Jeugdactie 'Help onze jongeren'
Overzicht van de stof
- De gelijkenis van de verloren zoon is, samen met die van het verloren schaap en de verloren penning, het antwoord van de Heere Jezus op het verwijt van de farizeëen: "Deze ontvangt de zondaren en eet met hen." (Luk. 15: 2)
- De gelijkenis handelt over een vader met twee zonen. Eerst kijken we naar de oudste zoon.
* Hij is bij zijn vader in dienst en blijft bij hem.
* Hij gehoorzaamt zijn vader en houdt zich stipt aan de regels.
* Hij zorgt goed voor het bezit van zijn vader, want hij werkt ijverig.
* Hij springt niet uit de band. Zo naar het uiterlijk geoordeeld, valt er niets op hem aan te merken, hij is een voorbeeldige zoon.
- De jongste zoon steekt hierbij zwart af. Van hem geldt juist het tegenovergestelde.
* Hij dient zijn vader eerst ook, maar op zekere leeftijd krijgt de wereld met haar geld, genot, vrolijkheid en vrijheid zó'n aantrekkingskracht op hem, dat hij zijn erfdeel opvraagt en zijn vader en zijn beschermde milieu verlaat.
* De gehoorzaamheid aan zijn vader en de regels van zijn ouderlijk huis ervaart hij als een knellende band. Hij wil vrij zijn en zijn eigen leven leiden.
* Het uitgekeerde erfdeel gooit hij over de balk in een leven van overdaad.
* Hij leidt in een vergelegen land een losbandig leven. Zo vervalt hij tenslotte tot de allergrootste ellende: geen geld meer, geen eten meer, geen vrienden meer, en het minste baantje dat je kunt bedenken. Dan komt de omkeer. God grijpt in. In gedachten gaat zijn leven hem voorbij, hoe hij het eerst had en wat er nu van hem geworden is. Hij komt tot zichzelf en besluit tot zijn vader terug te keren met de belijdenis: "Vader, ik heb gezondigd...."
* Zijn vader had hem niet met meer liefde en blijdschap kunnen ontvangen:
* Hij heeft al die jaren gewacht en gehoopt op de terugkeer van zijn zoon. Hij loopt hem van vèr tegemoet. Hij valt hem om de hals en kust hem en laat het gemeste kalf slachten om feest te vieren.
* Hij stelt geen vragen over zijn verleden en over het verloren gegane erfdeel.
* Hij verwijt hem niets. Hij geeft alleen blijken van liefde: het beste kleed, een ring, schoenen en het gemeste kalf om feest te vieren, omdat zijn zoon die "dood" was, weer "levend" geworden was.
- Nu kijken we opnieuw naar de oudste zoon. Hij hoort het feestrumoer, maar wordt boos als hij de reden daarvan hoort. Hij toont geen liefde voor zijn vader, noch voor zijn broer. Hij maakt zijn vader verwijten en hij kijkt uit de hoogte neer op zijn broer. Hij noemt zijn zonden precies bij de naam, wat de vader en de knecht niet hadden gedaan. Hij spreekt ook niet meer over hem als zijn broer, maar zegt op minachtende toon: "Deze uw zoon." De oudste zoon is wel bij zijn vader gebleven en heeft hem gediend, zodat uiterlijk alles in orde was. Maar diende hij hem uit liefde of als een knecht om loon? Had hij zijn vader oprecht liefgehad, dan zou hij blij geweest zijn met hem en met zijn broer.
- De vader vraagt de oudste zoon vriendelijk doch dringend ook binnen te komen en blij te zijn. "Kind, gij zijt altijd bij mij en al het mijne is het uwe. Men behoorde dan vrolijk en blijde te zijn; want deze uw broeder was dood en is weder levend geworden; en hij was verloren en is gevonden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979
Mivo -16 | 43 Pagina's
