan de kerkdeuren open. In de deuropening staat Ambrosius. Rustig! Onbewogen! Waardig! Zijn hand omknelt de Bijbel. En hij herhaalt de woorden die hij aan Justina schreef: "Wilt u het mijne......" ja, zelfs zegt hij: "Wilt u mij boeien, het zal me een vreugde zijn. Maar ik zal de kerk des Heeren niet door u laten betreden". Welk een gezag ligt er in deze woorden. En wat gebeurt er? Heel het leger keert terug!
Keizer Valentianus heeft niet lang geregeerd. Hij wordt na zijn dood opgevolgd door keizer Theodosius. Deze keizer is geen Ariaan, en kerkt regelmatig bij Ambrosius.
Als er in Thessalonica een veldheer van de keizer is vermoord, valt dit erg slecht bij de keizer. In zijn drift wil hij wraak gaan nemen. Ambrosius zoekt de keizer op en verzoekt hem geen onschuldig bloed te vergieten. De keizer belooft het. Maar Theodosius verbreekt zijn belofte en vermoordt in drie uur tijd 7000 inwoners van Thessalonica. Nu is de keizer een moordenaar! Kan zo'n keizer nog wel deelnemen aan het Heilig Avondmaal?
Als Ambrosius hoort dat de keizer op een zondag op weg naar de kerk is, om met de gemeente het Avondmaal te vieren houdt Ambrosius hem bij de voordeur tegen. "Waag het niet dit Heiligdom te betreden, met vingers druipend van bloed......Verwijder u en weet dat er hier geen plaats is voor u." De keizer schrikt maar begrijpt ook goed wat Ambrosius bedoelt. Hij zegt: "Maar David dan?" "Die heeft toch ook gezondigd"? Ambrosius zegt: "Zijt gij David nagevolgd in de zonden, volg hem dan ook na in zijn berouw. Dan zal de Heere u zeker vergeven!" Na maanden deed de keizer openbare schuldbelijdenis.
Zo streed Ambrosius voor de zuiverheid van de leer en de handhaving van de christelijke tucht. Op 4 april 397 is hij gestorven. Hij was godvrezend. Rechtvaardig.
Laten we hem gedenken, heenwijzend naar Hem die Ambrosius' leven bestuurde. Die Ambrosius sterkte! Wijzend op Hem, zal de gedachtenis van deze rechtvaardige tot zegening zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 1981

Mivo -16 | 28 Pagina's

Hoe een stadhouder bisschop werd (Ambrosius)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 1981

Mivo -16 | 28 Pagina's