JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Handleiding 2a: Maarten Luther

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Handleiding 2a: Maarten Luther

God is rechtvaardig

21 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toelichting op het thema
Dit jaar zijn de schetsen geschreven rond het thema: Wie is God? In elke schets staat één van de eigenschappen van de Heere centraal. In deze Kompas behandelen we Gods rechtvaardigheid en Zijn genade naar aanleiding van het levensverhaal van de reformator Maarten Luther.

Doel van de vertelling
De kinderen zien dat

Introductie van het thema voor de kinderen
Nodig: afbeelding van een ouderwetse weegschaal op A4-formaat. Of, als je die hebt, een echte ouderwetse weegschaal. Je kunt hem ook zelf tekenen op een flap-over of whiteboard.
Vertel: Vroeger gebruikten ze deze weegschalen om dingen te wegen. Als de weegschaal recht staat, weet je dat het voorwerp even zwaar is als het gewicht aan de andere kant. Het gaat vandaag in de vertelling over Gods rechtvaardigheid. Dat betekent dat Hij volkomen eerlijk is en doet wat Hij zegt. Hij moet de zonde straffen, omdat Hij dit gezegd heeft. Als wij met al onze zonden op Gods weegschaal gelegd worden, dan zal de weegschaal niet in evenwicht zijn. Onze zonden wegen zwaar. Er is echter één manier om de weegschaal weer recht te laten staan. Dat is als je bekeerd wordt. Want dan legt de Heere Jezus Zijn gerechtigheid op de andere kant van de weegschaal. Dan hangt de weegschaal recht. Dan ben je rechtvaardig voor God.

Dat hoor je ook in het verhaal over Maarten Luther waar we nu naar gaan luisteren.

Zingen
Psalm 6:2
Psalm 75
Psalm 11:4
Psalm 46
Psalm 58:8
Psalm 119:69
Psalm 145:6
Liederen uit ‘Tot Zijn eer’:
Een vaste burcht is onze God
Ontwaakt, gij die slaapt
Eens was ik een vreemd’ling

Lezen
Mattheüs 19:16-26

Kerntekst
Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven (Romeinen 1:17b)

Vertelling

‘Deugniet! Ik zal je leren om gehoorzaam te zijn!’ Hard komt de stok neer op de rug van Maarten. Hij duikt bang in elkaar en probeert zich zo klein mogelijk te maken. Het helpt niet veel. Steeds weer raakt de meester zijn rug. Afschuwelijk, wat doet dat zeer! Tranen branden in zijn ogen, maar hij perst zijn lippen stijf op elkaar. Hij wil niet dat de meester en de andere kinderen zien dat hij moet huilen. Met een pijnlijk gezicht wrijft hij over de plaatsen waar de stok hem geraakt heeft. Met een rood hoofd loopt de meester weer naar voren. De kinderen zúllen hem gehoorzamen. En wie niet luisteren wil, die moet maar voelen.
Als Maarten uit school naar huis loopt, voelt hij bij iedere stap zijn rug branden. Het is niet de eerste keer dat hij zo uit school loopt. Eens heeft de meester hem wel vijftien keer op een morgen afgeranseld. En trouwens, hij is het wel gewend om een pak slaag te krijgen. Zijn vader, Hans Luther, voedt hem streng op. Als hij maar iets verkeerd doet, krijgt hij slaag. En zelfs zijn moeder heeft hem eens om een kleine fout zo hard geslagen, dat hij bloedde. Nee, hoewel Maartens ouders het goed bedoelen, gaan ze niet zacht met hem om. Als hij iets verkeerd doet, krijgt hij er flink straf voor. Niet aan denken nu, zegt Maarten in zichzelf. Vanmiddag gaat hij met Jacob, zijn broer, naar het bos buiten Mansfeld. Daar heeft hij zin in! Heerlijk kan je daar spelen. Uren kan je er in dwalen. Samen met het zingen in het koor van de kerk, vindt hij het de twee fijnste dingen van z’n leven.
In die tijd hoort Maarten niet graag over de Heere Jezus. Als zijn ouders en zijn meester al zo streng zijn, hoe streng moet Hij dan wel niet zijn? Jezus moet wel een heel strenge rechter zijn. Een rechter die boos op hem is vanwege zijn zonden. Als Maarten daaraan denkt, begint hij te beven. Het angstzweet breekt hem uit. ‘Als ik sterf, dan komt de straf. Dan kom ik in de hel. En dat heb ik verdiend.’

Als Maarten vijftien jaar geworden is, gaat hij naar zijn derde school. Maarten vindt het weer spannend. Vorig jaar is hij naar de hogere school in Maagdenburg geweest. Toen woonde hij niet meer thuis. Straks in Eisenach zal hij ook niet thuis kunnen wonen. Hoe zal het daar zijn? Zou hij genoeg te eten krijgen? Vader heeft gezegd: ‘Maarten, ik heb gehoord dat je in Eisenach op de zolder van de school mag slapen. Daar slapen nog meer jongens die geen slaapplek hebben. Maar voor eten en kleren zal je zelf moeten zorgen. Dat is goed voor je. Als je nu al met moeilijke dingen leert omgaan, zal je dat later ook goed kunnen.’ Ja, Maarten zal goed z’n best doen en hard werken op z’n nieuwe school. Vader heeft al vaker gezegd dat hij goed kan leren. Als hij goed z’n best doet, zal hij het ver kunnen brengen. Dat heeft z’n vader zelf ook gedaan. Toen Maarten geboren werd, op 10 november 1483, waren z’n ouders nog arm. Moeder moest zelfs hout verzamelen in het bos. Anders konden ze het niet warm krijgen in het kleine huisje. Ze woonden toen nog in het dorpje Eisleben. Maar nadat ze verhuisd waren naar Mansfeld, kregen ze het beter. Zijn vader ging in de kopermijnen werken. En als mijnwerker heeft hij hard gewerkt. Hij zit nu zelfs in de gemeenteraad van Mansfeld. Vader is een belangrijke man geworden.

Door de donkere straten van Eisenach loopt een groepje schoolkinderen. Ze komen van de Latijnse school. ‘Zullen we het hier eens proberen?’ zegt een van de jongens De oudste loopt naar voren en laat de klopper op de deur vallen. Vlug gaan ze in een halve kring staan. Als de deur open gaat, klinkt een Kerstlied door de stille avond. En die ene jongen, met zijn donkere ogen en zijn donkere krullen, die zingt het best. Zijn prachtige jongensstem klinkt boven de anderen uit. Het is Maarten. Als het lied uit is, pakt de vrouw wat geld en geeft het aan de jongens. Zo kunnen ze toch nog wat eten kopen.

Het is drie jaar later. Terwijl Maarten onderweg is naar Erfurt, laat hij zijn gedachten de vrije loop. Wat was het moeilijk om afscheid te nemen van meneer en mevrouw Cotta. Ze hebben zo goed voor hem gezorgd. Toen hij bij hen in huis kwam, is er heel wat veranderd. Hij hoefde niet meer in het donker tussen zijn rumoerige vrienden op de schoolzolder te slapen. Hij kon vanaf dat moment rustig studeren in de woning van familie Cotta. En wat was het fijn om samen met familie Cotta muziek te maken. Daar genoot hij van. Mevrouw Cotta zei vaak dat hij zo mooi kon zingen. Hij deed het ook graag. Hij zal het allemaal erg gaan missen. En toch, er komt een glimlach komt op het gezicht van Maarten. Nu is hij op weg naar de universiteit in Erfurt. ‘Wie goed studeren kan, die gaat naar Erfurt,’ zegt het bekende spreekwoord. En dat kan hij. Zijn vader is trots op hem. Hij heeft gezegd: ‘Maarten, je gaat rechten studeren, doe goed je best. Als je klaar bent, kun je vast advocaat worden in Mansfeld.’

Als Maarten in Erfurt aankomt, gaat hij hard aan het werk. IJverig en nauwkeurig studeert hij. Geen enkele keer verzuimt hij de lessen. Hij gaat dan ook goed vooruit. Het gaat goed! Als het zo doorgaat, ligt de wereld voor hem open. Dan zal hij een belangrijke man worden waar iedereen tegenop kijkt. Met zijn vrienden brengt hij regelmatig een vrolijke avond door. En toch… diep in zijn hart knaagt een vreemde onrust. Als hij met zijn vrienden is, dan vergeet hij dat beklemmende gevoel weleens een poosje. Maar het komt steeds terug. Het gebeurt regelmatig dat hij ’s nacht wakker ligt. Dan huivert hij van angst voor God. Hij zal, vroeger of later, een keer moeten sterven. En dan…?

Op een dag gaat Maarten weer naar de bibliotheek die bij de universiteit hoort. Als student mag hij daar komen. Terwijl hij door de gangen loopt, glijden zijn ogen langs de boeken. Verschillende boeken kent hij. Er zitten ook heel kostbare boeken tussen. Die zitten vast aan een ketting. Kijk eens, daar ligt een Latijnse Bijbel. Ook dit boek zit vast aan een ketting. Nieuwsgierig slaat hij het open. Toen hij nog in Maagdenburg naar school ging, las hij ook vaak in de Bijbel. Al snel leest hij geboeid de geschiedenis van Hanna en de jonge Samuël. Het raakt hem. En als hij de Bijbel dichtslaat neemt hij zich voor om er vaak in te gaan lezen.

Het is 20 juni in het jaar 1505. Door het grote bos in de buurt van Erfurt loopt Maarten Luther. Hij is bij zijn ouders in Mansfeld geweest. Met grote stappen loopt hij verder, als hij vlug doorloopt, kan hij binnen een uur weer in Erfurt zijn. Af en toe veegt hij het zweet van zijn voorhoofd. Tsjonge, wat is het warm en benauwd. Plotseling klinkt dreigend en donker het gerommel van onweer. Maarten schrikt! Vogels stoppen met fluiten. Er staat geen zuchtje wind. Het licht van de zon schuilt achter inktzwarte wolken. Het wordt stil in het bos. Een stilte vol dreiging. ‘Vlug!’ denkt Maarten. Met nog meer haast, loopt hij verder. Het wordt noodweer! Bliksemstralen schieten door de lucht. Knetterend volgen de donderslagen! Maartens hart klopt als een razende. De angst knijpt z’n keel dicht. Niemand is er met dit weer buiten. Hij is alleen. Als hij nu geraakt wordt door de bliksem? Dan komt hij voor God. En dat kan niet. God is rechtvaardig. Hij doet altijd wat goed en eerlijk is en daarom moet God zijn zonden straffen… Plotseling, een felle flits en meteen een ontzettende knal. Vlak naast hem slaat de bliksem in. Door de luchtdruk wordt hij op de grond gegooid. ‘Help mij, heilige Anna, ik zal monnik worden!’ fluistert hij met trillende lippen. Van angst knijpt hij zijn nagels diep in z’n handen. Hij merkt het niet. Hij denkt maar aan een ding: als hij… Ineens ziet hij in gedachten het lichaam van z’n vriend weer liggen. Gestorven tijdens een vechtpartij. Vreselijk, als hij nu eens gedood was door de bliksem? Hij rilt. O, misschien zal hij in het klooster verlost worden van z’n angst voor de dood. Misschien zal hij binnen de stille kloostermuren vrede en rust vinden...

In het strenge Augustijnerklooster vindt een bijzondere plechtigheid plaats. Terwijl een koor van monniken zingt, buigt Maarten zijn hoofd. Een van de monniken knipt de haren van zijn kruin: hij krijgt de tonsuur. Een andere monnik hangt de zwarte monnikspij om de schouders. De prior spreekt plechtig: ‘De Heer’ beklede u met de nieuwe mens, in gerechtigheid en heilige waarheid naar het wezen Gods, amen.’ Een glans van blijdschap ligt op het gezicht van Maarten. Hier verlangde hij naar. Nu kan hij laten zien dat het hem ernst is. Nu kan hij eindelijk de vrede zoeken. De vrede met God. Z’n vrienden begrijpen hem niet. Z’n vader vindt het verschrikkelijk en begrijpt het nog minder. Maar hij heeft het ervoor over. In het klooster doet Maarten erg zijn best. Hij studeert theologie en bestudeert de boeken van Augustinus. Uren brengt Luther in gebed door. Terwijl andere monniken rustig liggen te slapen, ligt Luther voor zijn bed geknield en worstelt hij met God. Andere monniken horen Luther weleens smeken: ‘O God, mijn zonden, mijn zonden.’ Soms vast hij dagenlang. Dan eet hij niets. Als het in de winter heel koud is, wil hij geen verwarming. Hij geselt weleens zijn blote rug, zo wil hij de zonde eruit slaan. Door al dat vasten, bidden, zichzelf kastijden en alle andere kwellingen, gaat Luther er bleek en mager uitzien. Soms gluurt een kloosterbroeder door het sleutelgat van zijn cel. Zou het nog wel goed gaan met Luther? Hij is zo fanatiek…

Zou het helpen, netjes leven? Kun je door goede werken de hemel verdienen? Nee. Luther is bang en blijft bang. De zonde staat als een zwarte, ondoordringbare muur tussen hem en God in. Luther denkt steeds: hoe kan ik, zondaar, verschijnen voor een heilig, rechtvaardig God? Hij is bang dat hij voor eeuwig naar de hel moet.
In 1508 wordt Luther leraar aan de universiteit in Wittenberg. Daarvoor moet hij elke dag de Bijbel bestuderen. Hij moet zelfs regelmatig preken. Maar eigenlijk begrijpt hij de Bijbel niet echt; hij vindt er geen troost in.

In de winter van 1510 gaat Luther op reis. Het is een gevaarlijke reis. Over de hoge Alpen gaat hij naar Rome. De sneeuw zorgt ervoor dat het een moeilijke tocht is. Maar toch geeft Luther niets om de bijtende kou. Hij is blij dat hij in Rome een opdracht mag uitvoeren of doen. Want in Rome, daar zal eindelijk de knagende angst en de onvrede weggenomen worden. Rome, waar de heilige vader, de paus, woont. Waar veel heilige plaatsen zijn. Vol verwachting loopt hij verder. Als hij in de verte de torens van de stad als eerste ziet, steekt hij zijn handen omhoog en roept: ‘Wees gegroet, gij heilig Rome!’

Als Luther Rome weer verlaat, is hij diep teleurgesteld. Hij heeft daar in Rome zijn best gedaan. Nadat hij zijn opdracht heeft gedaan, heeft hij graven van martelaars bezocht, heeft hij wel tien missen bijgewoond en heeft hij allerlei andere heilige plaatsen bezocht. Zelfs de heilige Pilatustrap heeft hij op zijn blote knieën beklommen. Maar toen hij eindelijk boven was, bleef de onrust in zijn hart. Later zegt hij dat hij het voor geen geld heeft willen missen, omdat hij hier heeft gezien hoe slecht de Roomse Kerk is.

Het is het jaar 1513. In de grote zaal van het klooster in Wittenberg zit Maarten Luther. Hij zucht. Wat heeft hij zijn best gedaan om de onrust in zijn hart weg te krijgen. Maar het heeft niets geholpen. Het lijkt wel of God nooit naar hem zal luisteren. Hij haat die God Die de zonde moet straffen. Om hem heen zitten de monniken met elkaar te praten. Maar Luther praat niet mee. Zijn geweten, het stemmetje vanbinnen, kwelt hem. Hij staat op en verlaat ongemerkt de zaal. Zuchtend klimt hij langs de ruwe stenen wenteltrap naar het torenkamertje. Voor de zoveelste keer buigt hij zijn knieën en bidt tot God. Maar het lijkt wel of het niet helpt. Moedeloos staat hij op en slaat zijn Bijbel open. Voor zich ligt het de brief aan de Romeinen. Vers voor vers leest hij het eerste hoofdstuk door. En dan… bij het zeventiende vers stopt hij. Er staat: ‘De rechtvaardige zal uit het geloof leven.’ Hij heeft het wel vaker gelezen. Maar nu is het Gods tijd. Nu wordt het onverwacht licht in zijn bange hart. Nu ziet hij door de Heilige Geest wat die woorden echt betekenen. Opeens ziet hij dat je niet door goede werken zalig wordt, maar dat je door het geloof in de Heere Jezus rechtvaardig voor God bent. Dat God je niet straft als je in Hem gelooft. Dat Gods rechtvaardigheid niet alleen betekent dat Hij de zonde moet en zal straffen, maar ook dat Hij de zonden van Zijn kinderen zeker zal vergeven. Dat God niet alleen rechtvaardig, maar ook genadig is! Een ongelooflijke blijdschap stroomt zijn hart binnen. Het is alsof hij opnieuw geboren is en hij door open poorten het paradijs binnen stapt. Opeens gaat de hele Bijbel voor hem open. Hij begrijpt veel beter wat erin staat. Hij ziet Gods liefde, Gods genade voor verloren zondaren. Ook na zijn bekering heeft Maarten Luther nog veel strijd. Maar toch mag hij aan het eind van z’n leven zeggen: ‘Wij gaan ten hemel in en erven koninkrijken!’ Wat een genade!

Bespreek met de kinderen:
Voor de vertelling hebben we samen gelezen over de rijke jongeling, uit Mattheüs 19.
- Zie je een overeenkomst tussen Luther en de rijke jongeling? (Ze wilden allebei rechtvaardig zijn voor God)
- Wat is het verschil tussen Luther en de rijke jongeling? (De rijke jongeling ging bij de Heere vandaan, Luther bleef zoeken en werd door de Heere stilgezet)

Achtergrondinformatie bij het Bijbelgedeelte

Gods rechtvaardigheid
Ds. G.H. Kersten schrijft in zijn dogmatiek over deze eigenschap van God:
“De rechtvaardigheid is de volmaaktheid Gods, waardoor Hij krachtens Zijn goddelijke natuur, zowel de zonde noodzakelijk straffen moet en ook zekerlijk straft, als Zijn uitverkorenen op grond van de gerechtigheid van Christus de zaligheid schenkt.
Tweemaal wordt in het Oude Testament de Heere als rechtvaardig erkend: eens door Farao en eens door Mozes (Ex. 9:27; Deut. 32:4). En nog veertien keer wordt de rechtvaardigheid in het Oude Testament genoemd als behorend tot de natuur en het wezen Gods. Ook Christus wordt de Rechtvaardige genoemd, omdat Hij Sion door recht verlost heeft en in gerechtigheid handelt ook met Zijn vijanden. (Jes. 53:11: Door Zijn kennis zal Mijn Knecht, de Rechtvaardige, velen rechtvaardig maken)
God is rechtvaardig in al Zijn werken; zowel in het straffen als in het vergeven der zonden. Heilig toornt God tegen de zonde. Hij kan die niet ongestraft laten. Hij kan Zichzelf niet verloochenen; Hij zou ophouden God te zijn, indien Hij ook maar één zonde ongestraft liet blijven.”

Bijbelteksten:
Rom. 1:32 Dewelken, daar zij het recht Gods weten, namelijk dat degenen, die zulke dingen doen des doods waardig zijn.
Jes. 45:21: Ben Ik het niet, de Heere? En er is geen God meer behalve Mij, een rechtvaardig God en een Heiland, niemand is er dan Ik.
Rom. 3:21: Maar nu is de rechtvaardigheid Gods geopenbaard geworden zonder de wet, hebbende getuigenis van de wet en de profeten.
Psalm 112:4: Hij is genadig en barmhartig en rechtvaardig.
Psalm 116:5: De Heere is genadig en rechtvaardig en onze God is ontfermende.
Rom. 9:14: Wat zullen wij dan zeggen? Is er onrechtvaardigheid bij God? Dat zij verre.

Kort overzicht van Luthers leven
10 november 1483: geboren in Eisleben
1484: verhuisd naar Mansfeld
1496: op school in Maagdenburg
1497: op Latijnse school in Eisenach
1501: student in Erfurt
15 juli 1505: het klooster in
1510: naar Rome
1513: turmerlebnis (Luthers belevenis in het torenkamertje)
31 oktober 1517: 95 stellingen aan de deur van de slotkapel
10 december 1520: Luther verbrandt de pauselijke bul
17 april 1521: voor de keizer op de rijksdag te Worms
mei 1521: Luther ontvoerd en op de Wartburg gebracht
1522: Luther weer terug in Wittenberg
juni 1525: Luther trouwt met Katharina van Bora
18 februari 1546: Luther sterft te Eisleben

In het klooster te Erfurt
De volledige naam van het klooster te Erfurt was de Hervormde Congregatie van de Hermietenorde van Sint Augustinus. Deze orde van augustijnse paters was ‘hervormd’ nadat ze wat laks met de regels waren omgegaan. Dit betekende dat Luther in een klooster kwam waar iedereen zich streng aan de regels hield. Toen Luther in het klooster kwam, waren er zeventig broeders aanwezig. Er werd van de broeders verwacht dat ze hard werkten en urenlang in gebed doorbrachten. De augustijnse monniken behoorden tot de bedelorde. Alle leden moesten, ieder op hun beurt, de straat op gaan om te bedelen om geld of eten. Ook moesten ze veel tijd besteden aan het bestuderen van de Bijbel. Net als alle andere broeders droeg Luther de zwarte monnikspij en was zijn hoofd geschoren in de gebruikelijke tonsuur. Dat was een randje haar rond het voor de rest kale hoofd. Dit symboliseert de doornenkroon van de Heere Jezus.
Luther biechtte keer op keer zijn zonden aan een priester, soms wel uren lang. Maar als hij er vandaan kwam, was hij altijd bang dat hij de een of andere zonde had vergeten of dat hij niet voldoende berouw had van wat hij verkeerd gedaan had. Steeds werd hij beheerst door het besef dat hij zondig was, zijn angst voor Gods straf en zijn diepe wanhoop of hij ooit in staat zou zijn een volmaakt leven, dat God welgevallig zou zijn, te leiden.

Het bezoek aan Rome
Luther wordt gevraagd om naar Rome te gaan. Er was verschil van mening in de orde. De Augustijnse orde stond direct onder het hoofd van hun orde in Rome. Dus moesten ze elke keer naar Rome om zaken te regelen. Een bezoek aan of een pelgrimstocht naar Rome was voor iedere broeder of monnik een hele belevenis. Luther ging vol hoop op weg, stak de Alpen te voet over en toen hij de grote stad in de verte zag liggen, hief hij zijn armen ten hemel en riep: ‘Wees gegroet, gij heilig Rome’. Maar toen hij aankwam, werd hij diep teleurgesteld. Hij was geschokt over de manier waarop de Italiaanse priesters de diensten zo snel mogelijk afraffelden. De priesters lachten hem uit omdat hij zo zwaar tilde aan de mis. Hij stond versteld van het luxueuze leven dat veel priesters leidden en was verdrietig te zien dat ze het vaak met hun geloften op een akkoordje gooiden. ‘Ik was zo’n onnozele pelgrim’, vertelt Luther later, ‘dat ik alles geloofde wat ze zeiden en wat ze me lieten zien.’ Toch zegt hij later dat hij deze tocht voor geen geld had willen missen.

Luthers huwelijk
Luther trouwt pas op latere leeftijd. Op De Wartburg hoort hij voor het eerst dat monniken en nonnen trouwen. In 1523 helpt hij een groep van negen nonnen hun klooster te ontvluchten en naar Wittenberg te komen. Twee jaar later hebben ze allemaal een man gevonden op één na, Katharina van Bora. Luther noemt de naam van iemand met wie ze wel zou kunnen trouwen, maar ze weigert. Dan besluit Luther haar te trouwen. Hij is dan 42 jaar; zij 26 jaar. Op hun bruiloft verschijnt ook vader Hans Luther. Het wordt een gelukkig huwelijk. Ze krijgen vijf kinderen. Een zesde kind sterft heel jong en Magdalena sterft op 15-jarige leeftijd. Daarnaast hebben Maarten Luther en zijn vrouw nog elf verweesde nichtjes en neefjes in het gezin opgenomen. Behalve al deze kinderen wonen er ook nog een stuk of twaalf studenten bij Luther en het is vaak een komen en gaan van bezoekers die Luther willen zien en spreken.

Literatuur
Er is veel over Maarten Luther gepubliceerd. Nog meer achtergrondinformatie kun je uit verschillende handboeken van de kerkgeschiedenis halen, zoals ‘De Kerkgeschiedenis verteld aan jong en oud’ van J. Vreugdenhil, ‘De kerk van alle tijden’ van dr. Praamsma en ‘Het Blijvende Woord, Kerkgeschiedenis’ onder redactie van L. van Driel en I.A. Kole. Daarnaast zijn er specifieke boeken over Luther geschreven, zoals ‘Luther, zijn weg en werk’ van dr. W.J. Kooiman, ‘Luther in leven en werk’ van Gerhard Ritter.

Belijdenisgeschriften
Dordtse Leerregels h. 2 paragraaf 1
God is niet alleen ten hoogste barmhartig, maar ook ten hoogste rechtvaardig. En Zijn gerechtigheid (gelijk Hij Zich in Zijn Woord geopenbaard heeft) vereist dat onze zonden, tegen Zijn oneindige Majesteit begaan, niet alleen met tijdelijke, maar ook met eeuwige straffen, beide naar ziel en lichaam, gestraft worden; welke straffen wij niet kunnen ontgaan, tenzij aan de gerechtigheid Gods genoeg geschiede.

Belijdenis des geloofs, artikel 1 en 20
De enige God
Wij geloven allen met het hart en belijden met de mond, dat er één God is, een geheel enig en eenvoudig geestelijk wezen. Hij is eeuwig, niet te doorgronden, onzienlijk, onveranderlijk, oneindig, almachtig. Hij is volkomen wijs, rechtvaardig en goed, en een zeer overvloedige bron van al het goede.

Gods rechtvaardigheid en barmhartigheid in Christus
Wij geloven dat God, Die volkomen barmhartig en rechtvaardig is, Zijn Zoon gezonden heeft om de natuur waarin de ongehoorzaamheid begaan was, aan te nemen en in haar de schuld te betalen en door Zijn zeer bitter lijden en sterven de straf voor de zonden te dragen. Zo heeft God Zijn rechtvaardigheid bewezen jegens Zijn Zoon door onze zonden op Hem te laden. Zijn goedheid en barmhartigheid heeft Hij uitgestort over ons, die schuldig waren en verdienden veroordeeld te worden. Want in volkomen liefde heeft Hij Zijn Zoon voor ons in de dood overgegeven en Hem opgewekt tot onze rechtvaardiging, opdat wij door Hem onsterfelijkheid en eeuwig leven zouden hebben

Zondag 4 vraag en antwoord 11
Is dan God ook niet barmhartig? God is wel barmhartig, maar Hij is ook rechtvaardig; daarom zo eist Zijn gerechtigheid dat de zonde, welke tegen de allerhoogste majesteit Gods gedaan is, ook met de hoogste, dat is met de eeuwige straf aan lichaam en ziel gestraft worde.

Zondag 6 vraag en antwoord 16
Waarom moet Hij een waarachtig en rechtvaardig mens zijn?
Omdat de rechtvaardigheid Gods vorderde, dat de menselijke natuur, die gezondigd had, voor de zonde betaalde; en dat een mens, zelf zondaar zijnde, niet kon voor anderen betalen.

Zondag 6 vraag en antwoord 18
Maar wie is deze Middelaar, die tegelijk waarachtig God en een waarachtig, rechtvaardig mens is?
Onze Heere Jezus Christus, die ons van God tot wijsheid, rechtvaardigheid, heiligmaking, en tot een volkomen verlossing geschonken is.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 2017

Kompas Handleiding | 14 Pagina's

Handleiding 2a: Maarten Luther

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 2017

Kompas Handleiding | 14 Pagina's