Handleiding 1b: Mozes
Kinderen in de Bijbel
Toelichting op het thema
Het jaarthema gaat over ‘Kinderen in de Bijbel’. In deze vertelling zal het gaan over de eerste levensjaren van Mozes.
Doel van de vertelling
De kinderen zien dat God Zijn kinderen vasthoudt en hun leven leidt. Dat wordt zichtbaar in deze geschiedenis. De Heere redt, ook vandaag!
Introductie van het thema voor de kinderen
Laat de kinderen een geboortekaartje zien.
Als er een baby wordt geboren, wil je het aan iedereen vertellen.
- Hoe zie je dat het feest is?
- Wat wil je vertellen?
Je eet misschien wel beschuit met muisjes, de vlag hangt uit. Het is feest! Er komt heel veel visite en iedereen wil de baby vasthouden.
Vandaag gaan we luisteren naar het verhaal over Mirjam. Ze woont in Egypte. Ze krijgt een broertje. Maar er wordt geen feest gevierd. Er komt geen visite. Mirjam is juist bang. Maar de Heere laat zien dat Hij zorgt, dat Hij redt.
Zingen
Psalm 71:4 en 12
Psalm 90:1
Psalm 91:1 en 5
Psalm 103:4
Psalm 105:14
Psalm 113:4
Psalm 130:4
Lied uit ‘tot zijn eer’: Als g’ in nood gezeten
Nooit kan ’t geloof teveel verwachten
Lezen
Exodus 2:1-10
Kerntekst
Door het geloof werd Mozes, toen hij geboren was, drie maanden lang van zijn ouders verborgen, overmits zij zagen dat het kindeken schoon was; en zij vreesden het gebod des Konings niet (Hebreeën 11:23).
Vertelling
Het is stil in het huisje. De baby ligt te slapen. Gelukkig! Mirjam is opgelucht. Soms huilt hij, dan probeert moeder hem zo snel mogelijk weer stil te krijgen. Als de baby huilt, is Mirjam bang. Stel je voor dat de soldaten van Farao de baby horen huilen. O, dan…! Mirjam weet heel goed wat er dan gaat gebeuren. Ze zullen haar broertje meenemen en in de rivier de Nijl gooien. In de Nijl zal hij verdrinken en opgegeten worden door de krokodillen. Mirjam moet er niet aan denken.
Drie maanden geleden hebben Mirjam en Aäron een broertje gekregen. Niemand mocht weten dat er een jongetje in huis was. Vader Amram en moeder Jochebed hebben de baby verstopt. Ze luisteren niet naar koning Farao, want die wil alle jongetjes die geboren worden, doden. Het volk van Israël mag niet groter en sterker worden.
Farao is bang, hij ziet dat het volk van Israël steeds groter wordt. Hij is bang dat ze niet meer naar hem willen luisteren en in opstand zullen komen. Daarom had Hij een plan bedacht. Als hij de Israëlieten heel hard zou laten werken, zouden ze te moe zijn om in opstand te komen. En als ze niet hard genoeg werkten, zouden ze heel hard geslagen worden. Maar wat gebeurde er? Het volk groeide, er werden kinderen geboren. De Heere zorgde voor Zijn volk. Farao zag dat zijn plan niet lukte. Toen riep hij Sifra en Pua bij zich. Zij helpen de moeders altijd als er een baby geboren wordt. Hij had een heel wrede opdracht voor hen: als er een jongetje werd geboren, moesten ze het doden. Wat erg! Maar Sifra en Pua vreesden de Heere en ze lieten de jongetjes leven. Farao’s plannen werden nog erger. Hij gaf een bevel: de jongetjes die geboren worden, moeten worden gedood. “In de Nijl gooien!” klonk zijn gebod. Daar zullen ze verdrinken en door de krokodillen worden opgegeten.
De vader en moeder van Mirjam dienen de Heere. Ze kunnen niet doen wat Farao zegt. Hun kindje laten doden omdat Farao dat wil? Nee, dat kunnen ze niet. Dat mogen ze niet van de Heere. Vader en moeder zijn de Heere meer gehoorzaam dan Farao.
Er is nog iets anders. Als Amram en Jochebed naar hun kindje kijken, is er iets wonderlijks. Met dit kindje is iets bijzonders aan de hand. Dat zien ze niet aan de buitenkant, maar dat geloven ze met hun hart. Door het geloof zien ze dat de Heere een bijzonder plan heeft met deze baby, dat weten ze zeker! Dit kind is een bijzonder geschenk van de Heere. Zou de Heere hun jongen misschien willen gebruiken in Zijn dienst? Door het geloof weten ze, dat dit kind niet zal sterven, maar dat hij zal opgroeien tot eer van God. Vader en moeder geloven vast dat de Heere zal helpen, wat er ook zal gebeuren. De Heere zal redding geven!
De baby groeit, hij gaat steeds harder huilen. Mirjam is vaak bang. Het kan zo niet meer! Straks is het buiten het huis te horen! En dan? Het is onmogelijk de baby nog langer verborgen te houden. Er moet een oplossing komen.
Bij de rivier de Nijl staat Mirjam met moeder. Ze snijden riet bij de oever van de rivier. Het zijn mooie, stevige stengels. Mirjam heeft al een hele stapel. Als ze genoeg hebben, gaat Mirjam samen met moeder naar huis.
Thuis zoeken ze samen de beste en sterkste stukken uit. Vader en moeder beginnen de stukken aan elkaar te vlechten. Steeds duidelijker is de vorm van een mandje te zien. Het mandje moet waterdicht zijn, anders zal het zinken. Daarom smeert vader pek aan de binnenkant. Alle gaatjes tussen het riet maakt hij dicht. Zo wordt het een stevig bootje, helemaal waterdicht. Dan haalt moeder de baby uit zijn bedje. Mirjam ziet dat moeder hem voorzichtig in het mandje legt.
Daar loopt Mirjam samen met moeder vanuit hun huis in de richting van de Nijl. Moeder draagt het mandje. In het mandje ligt de kleine baby. Als ze bij de rivier komen, gaan ze op zoek naar een geschikte plaats. Het moet een veilige plek zijn. Daar tussen het riet is een mooi plekje. Het valt niet op, roofdieren zullen het niet zien. Het mandje heeft dezelfde kleur als het riet. De Heere zal er voor zorgen. Voorzichtig zet moeder het mandje tussen het riet. Nog één keer kijkt Mirjam naar haar broertje. Wat zal er toch met hem gaan gebeuren? Zal er iemand zijn die het kindje vindt? En zal dat dan iemand zijn die voor hem zal zorgen?
“Mirjam, jij moet hier blijven!” Daar staat Mirjam, moeder gaat naar huis. Mirjam moet kijken hoe het met haar broertje afloopt. Zal iemand hem vinden? Mirjam blijft op een afstandje staan, zodat ze nog net het mandje kan zien. Soms hoort ze haar broertje huilen.
Wie komt daar aan? Ziet Mirjam het goed? Is het echt de prinses, de dochter van Farao met haar hofdames? Wat zal ze doen als ze haar broertje vindt? Ze zal vast en zeker zien dat het een baby van de Israëlieten is. Mirjam gaat een stukje verderop staan. De hofdames zullen iedereen in de buurt wegsturen, zodat de prinses zich rustig kan wassen bij de rivier. Maar Mirjam moet weten hoe het zal aflopen. Zo onopvallend mogelijk blijft ze kijken.
De prinses loopt langs de oever. Plotseling staat ze stil. Mirjam ziet de prinses kijken naar iets tussen het riet. Het is precies op de plaats waar haar broertje ligt. Ziet de prinses haar broertje? De prinses wenkt één van haar hofdames. Mirjam ziet dat de prinses wijst naar het mandje en dat ze iets tegen de hofdame zegt. De hofdame bukt tussen het riet. Mirjams hart bonst in haar keel als ze ziet dat de hofdame uit het riet komt met het mandje. O, wat zal er nu gebeuren? De prinses haalt het deksel van het mandje en ze ziet het kleine jongetje. Hij huilt. Mirjam ziet aan het gezicht van de prinses dat ze bewogen is, ze heeft medelijden met de kleine baby in het mandje. “Dit is een van de kinderen van de Israëlieten,” zegt de prinses. “Ach kijk, hij huilt. Moet dit kindje nu gedood worden? Nee, dat zal niet gebeuren. Ik wil voor dit jongetje zorgen. Ik wil voor deze kleine baby zorgen alsof het mijn eigen jongen is.” De Heere werkt in het hart van de prinses medelijden met deze jongen.
Mirjam ziet alles gebeuren. Haar gedachten gaan ontzettend snel. Haar broertje moet gevoed worden, hij moet melk krijgen om te groeien. Er is dus een moeder nodig om het kindje te kunnen voeden.
Mirjam bedenkt zich geen moment en loopt naar de prinses toe. “Prinses,” zegt ze, “ik weet een vrouw die de baby melk kan geven, zal ik haar voor u roepen?” “Ga dat doen,” zegt de prinses.
Mirjam loopt zo snel mogelijk. Ze kijkt niet om zich heen. Ze moet naar haar moeder, vlug!
“Moeder, de prinses heeft de baby gevonden! Ze wil hem meenemen naar het paleis en voor hem zorgen. Ze zoekt nu iemand die de baby kan voeden, totdat hij geen melk meer nodig heeft en zelf kan eten. Dat kunt u doen! Ik heb de prinses verteld dat ik iemand weet die dat kan doen en ik moest u halen. Komt u snel mee? Dan, dan…” Mirjam voelt een brok in haar keel. “Dan mag hij mee naar huis!” Mirjam en moeder lopen dezelfde weg weer naar de rivier. Maar nu veel sneller! Naar de prinses toe. Naar de baby.
Daar staat de prinses, ze geeft het mandje aan moeder. “Neem hem mee en voed hem voor mij. Ik zal u er loon voor geven.”
Mirjam en moeder lopen terug naar huis, met de baby. Wat een wonder! Nu mag niemand de baby kwaad doen. Nu geeft het niets als hij huilt en anderen het horen. Nu mag hij opgroeien, totdat hij groot genoeg is om zelf te eten. Dan moet hij naar het paleis. Hij zal het leven krijgen van een prins.
Drie jaar lang mag Jochebed zorgen voor haar zoon. Drie jaar mag ze hem voeden. Drie jaar krijgt ze hem terug van de Heere. Wat zorgt de Heere toch goed voor Zijn kinderen. Hij redt hen keer op keer. Drie jaar lang vertelt Jochebed haar zoon over de Heere. Ze vertelt hoe het volk van Israël in Egypte is gekomen. Ze vertelt van Adam en Eva, Noach, Abraham, Izak en Jakob. Ze vertelt over de zonde die in het hart van de mensen woont. Jochebed vertelt dat de Heere, Die de zonden wil vergeven. Ze vertelt over de Verlosser, Die eens zal komen. Ze leert haar kind bidden. Wat is Jochebed dankbaar dat ze dit mag doen. Dat ze haar kleine jongen over de Heere mag vertellen. Wat een wonder!
Weet je dat dat ook bij jou gebeurd is? En dat het nog steeds gebeurt? Je hoorde over de Heere vertellen, toen je nog heel jong was. Je werd gedoopt, er is voor je gebeden, toen je er nog niets van begreep. Je vader en moeder hebben je leren bidden. Waarom gebeurde dat allemaal? Zodat je de Heere zult leren kennen, zodat je Hem zult liefhebben.
Drie jaren gaan voorbij. Dan komt de dag waarop Mirjam afscheid moet nemen van haar broertje. Mirjam kijkt haar moeder en broertje na. Daar gaat hij. Nu moet hij bij hen vandaan. Mirjam is verdrietig. Ze weet dat haar kleine broertje nu verder zal opgroeien in het paleis van Farao. Daar zal hij leren en horen over afgoden, dingen die niet goed zijn. Zal hij dat geloven? Zal hij de Heere vergeten? Hij is nog maar klein en nu zal niemand hem meer over de Heere vertellen. Moeder komt weer thuis uit het paleis. Ze is alleen. Ze begint te vertellen. “De prinses is zo blij dat ze hem nu bij zich heeft. Ze heeft hem een naam gegeven. Hij heet Mozes. De prinses noemt hem zo omdat ze hem uit het water heeft gehaald.”
Het is stil in het huisje. Steeds denkt Mirjam aan haar broertje Mozes. Hoe zal het met hem gaan? Maar dan denkt ze terug. Wat heeft de Heere wonderlijk voor Mozes gezorgd toen hij geboren werd. En toen ze hem in het mandje in de Nijl hadden gelegd. Zou de Heere haar broertje dan nu vergeten? Vader en moeder kunnen nu niet meer voor hem zorgen. Maar de Heere wel. Hij is getrouw.
Achtergrondinformatie bij het Bijbelgedeelte
Tijd waarin Mozes werd geboren
De geschiedenis van Mozes begint in Exodus. Exodus betekent in het Grieks ‘uittocht’.
Mozes wordt geboren in een tijd van verdrukking. Egypte heeft de nieuwe farao. En die nieuwe farao die weet niet meer van vroeger, van de tijd van Jozef. De nieuwe farao kijkt met argusogen naar dat volk van Israël, dat woont in het land Gosen. Op termijn vormt dat snelgroeiende volk een gevaar voor zijn eigen land, voor zijn eigen volk en voor zijn eigen macht. En dus laat hij ze heel hard werken. Als slaven, als dwangarbeiders. Maar tot zijn grote frustratie merkt hij dat het niet helpt. Ze krijgen juist meer kinderen. De Egyptenaren verafschuwen het volk van Israël. Dan komt de vreselijke opdracht om alle jongetjes te doden.
Zijn ouders zagen dat hij schoon was
Stefanus zegt in Handelingen 7:20 dat Mozes schoon was voor God. Zijn ouders hebben gezien dat God iets bijzonders voorhad met dit jongetje.
In Hebreeën 11:23 wordt dat nog duidelijker uitgelegd: het was door het gelóóf, dat ze zagen dat het een bijzonder kindje was. Door het geloof werd Mozes, toen hij geboren was, drie maanden lang van zijn ouders verborgen, overmits zij zagen, dat het kindeken schoon was; en zij vreesden het gebod des konings niet.
Biezen
Met dit riet wordt het bekende papyrusriet bedoeld. Men maakte er ook 'papier' van en zelfs boten. Papyrusriet is een paar meter hoog en zo dik als een vinger. Volgens de Egyptenaren beveiligt het tegen krokodillen. Het Hebreeuwse woord voor het mandje is hetzelfde als gebruikt wordt voor 'ark'. Jochebed zet het mandje tussen het riet. Doordat het mandje dezelfde kleur heeft, valt het niet snel op voor roofdieren. Ook was het een veilige plaats in de Nijl. Anders zou de prinses zich er niet wassen. Aan de oostelijke grens van het land Gosen was een veilig deel.
Mozes als type van Christus
In Hebreeën 11 worden maar liefst zes verzen aan Mozes gewijd. Dat is. Hij stond als een middelaar tussen het volk en de Heere. Als het volk opstandig was en de Heere Zijn volk wilde verdelgen, dan trad Mozes tussenbeide. Dan bad hij tot God om lankmoedig te zijn en in genade neer te zien. Zo is Jezus voor Zijn volk. Een tussentreder, een voorbidder en een volmaakte Middelaar Die Zijn bloed gegeven heeft voor zondaren. Het bloed van Jezus Christus reinigt van alle zonden!
Feiten over Mozes
- Geboren in de dertiende eeuw vóór Christus
- Mozes betekent: Uit het water getogen
- Getrouwd met Zippora uit Midian
- Komt uit de stam van Levi
- Schrijver van de eerste vijf Bijbelboeken
- De wet ontvangen op de Sinaï (Tien Geboden)
Belijdenisgeschriften
Zondag 10 vraag en antwoord 28
Waartoe dient ons dat wij weten, dat God alles geschapen heeft en nog door zijn voorzienigheid onderhoudt?
Dat wij in alle tegenspoed geduldig , in voorspoed dankbaar zijn mogen, en in alles, dat ons nog toekomen kan, een goed toevoorzicht hebben op onzen getrouwen God en Vader , dat ons geen schepsel van Zijn liefde scheiden zal, aangezien alle schepselen alzo in Zijn hand zijn, dat zij tegen Zijn wil zich noch roeren, noch bewegen kunnen.
Zondag 40 vraag en antwoord 105
Wat eist God in het zesde gebod?
Dat ik mijn naaste noch met gedachten, noch met woorden of enig gebaar, veel minder met de daad, door mijzelf of door anderen ontere, hate, kwetse of dode; maar dat ik alle wraakgierigheid aflegge; ook mijzelf niet kwetse of moedwilliglijk in enig gevaar begeve; waarom ook de Overheid het zwaard draagt om den doodslag te weren.
Artikel 36. Van het ambt der overheid
Wij geloven dat onze goede God, uit oorzaak der verdorvenheid des menselijken geslachts, koningen, prinsen en overheden verordend heeft; willende dat de wereld geregeerd worde door wetten en politiën, opdat de ongebondenheid der mensen bedwongen worde en het alles met goede ordinantie onder de mensen toega. Tot dat einde heeft Hij de overheid het zwaard in handen gegeven tot straf der bozen en bescherming der vromen. En hun ambt is, niet alleen acht te nemen en te waken over de politie, maar ook de hand te houden aan den heiligen kerkendienst; om te weren en uit te roeien alle afgoderij en valsen godsdienst, om het rijk van den antichrist te gronde te werpen, en het Koninkrijk van Jezus Christus te doen vorderen, het woord des Evangelies overal te doen prediken, opdat God van een iegelijk geëerd en gediend worde, gelijk Hij in Zijn Woord gebiedt. Voorts, een ieder, van wat kwaliteit, conditie of staat hij zij, is schuldig zich den overheden te onderwerpen, schattingen te betalen, hun eer en eerbied toe te dragen, en hun gehoorzaam te zijn in alle dingen die niet strijden tegen Gods Woord; voor hen biddende in hun gebeden, opdat hen de Heere stieren wille in al hun wegen, en dat wij een gerust en stil leven leiden in alle godzaligheid en eerbaarheid. En hierin verwerpen wij de wederdopers en andere oproerige mensen, en in het gemeen al degenen die de overheden en magistraten verwerpen en de justitie omstoten willen, invoerende de gemeenschap der goederen, en verwarren de eerbaarheid, die God onder mensen gesteld heeft.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 augustus 2018
Kompas Handleiding | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 augustus 2018
Kompas Handleiding | 16 Pagina's