Papa bezoeken in de gevangenis
“Mary, mijn voeten doen zo’n zeer.”
Het meisje bukt zich en voelt zijn gezwollen voet. “Ik begrijp het. Misschien moeten we eerst even uitrusten.” Jozef trekt zijn zus opeens aan de mouw van haar donkerrode jurk. “Kijk, daar komt een meneer aan.”
“Oh echt, dat is fijn. Misschien kan hij ons de weg wijzen.”
Mary hoort Jozef naar de man lopen (Mary is blind). “Meneer, luister… Weet u de weg naar Bedford?”
(…)
Als ze eindelijk in Bedford aankomen roept Jozef: “Mary, ik zie de gevangenis!”
Opeens voelt hij zijn voeten niet meer. Hij pakt Mary’s hand en samen lopen ze zo snel ze kunnen richting de gevangenis. Maar waar is de deur? Jozef ziet alleen een dikke muur.
Dan horen ze een zware mannenstem: “Wat doen jullie hier bij de gevangenis? Ga naar huis. Het is hier veel te koud om buiten te staan.”
“Nee meneer, onze vader Bunyan zit in de gevangenis en hij heeft honger. Wij hebben eten bij ons. Kunt u ons alstublieft naar vader brengen?”
Hoopvol kijkt Jozef de man aan.
“Dat zal niet gaan. Kinderen mogen niet in de gevangenis komen.”
“Ach meneer…” Dikke tranen rollen over Mary’s wangen. “Kunnen we vader niet bezoeken?” snikt ze. De gevangenisbewaarder kijkt hen aan. Even denkt hij na.
“Goed, kom maar mee”, zegt hij dan. “ik breng jullie naar de binnenplaats, dan zal ik jullie vader halen.”
Jozef en Mary willen de man wel omhelzen, zo blij zijn ze. (…)
“Papa!” roept Jozef uit.
Hij neemt Mary bij de hand en rent naar hem toe.
“Lieve vader”, zegt Mary zacht. “wat fijn dat we bij u zijn.”
Jozef laat het brood, het gebraden vlees en de soep aan vader zien.”
“Zijn jullie helemaal komen lopen? Hoe gaat het thuis?” vraagt vader.
“Papa, mama is ziek. Zou u niet met ons mee naar huis mogen?” Jozef kijkt zijn vader met smekende ogen aan.
“Is moeder ziek?”
Medelijden vervult Bunyans hart “Jozef, mijn jongen, ik kan niet met jullie meegaan. Maar zodra ik vrij ben, kom ik gelijk naar huis. Als de Heere wil, dat ik vrijkom, dan kom ik vrij. Maar als de Heere het beter vindt dat ik gevangen blijf, dan zal dat gebeuren. Het geeft zo’n troost lieve kinderen dat ik mag weten, dat Hij ons leven bestuurt. Dat er zelfs geen haar van ons hoofd zal vallen zonder Zijn wil.”
“Papa, als u nu niet mee kan naar huis, mag ik dan bij u blijven?” vraagt Jozef.
“Nee, lieverd, dat kan niet. Jij moet voor Mary zorgen en haar weer thuisbrengen.”
Veel te snel komt de cipier terug. “Het is tijd, u moet terug naar uw cel.”
Vader Bunyan kust zijn kinderen op hun betraande wangen. Met een brok in zijn keel kijkt hij hen na…
Als Bunyan weer in zijn cel is aangekomen, knielt hij neer. Hij bidt voor zijn vrouw en kinderen. De Heere troost hem met Zijn liefde en gunst.
Dit verhaal komt uit De pelgrimsreis van Mary Bunyan, door Corrie van der Bas
Het boek is uitverkocht, maar toch hebben we twee boeken beschikbaar als prijs voor de winnaars van de kleurwedstrijd. Word jij de winnaar?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 september 2023
Daniel | 36 Pagina's