JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Demetrius de Zilversmid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Demetrius de Zilversmid

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vertelschets


Lezen:
Handelingen 19 : 20-40

Zingen:
Psalm 115 : 2, 5
Psalm 119 : 18, 36
Psalm 135 : 3, 9
Psalm 33 : 5
Psalm 77 : 8
Psalm 37 :2
Tien geboden : 3, 9
Gebed des Heeren : 3, 8 (slotpsalm)

Kerntekst:
'Alzo wies het Woord des Heeren met macht, en nam de overhand' (Handelingen 19 : 20).


Timotheüs en Erastus zijn op reis gegaan. Ze hebben de opdracht van Paulus gehoord. Ze moeten richting Macedonië om daar alvast te gaan vertellen dat Paulus komt. Paulus heeft zijn plannen gemaakt. Na een lang verblijf in Eféze neemt hij zich voor om naar Macedonië en Achaje te gaan en daarna ook Jeruzalem te bezoeken om daar geld voor de armen te brengen. De Heilige Geest wijst hem de weg. Ook heeft hij het plan om Rome te bezoeken om ook daar het Evangelie, de blijde boodschap, te vertellen. Terwijl Timotheüs en Erastus op reis zijn, blijft hij nog in Eféze.
Tijdens het verblijf van Paulus in Eféze heeft hij gepreekt. Velen zijn tot geloof gekomen. Heidense boeken zijn verbrand. Eén boek werd belangrijk: het Woord van God. Koning Jezus komt aan het Woord. Zijn Koninkrijk wordt hier in Eféze gebouwd. En dan is daar ineens de tegenstand. Dat kan ook niet anders. De duivel raakt z'n onderdanen niet graag kwijt. Er ontstaat een oproer.

Hoe kan dat toch, zomaar ineens zo'n groot oproer? Het is ook niet zo groot begonnen.
Het is druk bij Demetrius de Zilversmid. Alles staat zo vol, dat iedereen maar net een plaatsje kan vinden. Hij heeft deze week hard gewerkt.
In de ene hoek van de smederij staan allemaal zilveren huisjes. En daar in de andere hoek aan de muur hangen allerlei penningen met een afbeelding van een persoon erop. Deze zijn ook al van zilver gemaakt. Als je goed kijkt naar al die voorwerpen zie je een afbeelding van Diana.
Alles in deze smidse ziet er mooi uit. Je kunt zo zien dat Demetrius goede zaken doel. Hij is van de verkoop rijk geworden. Overal waar nog een plekje over is, staan nu mensen. Demetrius heeft namelijk alle mannen, die hem helpen bij het maken van die huisjes en die penningen, uitgenodigd. Hij wil ze heel graag iets vertellen.

Demetrius is op een verhoging geklommen en neemt het woord. "Mannen, jullie weten dat wij uit alles wat wij maken onze welvaart hebben. Veel mensen kopen nog steeds tempeltjes en penningen van onze godin Diana. Ze doen dat om Diana ook thuis te kunnen aanbidden.
Maar jullie weten ook wel, dat Paulus veel mensen in Eféze en in heel Azië overhaalt om dat niet meer te doen. Hij zegt: "Het zijn eigenlijk geen goden die met handen worden gemaakt."

Eigenlijk zegt Demetrius: Let toch op mannen. We moeten iets doen, anders verkopen we straks niets meer. Onze winst wordt kleiner. En dat geld is toch wel erg belangrijk, want we moeten er van leven." Demetrius is nog niet klaar met zijn toespraak. Hij zegt: "Niet alleen wij zijn in de problemen, maar wat dachten jullie van onze grote godin Diana. Zij zal straks niet meer gediend worden. Haar majesteit zal ten onder gaan. Nu bewijst iedereen nog eer aan haar. En dat moet zo blijven!"
Demetrius probeert net te doen alsof het hem daar alleen om gaat. Maar eigenlijk gaat het hem er vooral om dat hij nu minder verdient!
Tijdens de toespraak van Demetrius zijn de mannen al bozer geworden en raken steeds meer opgewonden. Aan hun gezichten kun je goed zien hoe boos ze wel zijn. Maar, je kunt het ook horen. "Groot is de Diana van de Efeziërs!" roepen ze. Veel mensen horen het en komen hun huizen uit. Ze lopen met elkaar dezelfde kant op.
Ze gaan richting de schouwplaats. Dat is een plek in de stad waar heel veel mensen tegelijk kunnen samenkomen. In dat grote bekende gebouw worden soms de goden vereerd en er zijn ook wel spelen te zien. Terwijl ze in die richting lopen, trekken ze twee tegenstribbelende mannen mee. Het zijn Gajus en Aristarchus, vrienden van Paulus.

Paulus hoort ook van het roepen en schreeuwen van sommige mensen. Hij zegt tegen zijn volgelingen: "Ik wil ook naar de schouwplaats." Hij wil zijn medehelpers te hulp schieten. Maar de anderen houden hem tegen. Hij mag niet naar die massa mensen in de schouwplaats.
Enkele vrienden van Paulus (uit Eféze), sturen een paar mannen naar hem toe. Zij smeken Paulus om niet naar de schouwplaats te gaan. Dat is toch veel te gevaarlijk. Hij zou gedood kunnen worden in de grote verwarring die er nu is.

Na een poosje is bijna heel de schouwplaats vol. Maar er is niemand die de leiding neemt. Demetrius is nergens te bekennen. Iedereen praat en schreeuwt door elkaar heen. Sommige mensen zeggen tegen elkaar: "Waarom zijn we eigenlijk hier?"
Kijk daar eens tussen alle mensen in wordt geprobeerd iemand naar voren te brengen. Het is een Joodse man, Alexander. De mensen die hem naar voren duwen, zijn zelf ook Joden. Als iedereen Alexander kan zien, wenkt hij met zijn hand. De mensen begrijpen wat hij bedoelt. Ze stoppen met praten en schreeuwen en geven hem de kans om iets te vertellen. Maar nog voordat hij kan beginnen, moet hij al weer zwijgen. De mensen die eerst stil geworden zijn, merken wie die man is: dat is een Jood. Een Jood die de godin Diana niet dient! Maar daar willen ze niet naar luisteren! Allemaal beginnen ze te roepen: "Groot is de Diana der Efezeren". Onophoudelijk roepen al die mensen. Ze roepen wel twee uur lang. Hoe zal dit aflopen? Wie zal nu de overwinning behalen? Zal het Diana zijn? Of de Heere Jezus, waar Paulus steeds weer over vertelde.

Kijk, daar wil weer iemand de verhoging beklimmen om voor alle mensen zichtbaar te worden. Het is de stads-schrijver van Eféze. Hij overziet de grote mensenmassa. Het wordt al stiller. Als het helemaal stil is geworden, begint hij te spreken. "Gij mannen van Eféze! Wat mens is er toch, die niet weet, dat de stad van de Efeziërs de kerkbewaarster is van de grote godin Diana en van het beeld dat uit de hemel is gevallen?"
Ja, dat weten ze wel. De tempel hebben ze al zeven keer vernieuwd, behalve dan het beeld dat in de tempel staat. Dat staat er nog steeds. Het echte beeld van Diana dat zomaar uit de hemel is gekomen. Niemand twijfelt daaraan.
"Als jullie dit nu weten, zegt de stadsschrijver, dan moeten jullie niet op deze manier bezig zijn om de grote godin Diana te beschermen. We moeten oppassen dat we zo niet iets verkeerd en onbedachtzaams doen. Deze mannen hebben toch niets geroofd uit de tempel van Diana? Zij hebben over uw godin ook geen lasterlijke dingen gezegd."

Nee, dat moeten Demetrius en alle anderen toegeven. Paulus en zijn helpers hebben het niet over Diana gehad. Ze hebben niet schandelijk van haar gesproken. Ze geloven alleen niet in een God die met handen gemaakt is. Alleen het Evangelie is verkondigd. Er is verteld over God in de hemel waarop ze moeten vertrouwen. Dat is geen God die met handen is gemaakt. Dat die God bestaat, hebben Demetrius en zijn knechten ook gemerkt. De Heere heeft het werk van Paulus gezegend! Omdat er Efeziërs in God geloofden, kochten ze geen tempeltje of penning meer. Daardoor verdienden Demetrius en zijn knechten niet zoveel geld meer. Maar, de stadsschrijver is nog niet klaar met zijn verhaal. Hij geeft alle mensen nog een raad. Als jullie iets hebben tegen iemand, dan moeten jullie bij de rechters en stadhouders zijn. Jullie moeten dit nu niet, met zoveel mensen bij elkaar, zelf willen doen. Het is niet aan jullie om zomaar een paar mensen te veroordelen. De rechter kan ons daarom veroordelen. Zo'n groot oproer, met zoveel mensen is strafbaar. De rechter zal niet begrijpen waarom wij hier bij elkaar zijn. Laten we toch oppassen.

Het is druk geworden in de straten van Eféze. Veel drukker als vanmorgen toen de twee helpers van Paulus vanuit Eféze weggingen. Alle mensen zijn vanuit de schouwplaats op weg naar huis gegaan. Na een tijdje is de rust weergekeerd. Demetrius zit weer in de smederij. Er is niets bereikt. Paulus is niet gevangen genomen. Het Woord van God blijft klinken. Even leek het alsof Diana het zou winnen. Maar de duisternis zal het niet winnen. Het licht van het Evangelie is sterker. God zorgde voor zijn knecht. God zorgt voor Zijn Woord. God zorgt voorZijn Koninkrijk. Mag jij door genade een dienaar zijn van koning Jezus? Dan is het niet altijd makkelijk, maar weet: de HEERE zorgt voor Zijn Kerk. Diana is er niet meer, maar koning Jezus regeert nog steeds. En Zijn koninkrijk zal de aarde vervullen.

Aantekeningen bij de tekst 

Vers 21: moet ik ook Rome zien: Om daar het Evangelie te verkondigen.
Vers 23: de weg des Heeren: Het Evangelie
Vers 24: Diana: de Romeinse godin van de jacht. Diana wordt vereenzelvigd met de Griekse godin Artemis, de vruchtbaarheidsgodin van de Efeziërs. die van de kunst: de vakmensen, die voor Demetrius thuis werken.
Vers 25: dergelijke dingen: beeldjes, altaartjes, amuletten enzovoorts
Vers 27: dit deel: het werk dat wij doen. de tempel: een schitterend bouwwerk, dat in de oudheid tot een van de wereldwonderen behoorde .
Vers 29: de schouwplaats: het amfitheater of de arena, dat, zoals uit opgravingen is gebleken, mee r dan 25.000 toeschouwers kan bevatten.
Vers 30: lieten het hem de discipelen niet toe: zij vrezen voor Paulus leven.
Vers 31: Oversten van Azië: dit waren niet de regeerders van Azië. Het waren priesters die de schouwspelen ter ere hunner afgoden aangesteld, bezorgden. Hierbij waren er ook die niet vreemd waren van de christelijk godsdienst. Dit waren vrienden van Paulus.
Vers 33: Alexander: Het is niet helemaal duidelijk of dit dezelfde man is die ook genoemd wordt in 1 Timotheüs 1 : 20 en 2 Timotheüs 4 : 4. Daar staat dat Alexander, de kopersmid aan de satan is overgegeven, opdat hij zou leren niet meer te lasteren. Anderen zien deze Alexander weer als een christen-jood.
Vers 35: de kerkbewaarster: de stad Eféze draagt zorg voor de tempel van Artemis. van het beeld dat uit de hemel gevallen is (naar men de mensen wijs maakt).
Vers 37: kerkrovers: tempelplunderaars
Vers 40: dat wij van oproer zullen verklaagd worden: bij de Romeinen, die dat hardhandig zullen neerslaan. 

Achtergrondinformatie 

Derde zendingsreis
Ook de derde zendingsreis van Paulus begint in Antiochië in Syrië. Over land loopt Paulus door Klein-Azië naar Troas. Onderweg bezoekt hij diverse gemeenten, waarvan alleen Eféze in Azië genoemd wordt.
Van Troas vaart hij weer over naar Macedonië. Hij bezoekt daar de verschillende gemeenten. Van Macedonië gaat hij naar Achaje, het oude Griekenland, waar hij volgens afspraak Korinthe bezoekt. Over zee gaat hij weer terug naar Macedonië. Van Filippi vaart hij weer terug naar Troas. Van Troas loopt Paulus naar Assus. Van Assus vaart hij via Mytilene en Samos naar Milete. Van Milete vaart hij via Patara naar Tyrus in Fenecië. Van Tyrus vaart hij via Ptolemaïs naar Cesarea. Van Cesarea loopt hij naar Jeruzalem.

Eféze
Eféze is de hoofdstad van de Romeinse provincie Azië, een van de zeven provincies van Klein-Azië. Het was in die tijd een belangrijke handelsstad waar veel mensen woonden , maar ook veel mensen naar kwamen. Waarschijnlijk had Eféze zo'n 200.000 inwoners. Eféze was ook vooral bekend om het godsdienstige, en dan met name om de tempel van Diana.

Tempel van Diana
De oorspronkelijke tempel stond er niet meer. Deze was afgebrand in de nacht, dat Alexander de Grote werd geboren. Maar er werd op dezelfde plaats, op kosten van al de naburige steden, een nog veel groter heiligdom gebouwd; de fondamenten werden met buitengewone zorg en grote kosten in de moerassige grond aan het uiteinde van de haven gelegd. Van binnen was de tempel van hout. Veel kunstwerken van schilders en beeldhouwers versierden de muren. Doordat het gebouw als een onschendbaar heiligdom werd beschouwd, diende het tevens als een bewaarplaats voor alle mogelijke kostbare zaken.
Het beeld van Diana, dat in deze tempel bewaard werd, was geen fraai kunstwerk, maar slechts een ruw houten beeld, bijna in de vorm van een mummie.

De gemeenten van Azië
Tijdens Paulus' derde zendingsreis en gedurende zijn langdurig verblijf in Eféze worden diverse gemeenten in de provincie Azië, een van de zeven Romeinse provincies in Klein-Azië, het huidige Turkije, gesticht.

Belofte
Paulus had tijdens zijn tweede zendingsreis beloofd in Eféze te komen. Aquila en Prisquila had hij daar achter gelaten (Handelingen 18 : 19). Langdurig verblijf in Eféze Paulus is lang in de stad Eféze gebleven. Vooral in vergelijking met de verblijfsduur in andere steden. Hij had verwacht en ook zijn plannen gemaakt om te vertrekken, maar er is daarna nog heel wat gebeurd. Naast de gebeurtenis in de schouwplaats is er ook nog andere tegenstand geweest. In 1 Korinthe 15 : 32 kunnen we lezen: "Zo ik naar de mens, tegen de beesten gevochten heb te Eféze, wat nuttigheid is het mij, indien de doden niet opgewekt worden? Laat ons eten en drinken, want morgen sterven wij." Ook 2 Korinthe 1 : 8 en 9 verwijst daarnaar. Bij deze gebeurtenis van de godin Diana was het voor Paulus meer vrees dan letsel. Korinthe wijst dus op iets "ergers" dan deze gebeurtenis.

Plannen van Paulus
In de tijd van 2 jaar en elf maanden is er in Eféze een gemeente ontstaan. Omdat Paulus dacht dat een langer verblijf (of blijven) niet noodzakelijk was, had hij het plan naar Jeruzalem te gaan. In Macedonië en Achaje wilde hij de gemeenten bezoeken en in de nabijliggende streken het Evangelie prediken. Vooral wilde hij een collecte houden voor de gemeenten in Judea. De opbrengst daarvan wilde hij overbrengen en in Jeruzalem het komende Pinksterfeest vieren.
Om die collecte voor te bereiden, stuurt hij Thimotheus en Erastus, de rentmeester van de stad, vast vooruit (Romeinen 16 : 23). Ook leefde bij hem het verlangen in Rome het Evangelie te gaan verkondigen.

Kunst
Demetrius en zijn mannen beoefenden een mooie kunst. God geeft de gave van de kunst ook aan mensen. Deze gaven mogen ontwikkeld en gebruikt worden. Ook het smeden van mooie, artistieke zilveren en gouden voorwerpen behoort daartoe. Van alle gaven geldt echter dat wij ze hebben te besteden ter ere van God. Wij mogen met een gerust hart van goede en mooie kunst genieten, als deze maar niet indruist tegen Gods Woord (Filippensen 4 : 8).

Godsregering / voorzienigheid
God zorgt er zelf voor dat een stadsschrijver, een bekende man voor heel de stad, het voor Paulus en zijn manne n "opneemt". Waarschijnlijk zal deze stadsschrijver geen christen zijn geweest. Toch wordt hij door de Heere gebruikt om het Evangelie zijn voortgang te doen hebben.

Antwoorden

Weet je het nog?
1. Zilversmid
2. Diana
3. Ze zijn niet met handen gemaakt.
4. De schouwplaats
5. Aristarchus en Gajus
6. De Joden (Alexander)
7. Groot is de Diana der Efezeren
8. Stadsschrijver
9. Dat ze deze dingen via de rechter moeten regelen en niets onbedachtzaams moeten doen.
Hun oproer kon ook wel een veroordeeld worden door de Romeinen.

Om over te praten
1a Door de mensen die geld verdienden aan de afgod Diana,
1b Ja. Daar zorgt de duivel steeds voor. Hij wil niet graag dat je Gods Woord gelooft.
Voorbeelden:
De Heere Jezus en de farizeeën en schriftgeleerden.
Verwerping van de Heere Jezus te Nazareth
De Heere Jezus in het land van de Gadarenen
Paulus op de Areopagus
1c Vaak kun je dat zien aan hun reacties. Ze gaan juist tegen het Woord van God in. Ze verharden zich in plaats dat zij zich bekeren.

2a Nee, want aantallen tellen voor God niet. Het gaat de Heere om het hart van een mens. Het kan aan de buitenkant allemaal heel mooi lijken maar als het daar bij blijft is het eigenlijk niets.
2b Ja, je moet dat laten merken in je gesprekken, in wat je doet en niet doet. Het moet blijken uit heel je levenswandel. Bijvoorbeeld ook op school. De manier van de mensen uit Eféze is niet nodig. Het massale zegt niet alles. Ook het roepen van deze mensen hoeft niet als voorbeeld te dienen. Het voorbeeld voor ons is dat we in het openbaar iets laten merken van ons geloof in God.
3a De stadsschrijver
3b Hij beaamde dat Diana de godin was die in Eféze beschermd moest worden.

4a Moet blijken uit de bespreking.
4b Moet blijken uit de bespreking.

Oplossingen puzzels

Puzzel 1
De woorden die overblijven vormen de tekst: "Alzo wies het Woord des Heeren" (Handelingen 19 : 20a)

Puzzel 2
1. Schaapherder-Abel (D)
2. Tentenmaker-Paulus (E)
3. Tollenaar-Levi (G)
4. Stadhouder-Pilatus (O)
5. Soldaat-Uria (D) 
6. Visser-Petrus(I)
7. Ossenherder-Amos(N)
8. Kopersmid-Alexander (D)
9. Generaal-Naaman (I)
10. Purperverkoopster-Lydia (A)
11. Schenker-Nehemia(N)
12. Arts-Lukas (A)

Als de letters achter elkaar worden gezet staat en de godin Diana.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 februari 2000

Mivo -12 | 40 Pagina's

Demetrius de Zilversmid

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 februari 2000

Mivo -12 | 40 Pagina's