Adventure therapie
Leren door actie
Karel Post helpt als adventure therapeut jongens met een gedragsprobleem door ze in actie te laten komen. Vuur stoken, mountainbiken, met boomstammen sjouwen, aan het werk dus. En ondertussen af en toe even stil staan en naar jezelf kijken.
Een stuk buiten Kootwijkerbroek heeft Karel Post zijn therapieruimte, ‘The Ranch’. Dat is geen steriele ruimte met een sofa in het midden, maar een blokhut met een houtkacheltje, een paar boomstronken om op te zitten en aan de muur een oude zaag en een paar houten ski’s. En niet te vergeten de praktijkruimte buiten: een grasveld voor de blokhut. Op de Ranch ontvangt hij vaak jongens van acht tot twintig jaar met een gedragsprobleem.
Leren door bewegen
Als gymleraar was hij gefascineerd door gedrag en beweging en hoe dit bijdraagt aan de ontwikkeling van het kind. In de studie psychomotorische therapie (PMT) die hij is gaan volgen staat dit centraal. Hij noemt een voorbeeld uit de adventure therapie: “Als ik een jongen vraag om een plank te zagen en halverwege loopt het wat stroef, is de vraag wat hij gaat doen. Gaat hij steeds wildere zaagpogingen doen of neemt hij afstand om te kijken wat er aan de hand is.”
Tijdens deze studie werkte Post bij Eleos. “Daar merkte ik dat jongens met opstandig gedrag moeite hebben met praten over hun problemen. Bij adventure therapie zet je ze aan het werk. Ik begon met mountainbiketochten. Daar blijkt in een paar uur wie voor elkaar zorgt en wie niet. En wat de schuld krijgt als het misgaat: de fiets, het pad, het zand. Zo was er een jongen die midden in de winter gelijk al kletsnat was omdat hij door een plas reed en vervolgens in de eetpauze van een zandheuvel sprong. Leuk, maar ruim voor het einde van de tocht was zijn energie op. Op zo’n moment kun je terugkijken op de consequenties van zijn keuzes: “Weet je nog dat je gelijk door de plas reed en van die zandheuvel sprong? Wat als je dat niet had gedaan?”
In de adventure therapie komt het steeds terug: je leert de jongeren kijken naar hun eigen gedrag door het zelf te ervaren. Bij therapie is het vaak moeilijk om het geleerde ook thuis en op school toe te passen. Daarom werkt Post het liefst met één van de ouders erbij. Een vader kan zijn zoon er dan later nog eens aan herinneren: weet je nog van het mountainbiken?
Erkenning geven
Het is belangrijk om de jongens de ruimte te geven. Dat merkt hij ook in de vader-zoon-weekenden die hij voor de Jeugdbond organiseert. “Als vader moet je je vooral afvragen wat het met je kind doet en wat hij er op lange termijn van leert. Als je zoon de tent aan het opzetten is, is de verleiding soms groot om hem te corrigeren op de punten waar het beter kan. Toch is het beter je waardering uit te spreken voor wat wel goed gaat. Dat levert hem erkenning op.”
Eigenheid ontwikkelen
Het brengt de therapeut op een belangrijke vraag voor ouders: “Wat wil je met je kinderen? Moeten het kopieën van jezelf worden of wil je ze leren op eigen benen te staan en eigen keuzes te maken? Tot twaalf jaar zie je dat kinderen vooral veel in zich opnemen en willen weten hoe het zit. Daarna komt een fase van verkennen waar ze zelf staan ten opzichte van wat ze meegekregen hebben. Waarom mag ik geen alcohol drinken? Waarom moet ik op tijd thuis zijn? Ouders zijn geneigd om daartegen in verweer te gaan. Maar die jongen is aan het zoeken waar voor hem de waarde ligt en hoe hij dit overbrengt naar zijn vrienden. Dat sparren, schuren, trekken hoort erbij, want uiteindelijk worden ze er sterker van en gaan ze het ook zelf uitdragen.”
Post erkent dat dit niet makkelijk is. Het vraagt namelijk van ouders om te accepteren dat kinderen een andere keuze maken. Zeker bij zaken rond het geloof is dat ingewikkeld. Post heeft daar geen pasklaar antwoord op, maar vindt het vooral belangrijk dat ouders zich ervan bewust zijn. Uit zijn praktijk weet hij dat dit (op latere leeftijd) in een relatie tot spanningen kan leiden. “Daar komen twee mensen bij elkaar. Heb je je eigen identiteit niet scherp, dan gaat dat wringen. Mensen gaan die zoektocht vaak te laat aan. Het is mooi als daar in de puberteit ruimte voor is.”
Informatie verzamelen
In de therapieën ziet Post jongens met autisme, ADHD, problemen met autoriteit, maar die diagnose relativeert hij. Uiteraard houdt hij rekening met de specifieke problemen die bij de diagnose horen, maar de methode is steeds dezelfde: door ze dingen te laten doen vormt hij zich een beeld van de jongen en wat hij nodig heeft om te ontwikkelen. De binnenkomst is vaak al even wennen voor ze. Het is geen standaard therapieruimte. “Soms laat ik ze het vuur aansteken. Dan zie je ineens dat een boom van een kerel bang is voor het vuur.”
Vaak begint Post met de jongens zelf naar hun problemen te vragen. Zo probeert hij te ontdekken hoe ze tegen hun eigen probleem aankijken. Loopt het gesprek even niet, dan bedenkt hij een opdrachtje. Hij geeft ze bijvoorbeeld een blokje hout waar een grote spijker een klein stukje in geslagen is en een handvol losse spijkers. Vervolgens vraagt hij ze zoveel mogelijk spijkers op die ene spijker te leggen, een schijnbaar onmogelijke opdracht. “Ik kijk dan wat de jongen doet. Gaat hij het proberen? Vindt hij het een belachelijke opdracht? Vraagt hij of het anderen wel lukt?” Dit soort opdrachtjes leveren de therapeut veel informatie over de jongen. Het biedt ingangen om over hun gedrag te praten. “Hoort dit bij jou? Doe je dit vaker?”
Herkennen waar het misgaat
In de therapie houdt Post in de gaten wat de jongen nodig heeft. “De een moet leren zijn mond te houden, de ander moet leren praten. Ik ben gespitst op het probleem van de jongens en het herkennen waar het misgaat. Zo’n jongen is dan tijdens het vlotten bouwen bezig met een touw en dat wordt afgepakt. Je ziet hem even opkijken, een zwaaibeweging met zijn hand maken en weer doorgaan. Ik leg dan de activiteit stil en vraag die jongen wat er gebeurde:
Jongen: Niks, niks.
Karel: Nee, niks?
J: Nou ja, hij pakte het touw af.
K: En wat gebeurde er toen met jou?
J: Gewoon, ik zwaaide met mijn hand en ging weer verder.
K: Wat betekent het dat je met je hand zwaaide?
J: Ja, dat ik ervan baal.
K: Aha, dan moet je voortaan opletten wanneer je met je hand zwaait, want dan baal je ergens van. Daar moet je dan iets mee doen.
“Als therapeut hoef ik de jongens er niet van te overtuigen dat het misgaat. De kans is groot dat het op school of thuis al genoeg is geprobeerd. Ik moet proberen uit de gebaande patronen te blijven. Ik probeer nieuwe ervaringen mee te geven. Dus een verwende jongen zal ik eerder wat extra regels meegeven en een jongen die vaak kort wordt gehouden, geef ik meer ruimte binnen de therapie.”
Dankbaarheid
Het is lastig als een jongen er zelf geen zin in heeft. Het is volgens Post van belang dat de jongens op de Ranch komen. “De omgeving en eerste aanpak breekt vaak al wat weerstand. Daarna moeten we in het pantser een klein gaatje boren. Weet ik dat een jongen met brommers werkt, dan begin ik daar over. Het is zoeken naar de juiste aansluiting. Het is dan belangrijk om steeds het gevoel te geven dat ze welkom zijn. Bovendien hoeven ze niks af te leren, ze mogen vooral iets bijleren. Een grote mond kan heel handig zijn, alleen is het wel fijn als je ook kunt kiezen voor rustig praten.”
Karel Post spreekt met grote verwondering en dankbaarheid als hij het heeft over de gevallen waarin hij echt iets kon toevoegen. Het ontroert hem als hij ziet dat een jongen, die een paar jaar eerder in een schreeuw om gezien te worden alles in zijn leven kapot maakt, nu verantwoordelijkheid neemt en voor zijn medegezinsleden zorgt. “Zulke jongens moeten erkenning krijgen voor hun pijn en zichzelf leren begrijpen. Dan ontstaat er ruimte om op een goede manier de aandacht op zich te vestigen.”
Tips
Gevraagd naar tips voor ouders komt er een heleboel los:
* kinderen hebben de behoefte om gezien te worden;
* lichamelijk contact is belangrijk (knuffelen en stoeien ligt dicht tegen elkaar);
* stimuleer je kinderen;
* vraag je regelmatig af: moeten mijn kinderen kopieën van mij worden of zelfstandige mensen?;
* wees aanwezig en beschikbaar;
* als je met je kinderen aan de slag bent: sluit aan bij wat ze doen en denk niet te snel dat ze iets niet kunnen.
Post merkt zelf hoe mooi zijn zoontje het vindt om de open haard aan te steken. “Dan laat ik hem zijn gang gaan, prachtig! Maar ik zeg wel dat ik er altijd bij wil zijn als hij het aansteekt.” Volgens de therapeut is het belangrijk om aan je kinderen over te brengen dat je in ze gelooft. “Geef ze vertrouwen. Geef ze verantwoordelijkheid. Laat ze fouten maken, als ze er maar van leren.” Tegelijk benadrukt Post dat het belangrijk is jezelf te blijven en er niet al te krampachtig mee om te gaan. Een prachtige les van een bevlogen therapeut en vader.
Het bedrijf van Karel Post heet Outback Explorers en hij werkt daarin samen met Bas van Dijk. Naast jongenshulpverlening en coaching doen ze ook teamtrainingen. Of het nu individueel is of in een groep: in alles staat het ervaringsgericht leren door outdooractiviteiten centraal. Meer informatie: outbackexplorers.nl en Twitter: @OutbackXplorers.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 april 2014
Eigenwijs | 31 Pagina's
