De roeping van Mozes
(Exodus 3 en 4)
Aanwijzing voor het gebruik
Wil de bespreking bij dit onderwerp tot zijn recht komen, dan is het nodig, dat we ook iets afweten van de roeping van Jesaja en Jeremia. Een gedegen, niet te korte inleiding, waarin deze gegevens zijn verwerkt, is echt noodzakelijk. Een andere mogelijkheid is het houden van twee korte inleidingen, niet langer dan vijf minuten, waarin het verhaal van de roeping van Jesaja en Jeremia wordt doorgegeven. Daarop kan dan de wat langere inleiding over Mozes volgen. Kies je voor de laatste aanpak, dan kunnen de inleidingen worden afgewisseld door samenzang.
1. De tijd waarin mozes leefde
Vóór Mozes' tijd, ten tijde dat Israël in Egypte was gekomen, was Israël eigenlijk niet meer dan een grote familie; een familie waarmee God een verbond had gemaakt. Tijdens hun verblijf in Egypte was deze familie aanzienlijk in aantal gestegen. Je kon eigenlijk niet meer van een familie spreken; toch kon je ook niet zeggen, dat het een natie was. Het kontakt met God was zeer persoonlijk; toch was er een besef, dat het déze Verbondsgod was Die hen, ook als volk, richting zou geven en zou helpen. Het verbond had nog wel evenveel kracht in wezen maar om het meer uiterlijke kracht, kracht in openbaring te geven was het individuele geloof niet voldoende. Israël had een leider nodig, iemand die tussen hen en God instond, via wie God hen leidde, zodat ze als één volk naar Hem luisterden.
Vóór Mozes' tijd, ten tijde dat Israël in Egypte was gekomen, was Israël eigenlijk niet meer dan een grote familie; een familie waarmee God een verbond had gemaakt. Tijdens hun verblijf in Egypte was deze familie aanzienlijk in aantal gestegen. Je kon eigenlijk niet meer van een familie spreken; toch kon je ook niet zeggen, dat het een natie was. Het kontakt met God was zeer persoonlijk; toch was er een besef, dat het déze Verbondsgod was Die hen, ook als volk, richting zou geven en zou helpen. Het verbond had nog wel evenveel kracht in wezen maar om het meer uiterlijke kracht, kracht in openbaring te geven was het individuele geloof niet voldoende. Israël had een leider nodig, iemand die tussen hen en God instond, via wie God hen leidde, zodat ze als één volk naar Hem luisterden.
Mozes behoorde tot de intellectuelen van zijn volk; hij heeft het gemis aan leiding zeer zeker gevoeld. Hij zal er aan het hof van Faraö vaak aan gedacht hebben en ook later, toen hij het vee van Jethro hoedde. Maar je moet als leider natuurlijk volkomen geaccepteerd worden. Het gezag bestaat slechts wanneer dat opgedragen is, hetzij door een hogere autoriteit, hetzij door verkiezing.
We kennen de geschiedenis; vergelijk voor jezelf eens Exodus 3 en 4, Jesaja 6, Jeremia 1, de roeping van de discipelen e.a.
2. Hoe moeten we het ons voorstellen?
Gewoon, volgens de Bijbel. We moeien niet uit het oog verliezen, dat de Godsopenbaring in de oudtestamentische tijd heel anders is dan nu. Het komt ons, mensen van de 20e eeuw zo vreemd voor dat die braambos brandde en dat Mozes God hoorde spreken; zoiets gebeurt tegenwoordig nooit meer. Gods openbaring heeft zich aangepast aan wat Hij de mensen al éérder gaf.
Nü hebben wij het profetische Woord dat zeer vast is en de Heilige Geest werkt door middel van dit Woord.
Waarom toen zó en nu anders, dat moeten we verder aan Gods eigen wil overlaten.
3. Bijzondere facetten
1. De aanhef: „Ik ben de God" (vs 6)
a) Het gaat niet over een of andere alledaagse, heel gewone zaak; een roeping gaat niet even tussen de bedrijven door, waar je met een zakelijk gezicht gehoor aan geeft (zie Ex. 3:4 t/m 6, zie ook Jesaja 6).
b) De God des verbonds.
De draad van het verbond wordt weer opgenomen!
2 De inhoud: Ik heb hun verdrukking gezien, Ik zal ze verlossen Mozes, ga tot het volk Israël en zeg hen, dat Ik nog stééds hun God ben en dat Ik ze zal verlossen, dat Ik trouwe houd tot in eeuwigheid en nooit laat varen de werken Mijner handen, opdat zij Mij zullen erkennen voor hun Heere en vast op Mij vertrouwen, (vs. 7 vv.)
3. De zekerheid: Ik zal zijn Die Ik zijn zal (vs 14).
4. De reaktie van Jethro. Hij zegt niet: Mozes, sta je niet een beetje te fantaseren?' maar: Ga in vrede (Ex. 4:18). Dit zal Mozes zeker góed gedaan hebben.
5. De reaktie van het volk:... .„en zij geloofden., en zij neigden hun hoofden" (Ex. 4:31)
4. Hoe zal een roeping nti zijn?
De Heere werkt door Woord en Geest. Het karakter van de mens die God roept verandert Hij niet; Hij maakt er als het ware gebruik van Daarom is iedere roeping verschillend. Bij Mozes b.v. woog de persoonlijke verantwoording voor de vervulling van zijn opdracht zo zwaar, dat hij er niet meer onderuit durfde. Zo kan de Heere door Zijn Geest nog werken. Een ander voelt in zijn hart, dat hij mag gaan vertellen van die God Die hij zó liefheeft.
Toch zullen er overeenkomsten zijn; bij beoordeling zullen alleen deze overeenkomsten op hun aanwezigheid bezien kunnen worden. Karakterverschillen mogen niet meetellen. Het is een heel moeilijke opgave.
Op welke manier dan ook geroepen, de boodschap die gebracht zal worden zal zijn van die God Die, getrouw aan Zijn verbond, dat van geen wankelen weet, de mensen roept uit hun lege, zondige ellendigheid, omdat zij het bij Hém zoveel beter zullen hebben; die God Die uit liefde Zijn Zoon Jezus Christus zond Die zoveel voor de mensen overheeft, dat Hij Zich heeft laten slaan, bespuwen, geselen, kruisigen, Gods toorn heeft gedragen, opdat een ieder die in Hem gelooft niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.
Ik zal zijn Die Ik zijn zal!
5. Literatuur
Korte Verklaring der H.S (Exodus); Kok, Kampen Geschiedenis der Godsopenbaring, deel I - Dr. F. L. Bakker; Kok, Kampen.
Dachsel en Henry op de betreffende hfdst.
Brakel: Redelijke Godsdienst, deel I, hfdst. XXVII, XII t/m XV, De Banier, Vianen (Kennisname hiervan is van groot belang met het oog op de bespreking).
6. Gespreksvragen
1. Welke verschillen bestaan er tussen de roeping van Mozes en die van Jesaja? (omstandigheden, karakter e.a.) Zie ook schets over Jesaja's roeping in de vorige bundel.
2 Wat is het verschil in beider opdracht?
3. Welke overeenkomsten zie je bij beide roepingen?
4. Hoe moet je Ex. 4:16 opvatten?
5. Waarom zou er in deze hfdst. zoveel sprake zijn van de God van Abraham, Izaak en Jacob?
6. Hoe stel je je de roeping nu voor?
7. Heeft roeping ook iets te maken met het ambt aller gelovigen?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 1969
Salvo | 1 Pagina's
