Het derde gebod
Inleiding
Misschien kun je het je nog wel herinneren. Bijna twee jaar geleden kwam een bekende modezaak rond Kerst met schokkende reclameteksten. Ze waren overal te lezen. Spottend werden passages uit de Bijbel vervormd en bruikbaar gemaakt voor de reclame. Is dat dan zo erg? Misschien stellen we ons deze vraag al lang niet meer. Toch blijft het een actuele vraag. Mag de Bijbel gebruikt worden voor dit soort doeleinden? Betekent dat geen aanval op de Naam van God? Zal God dit ongestraft laten? Het zijn vragen die te maken hebben met het derde gebod. Vandaar dat in deze schets dit gebod belicht wordt.
Hoofdstuk 1 leidt de schets in met de inhoud van Gods Naam. Hoofdstuk 2 handelt vervolgens over het verbod op het 'ijdel (leeg) gebruiken' van die Naam, terwijl hoofdstuk 3 ingaat op hoe we Gods Naam dan wel mogen en moeten gebruiken.
De vereinigingsavond
Opening
1e inleiding 'Inhoud van Gods Naam' hoofdstuk 1
2e inleiding 'Wat God verbiedt' hoofdstuk 2
3e inleiding 'Wat God gebiedt' hoofdstuk 3
Pauze
Groepsbespreking verwerking op p. 14 en 1 5
Plenaire afronding
Sluiting
Opening
Inventariserend groepsgesprek n.a.v. de vraag: 'Wat is vloeken?'
Inleiding 'Misbruik nooit Zijn Naam' m n.a.v. de schets
Pauze
Verwerking verwerking op p. 14 en 15
Sluiting
1. Inhoud van Gods Naam
De Tien Geboden zijn in twee groepen te verdelen: de eerste vier geboden en gebod vijf tot en met tien. in de eerste vier geboden staat vooral centraal hoe wij ons ten opzichte van God moeten gedragen. De tweede groep geboden gaat er vooral over hoe wij ons hebben te gedragen ten opzichte van onze naaste, onze medemens.
In het eerste gebod wordt gezegd dat wij maar één God moeten dienen en daarom ons vertrouwen op die God alleen moeten stellen. Het tweede gebod leert ons dat wij God op geen enkele manier mogen afbeelden. Het vierde gebod gaat met name in op de zondag. Het derde gebod geeft aan hoe we Gods Naam moeten gebruiken. Het gebod luidt als volgt: 'Ik ben de HEERE, uw God(...)'. 'Gij zult den Naam des HEEREN uws Gods niet ijdellijk gebruiken; want de HEERE zal niet onschuldig houden, die Zijn Naam ijdellijk gebruikt'.
Het is van groot belang om over het derde gebod na te denken. Als eerste valt op: de Naam van God. In de Bijbel zijn een heleboel namen terug te vinden van God: HEERE, Jehova, Ik zal zijn Die ik zijn zal, enz. Enkele namen zullen in dit hoofdstuk belicht worden.
Namen van mensen
In de Bijbeltijd hadden de mensen vaak een naam die bij hen paste. We kunnen hierbij denken aan Adam. Zijn naam betekent 'rode aarde', omdat God hem uit het stof van de aarde gemaakt had. Denk aan de naam Jakob, wat hielenlichter betekent.
Zoals uit de Bijbel valt te leren hield Jakob namelijk de hiel van Ezau vast tijdens de geboorte. Ook zou de naam van Mozes in dit verband genoemd kunnen worden: uit het water getogen. Te denken valt verder ook aan de naamsverandering van Petrus in Matth. 16 vers 1 7 en 18. Hij heette eerst Simon, maar nadat hij de belijdenis ten opzichte van de Heere Jezus aflegde: 'Gij zijt de Christus.... 'zegt de Jezus: '(...) gij zijt Petrus, en op deze petra (= rots of belijdenis) zal Ik Mijn gemeente bouwen'. Al deze namen zijn aan deze personen gegeven door anderen (bijv. vader en moeder) en laten vaak zien wie die persoon in werkelijkheid was. Maar er zijn ook personen in de Bijbel aan te wijzen, die wel een hele mooie naam gehad hebben, maar van wie het leven niet overeen kwam met de naam die deze persoon droeg. Denk aan Judas. Zijn naam betekent net als de naam Juda 'Godlover'. Maar we lezen op geen enkele plaats dat hij God de lof gegeven heeft. Een andere bijbelse figuur is Jona. Zijn naam betekent 'duif' (symbool van de vrede). Maar zo heeft hij zich bepaald niet gedragen. Hoe is hij niet in opstand tegen God geweest. Zo is het bij God niet. Hij heeft Zichzélf de Naam van God gegeven en laat daarmee zien wie Hij eigenlijk is.
Namen van God
Als Mozes in de omgeving van de berg Horeb met de schapen van zijn schoonvader aanwezig is, ziet hij een braambos branden. Hij gaat er naar toe en God spreekt tot hem. De Heere roept hem daar persoonlijk tot Zijn knecht om Zijn volk Israël te verlossen. Als Mozes eerst weigert om dat werk te doen, verzekert de Heere hem dat Hij met Mozes zal zijn. Vervolgens vraagt Mozes aan de Heere: 'Als ik dan bij het volk van Israël kom en zij aan mij zullen vragen: in wiens naam kom je? Wat moet ik dan zeggen?' Mozes vraagt dus onomwonden naar de Naam van God. De Heere geeft hem antwoord en noemt daarbij Zijn Naam: IK ZAL ZIjN DIE IK ZIJN ZAL! (Ex. 3 : 14) In het Hebreeuws wordt deze naam aangeduid met: Jahweh (zie kanttek. Statenvertaling). Een paar verzen verder wordt deze naam vertaald met 'HEERE'. Het is de verbondsnaam van God: "...de God uwer vaderen, de God van Abraham, de God van Izak, en de God van Jakob" (Ex. 3 : 15).
Er komen nog andere namen van God in de Bijbel voor, die in onze vertaling bijna altijd aangeduid worden met de naam 'Heere' of'God'. Het zijn bijvoorbeeld de Hebreeuwse namen El, Elohim en Adonai.
• El Godheid, God die zich onderscheidt van ons door Zijn goddelijke natuur.
• Elohim: Meervoud van'El': (niet goden, maar:) God, die alle goddelijke macht bezit. Dat is bijvoorbeeld zichtbaar in Zijn scheppingswerk (Gen. 1 : 1).
• Adonai: God als opperheerser, heer en meester van het heelal. In het bijzonder is Hij heer en meester van Zijn kinderen.
Daarnaast is er een aantal namen van God bekend, waarmee Hrj Zich openbaarde aan de aartsvaders. Dat zijn onder andere de volgende namen.
• El Sjaddai: God de almachtige (Genesis 17:1). Volgens de kanttekeningen wil dit zeggen: 'Ik, Die niet alleen sterk en vermogend is, om u tegen alle kwaad te bewaren, maar ook genoegzaam, om u met alle goederen naar lichaam en ziel te verzorgen'.
• El Eljon: God de allerhoogste (Gen.14:18). Hij is, als een koning, de gebieder over de gehele aarde.
• El Bethel: De God van Bethel (Gen.31:13).
Behalve de genoemde namen zijn er nog vele andere, zoals de 'Engel des Heeren', de 'God van Israël' en namen als 'Rots', 'Herder' en 'Schaduw'. De naam die het meest gebruikt wordt, is 'de Heilige' (Joz.24 : 19, )es. 5 : 16).
Al deze namen hebben hun eigen, diepe betekenis. Het zijn niet zomaar namen, maar ze laten iets zien van Zijn eigenschappen en dus van God zelf. Daarom verbiedt God ons uitdrukkelijk om Zijn Naam ijdel te gebruiken.
2. Wat God verbiedt
In hoofdstuk 1 is gekeken naar de inhoud van de naam van God. In hoofdstuk 2 gaat het over het verbod op het 'ijdel gebruiken' van die naam. Het woord 'ijdel' kan hier opgevat worden als 'leeg', 'zonder inhoud'. Dat staat tegenover het eerbiedig gebruiken van Gods naam, zoals aan de orde komt in hoofdstuk 3. Wat wordt er met deze twee woorden bedoeld?
In vraag en antwoord 99 van de Heidelbergse Catechismus is het antwoord te lezen: 'Dat wij niet alleen met vloeken of met valse eed, maar ook met onnodig zweren de Naam Gods lasteren, noch misbruiken, noch met ons stilzwijgen en toezien zulke schrikkelijke zonden deelachtig maken'. In het eerste gedeelte van dit antwoord komt een aantal zaken naar voren die de aandacht verdienen. Er is geprobeerd om bij ieder punt vooral de Bijbel aan het woord te laten met bewijsteksten en geschiedenissen.
a. Gods Naam lasteren: wat is eigenlijk lasteren? Lasteren gebeurt als mensen onder elkaar over iemand onware dingen zeggen. Zo is het ook als Gods Naam gelasterd wordt. Er worden dingen over God gezegd, die niet waar zijn. Een bijbels voorbeeld van lasteren is terug te vinden in Gen. 3. Als de duivel Eva verleidt tot de zonde, lastert hij God door te vragen: 'Is het ook dat Cod gezegd heeft'. De duivel probeert dus (op een slimme manier) God tot een leugenaar te maken.
Gods Naam lasteren gebeurt ook door te spotten met Gods eigenschappen. In Jesaja 36 is bijvoorbeeld te lezen hoe er gespot wordt met Gods almacht. Als de koning van Assyrië, Sanherib, alle vaste steden in |uda inneemt, dan stuurt hij Rabsake met een groot leger naar Jeruzalem. Daar aangekomen praat Rabsake met de inwoners van Jeruzalem, die op de muren zijn samengekomen. Daarbij lastert Rabsake openlijk de Naam van God. Hij zegt het volgende; 'Dat Hizkia u niet bedriege, want hij zal u niet kunnen redden. Daartoe, dat Hizkia u niet doe vertrouwen op den HEERE'. En even later zegt hij: 'Dat Hizkia ulieden niet verleide, zeggende: De HEERE zal ons redden' (Jes. 36 : 14, 15 en 18). Zo kan de Heere ook gelasterd worden doordat er gespot wordt met zijn voorzienigheid, regering, enzovoort.
Verder heeft het lasteren van Gods Naam betrekking op het spotten met de Bijbel als Gods Woord en op het bespotten van Gods kinderen. Het lasteren is dan dat je het werk van God bespottelijk maakt of zelfs helemaal ontkent. Een voorbeeld hiervan is wat er met de Heere jezus gebeurd is toen Hij aan het kruis hing. De Joden hebben Hem toen bespot en gezegd: 'Hij heeft op Cod betrouwd; dat Hij Hem nu verlosse, indien Hij Hem wel wil! Want Hij heeft gezegd: Ik ben Gods Zoon' (Matth. 27 : 43).
Zondag 36
Vraag 99: Wat wil het derde gebod?
Antwoord: Dat wij niet alleen met vloeken of met valse eed, maar ook met onnodig zweren de Naam Gods niet lasteren noch misbruiken, nog ons met ons stilzwijgen en toezien zulke schrikkelijke zonden deelachtig maken; en in het kort, wat wij de heilige Naam Gods anders niet dan met vreze gebruiken, opdat Hij van ons recht beleden, aangeroepen en in al onze woorden en werken geprezen worde.
b. Het tweede wat in het derde gebod verboden wordt, is vloeken. In de Redelijke Godsdienst van W. à Brakel wordt een precieze omschrijving gegeven van wat eigenlijk vloeken is: "Vloeken is andere mensen of zichzelven kwaad toewensen van God, van den duivel, van de donder of van iets anders".
In Handelingen 23 wordt het vloeken van anderen heel duidelijk beschreven.
Veertig joodse mannen keren zich tegen Paulus die zich voor de grote raad heeft verantwoord over zijn optreden. Als Paulus uitgesproken is, geven de Farizeeën en Schriftgeleerden hem gelijk. 'Wij vinden geen kwaad in deze mens' (Hand. 23 : 9). Dit wekt echter de ergernis op van deze veertig joodse mannen, die gezamenlijk besluiten zich tegen Paulus te keren. Om hun woorden kracht bij te zetten, vloeken ze. 'Wij hebben ons met vervloeking vervloekt, niets te zullen nuttigen, totdat wij Paulus zullen gedood hebben' (Hand. 23 : 14). Het vloeken in deze geschiedenis betekent een openlijk misbruiken van Gods naam.
Het komt in de Bijbel ook voor dat iemand vervloekt wordt in opdracht van God. Natuurlijk mag dat niet als zonde gezien worden. Alles wat God gebiedt om te doen, kan niet zondig zijn. Van God Zelf lezen we de ernstige waarschuwing dat Hij vervloeken zal die niet doet wat God in Zijn wet gebiedt (Gal. 3 : 20).
Vloeken komt vaak voort uit irritaties en frustraties. Als het maar even anders gaat dan men zou willen wordt er gevloekt. Ook kan een vloek geuit worden ter ondersteuning van wat zojuist door iemand is gezegd. De vloek moet de woorden kracht bijzetten. Alsof een vloek iemand geloofwaardig zou kunnen maken! Als anderen je vloeken is een logisch gevolg dat je boos wordt. Misschien schelden of vloeken wij het liefst net zo hard terug. Toch mag de wereld om ons heen een andere houding van christenen verwachten. Daarbij is het woord van de Heere Jezus van grote betekenis: 'Zegent ze, die u vloeken' (Mat. 5 : 44).
c. Een ander punt dat tot dit gebod behoort, is om de Naam van God als een stopwoord te gebruiken. Zonder er bij na te denken, gebruiken een heleboel mensen de naam van Jezus of van God. W. à Brakel zegt daarvan het volgende: "Mensen gebruiken Gods Naam zorgeloos, uit gewoonte, in verwondering, in pijn, in niezen, in verdriet, in zot geklap om te lachen". Ook kunnen in dit verband boeken of muziek genoemd worden, waarin regelmatig Gods Naam misbruikt wordt.
Soms wordt Gods naam zelfs in gebeden gebruikt als een stopwoord. Men wil daarmee wellicht voorkomen dat er (hinderlijke) stiltes vallen. Toch is dit een ijdel gebruiken van Gods naam.
Het zonder aandacht lezen van de Bijbel moet hier ook worden genoemd. Haast op iedere bladzijde van de Bijbel gaat het over de Naam of het werk van God. Als dat niet met aandacht gelezen wordt, wordt Gods naam ten diepste ijdel gebruikt.
d. Het laatste verbod in dit gebod is: 'noch met ons stilzwijgen en toezien ons zulke schrikkelijke zonden deelachtig maken' (HC antw. 99). Als Gods Naam gelasterd of gevloekt wordt, dan moeter wat van gezegd worden. Onze houding dient afwijzend te zijn. Als de Naam van God uitdrukkelijk gelasterd wordt door middel van evt. schokkende reclame of hoe dan ook, dan moet dit aan de overheden gemeld worden. Dat is in de lijn van de Bijbel. In Lev. 5 : 1 staat namelijk: 'Als een mens zal gezondigd hebben, dat hij gehoord heeft een stem des vloeks, waarvan hij getuige is, hetzij dat hij het gezien heeft of geweten heeft; indien hij het niet te kennen geeft, zo zal hij zijn ongerechtigheid dragen'. Het moet te kennen gegeven worden aan hen die aangesteld zijn om het te straffen, zo zeggen de uitleggers. Dus hierin mag nooit het recht in eigen hand genomen worden door zelf op te treden.
Moet er ook iets van gezegd worden als iemand een bastaardvloek uitspreekt? Het is dan tenslotte geen echte vloek...: de naam van Jezus voor de helft, bijvoorbeeld. Als je weet dat zo'n bastaardvloek afgeleid is van de naam van God en je hebt Zijn naam lief, dan zul je ook dat soort woorden niet willen zeggen of kunnen horen.
Er iets van te zeggen is ontzettend moeilijk. Het hoeft ook niet persé te gebeuren waar iedereen bij is. Ook hierin kan heel praktisch de lijn van Matth. 18 aangehouden worden: 'Maar indien uw broeder gezondigd heeft, zo ga heen en bestraf hem tussen u en hem alleen'.
Doosje weert schuttingtaal uit tv-programma's
LONDEN - Ouders die zich ergeren aan gevloek en het gebruik van seksueel getinte woorden in programma's waar hun kinderen naar kijken, hoeven niet te wanhopen.
Een afdoende oplossing is de televisie gewoon uit te zetten. Maar voor wie daartoe niet genegen is, komt binnen afzienbare tijd in Groot-Brittannië een doosje op de markt dat alle 'slechte woorden' van het televisiescherm weert. Verwacht wordt dat het apparaat nog dit jaar te koop zal zijn voor een prijs van ruim driehonderd gulden, zo meldt de Britse krant Sunday Times, De TV Guardian is een apparaat dat is ontwikkeld in de Verenigde Staten. Het is gebaseerd op de programma-ondertiteling voor doven en slechthorenden. De over teletekst verlopende ondertiteling wordt geleid via een ingebouwd 'woordenboek'.
De onwelvoeglijke woorden worden in de soundtrack vervangen door een piep. In de ondertiteling worden de storende woorden vervangen door een „minder schokkende omschrijving". Het apparaat werkt niet alleen voor televisie-uitzendingen, maar ook voor videobanden.
Rick Bray, uitvinder van de vloekdoos, besloot die te maken toen hij merkte dat de films die hij voor zijn zoon van 11 en dochter van 9 huurde, veel kwetsend taalgebruik bevatten. Bray verwacht dit jaar honderdduizend apparaten in de VS aan de man te brengen.
Overigens verloopt de vertaling niet altijd helemaal naar wens. Maar Bray zegt de meeste problemen inmiddels te hebben opgelost.
Reformatorisch Dagblad, 8 maart 1999
SGP: Apparaat dat schuttingtaal weert ook in Nederland
Van onze politiek redactie
DEN HAAG - De SGP-fractie in de Tweede Kamer wil dat alle publieke en commerciële omroepen in ons land meewerken aan de introductie van een apparaatje dat schuttingtaal en vloeken uit televisieprogramma's filtert.
Dat blijkt uit schriftelijke vragen die SGP-fractievoorzitter Van der Vlies vanmorgen heeft gesteld aan staatssecretaris Van der Ploeg van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Deze bewindsman is verantwoordelijk voor mediazaken. Het kastje is ontwikkeld in Groot-Brittannië en komt later dit jaar op de markt voor zo'n 300 gulden. Bezitters ervan kunnen zelf een selectie maken van de woorden die ze niet willen horen uit hun televisie. Het systeem werkt alleen als de omroepen een apart signaal meesturen met hun programma's. De SGP wil dat Van der Ploeg zijn invloed aanwendt dat de omroepen hier werk van maken. Dit kastje staat los van een decoder waarover de discussie nog volop gaande is, die gehele programma's met extreem geweld en/of seks van de buis weert. De SGP vindt dat „krachttermen, vloeken en verbaal geweld mede bijdragen aan lijfelijk geweld en dus het onveiligheidsgevoel op straat. Niet alleen de jeugd ondergaat de funeste gevolgen daarvan, ook volwassenen. Uiteraard ligt hier de eerste verantwoordelijkheid bij ouders en andere opvoeders, maar ook de overheid moet doen wat ze kan. Het bevorderen van de introductie van een antikrachttermfilter voor de tv zou een mooi begin zijn."
Reformatorisch Dagblad, 9 maart 1999
3. Wat God gebiedt
Naast de dingen die God in het derde gebod verbiedt zijn er ook veel dingen die Hij gebiedt, in het antwoord op vraag 99 staat het volgende daarover geschreven:'... dat wij den heiligen Naam Gods anders niet dan met vrees en eerbied gebruiken, opdat Hij door ons recht beleden, aangeroepen, en in al onze woorden en werken geprezen worden' (HC antw. 99).
Wat wordt er precies met deze uitdrukking bedoeld? Wat heeft het ons te zeggen? Deze vragen zullen hieronder behandeld worden.
God zegt hoe het niet moet, maar gelukkig wil Hij ons ook zeggen hoe we Zijn Naam dan wel moeten gebruiken. Tegenover het vloeken stelt de Catechismus 'Zijn Naam met vrees en eerbied gebruiken'.
Het woord 'vrees' kan hier als volgt uitgelegd worden. Een kind heeft verdriet, als zijn vader (of moeder) boos is op hem. Dat kind is bang dat hij zijn vader nog bozer zal maken en dat hij nog meer straf zal krijgen. Toch twijfelt hij niet aan de liefde van zijn vader voor hem en hij vertrouwt er op, dat zijn vader het goede met hem voor heeft. Zo is een kind van God bang om God door de zonde te vertoornen, maar hij is niet bang voor God. Hij vertrouwt Hem en heeft Hem lief.
Daarom is hij ook bang om door misbruik van Gods naam God zelf aan te tasten.
Het woord 'eerbied' betekent ontzag of hoogachting.
Hierbij zou aan de geschiedenis van Abraham gedacht kunnen worden. Als Abraham tot God gaat bidden voor het behoud van Sodom, zegt hij het volgende: 'Ik heb mij onderwonden te spreken tot den Heere, hoewel ik stof en as ben'(Gert. 18:27). Abraham erkent, voordat hij verder gaat met zijn gebed, dat hij voor God helemaal niets is. Stof: meer niet. Vanuit die gedachte zou ieder gebed moeten worden gebeden: dat God aan mensen niets verplicht is, maar dat God uit genade alleen ons gebed wil horen. Het gaat dus om de innerlijke gestalte van het hart.
Deze innerlijke gesteldheid komt naar buiten in onze gebedshouding. Met eerbied bidden vraagt ook een eerbiedige houding. Het is een goede gewoonte om tijdens het gebed de handen samen te vouwen (teken van eigen machteloosheid en afhankelijkheid) en de ogen te sluiten. Op deze manier zouden we 'onze harten tot God kunnen verheffen'. Hierop zou ook het feit terug te voeren zijn dat mannen zondags tijdens het gebed gaan staan. Dat was vroeger onder het volk van Israël een gewoonte. Een Israëliet bad altijd staande en met opgeheven handen.
Bij het juiste gebruik van Gods Naam hoort ook: 'Zijn Naam belijden'. Dat wil zeggen: niet alleen door woorden, maar ook door onze daden, onze levenshouding, aan andere mensen laten zien dat God alles voor ons betekent. Hoe vaak gebeurt het niet dat dit juist heel moeilijk is. Op een school met allemaal kerkmensen valt dat allemaal nog wel mee, maar zodra we op andere plaatsen komen, moet Zijn Naam ook beleden worden. Juist in deze moderne tijd moeten er principiële keuzes gemaakt worden, waarbij wij Zijn Naam moeten belijden. Dat vraagt God van ons, maar Hij wil er ook de kracht voor geven. De Heere jezus is er niet alleen tot rechtvaardiging, maar ook tot heiligmaking. God heeft aan het belijden van Zijn naam een belofte verbonden. Deze is te lezen in Matth. 10 : 28: 'Een iegelijk dan die Mij belijden zal voor de mensen, dien zal Ik ook belijden voor Mijn Vader, Die in de hemelen is'. Dat kan veel kracht geven in moeilijke situaties.
De Catechismus noemt nog meer in het antwoord van vraag 99, namelijk het aanroepen van Gods naam. leder gebed wordt in de Naam van God uitgesproken. Dat heeft de Heere Jezus Zelf tegen Zijn discipelen gezegd: 'Onze Vader, Die in de hemelen zijt...'. In Zijn Naam mag alles gevraagd worden. Allereerst moet er gevraagd worden om de dingen die het echte geloof in Hem mogelijk maken (bekering, werking van de Heilige Geest). Verder mag er natuurlijk ook gevraagd worden om tijdelijke zaken. Hierbij kan gedacht worden aan de juiste studiekeuze, een levensgezel die bij je past, het maken van een inleiding voor de JeV, een eigen predikant, een zegen over het werk en een zegen over het eten. Ook daarin wordt door Jezus Zelf het voorbeeld gegeven: 'Geef ons heden ons dagelijks brood...'. Eén ding is zeker: als het in Zijn Naam gevraagd wordt, dan wil God het ons geven. 'En zo wat gij begeren zult in Mijn Naam, dat zal Ik doen; opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt worde' (Joh. 14 : 13). Zijn Naam mag altijd worden aangeroepen. Maar aanroepen betekent niet alleen bidden om iets, maar ook danken voor iets. God moet gedankt worden voor alle dingen, die Hij geeft voor het tijdelijke leven. Maar God moet boven alles gedankt worden voor alles wat Hij geeft in het geloofsleven. Paulus zegt dat heel mooi in 1 Thes. 5 : 17 en 18: "Bidt zonder ophouden. Dankt God in alles".
Het laatste wat bij het derde gebod behoort is het eedzweren. Dit is zo'n belangrijk onderdeel dat er zelfs een hele zondag in de Catechismus aan gewijd is. Wat is eigenlijk eedzweren? Heel kort gezegd komt het er op neer: God tot getuige nemen. Daar zijn duidelijke bijbelse bewijzen voor. Een paar teksten in dit verband zijn bijvoorbeeld Deut. 6 : 13: 'Gij zult den HEERE uwen God vrezen en Hem dienen, en gij zult bij Zijnen Naam zweren'. En in 2 Kor. 1 : 23: 'Doch ik aanroepe God tot een Getuige over mijn ziel...'. Verder zou te denken zijn aan Jer. 42 : 5: 'De Heere zij tussen ons een waarachtig en gewis Getuige'.
Belangrijk is ook de vraag bij wie je mag zweren. De Catechismus is daarin helder genoeg: nooit bij heiligen, engelen of andere schepselen. Deze kennen het hart niet van de persoon die zweert. Zij kunnen dus ook niet zegenen indien men zich aan deze eed houdt, maar ook niet straffen als men zich er niet aan houdt. Als men zich niet aan de eed houdt, die men gezworen heeft, dan wordt dit ten diepste valselijk zweren genoemd. Vals zweren is bijvoorbeeld terug te vinden in Amos 8 : 14: 'Die daar zweren bij de schuld van Samaria en zeggen: zo waarachtig als uw god van Dan leeft'.
Het afleggen van de eed gebeurt in Nederland op tal van terreinen. Te denken valt aan de koningin, ministers, politiemensen, rechters, raadsleden, artsen, verpleegkundigen, apothekers. Maar ook binnen de kerk worden er eden gezworen. Denk bijvoorbeeld aan doopouders, die hun jawoord geven. Huwelijksbevestigingen staan in het teken van een eed zweren. Ook wanneer er belijdenis van het geloof wordt afgelegd, wordt er een eed gezworen. Of wanneer ambtsdragers in het ambt worden bevestigd, dan zweren ze trouw aan de wetten die uitgevaardigd zijn.
Tegenwoordig kan in het maatschappelijke leven een keuze gemaakt worden tussen het afleggen van een eed of het afleggen van een belofte. Het verschil is duidelijk. Bij een belofte wordt er niemand tot getuige genomen. Men verbindt zich dan met twee woorden aan een bepaalde taak: "Dat beloof ik". Als men de eed aflegt, dan spreekt men de volgende formule uit: Zo waarlijk helpe mij God Almachtig.
Hierin is duidelijk te zien dat God tot Getuige wordt geroepen. Daarmee zijn we dus aan Hem rekenschap verschuldigd voor al ons doen en laten. Het is dus niet om het even of men een belofte aflegt of een eed zweert. Een belofte afleggen is zonde tegen het derde gebod.
Hoe veelomvattend het derde gebod is, is uit bovenstaande wel duidelijk geworden. Vandaar dat God bij het derde gebod ook een bedreiging voegt: 'Ik zal niet onschuldig houden, die Mijn Naam ijdellijk gebruikt'. De Heere zal zeker degene die dit gebod overtreedt, straffen. Want in dit gebod wordt God Zélf geraakt. Dat is een belangrijk verschil met de andere negen geboden. Daarin gaat het niet zo zeer om de persoon van God Zelf. God heeft dat tegen Zijn eigen volk uitdrukkelijk gezegd: 'En wie den Naam des HEEREN gelasterd zal hebben, zal zekerlijk gedood worden; de ganse vergadering zal hem zekerlijk stenigen; alzo zal de vreemdeling zijn gelijk de inboorling, als hij den NAAM zal gelasterd hebben, hij zal gedood worden' (Lev. 24 : 16). Gelukkig dat God door Zijn genade ook een rijke belofte heeft gegeven aan mensen die in Zijn kracht proberen naar dit gebod te leven. Dat heeft Jezus Zelf beloofd: 'Die Mij zal eren, zal ik eren'.
Tenslotte
In de Heere Jezus leren wij de Naam van God bij uitstek kennen. In Hem wil de Heere Zichzelf openbaren. De Heere Jezus zegt daarvan tegen Zijn Vader in het hogepriesterlijk gebed: 'Ik heb Uw Naam geopenbaard de mensen, die Gij Mij uit de wereld gegeven hebt' (Joh. 17 : 6).
Christus heeft Zijn Naam ook beleden voor Kajafas, de hogepriester (Matth. 26 : 63-68). Juist die belijdenis heeft Hem aan het kruis gebracht (Luk. 22 : 70, 71). De mensen hadden Hem moeten erkennen als de Zoon van God, maar in plaats daarvan lasterden zij Hem. Zij hebben Hem bespot en geslagen, waarna Hij veroordeeld is en aan het kruis gestorven. Maar door Zijn plaatsvervangend lijden en sterven heeft Hij het leven verworven voor godslasteraars. Daarin maakt God Zijn Naam als HEERE in het bijzonder bekend.
Verwerking
A. Vloeken
1. Geef een omschrijving van wat je onder 'vloeken' verstaat.
2. Zoek in een woordenboek een omschrijving van 'vloek' en 'vloeken' op en vergelijk die met je eigen omschrijving.
3. Is er verschil? Hoe komt dat?
B. Opdracht
1. Vul onderstaande tabel in.
Uitspraak Eens Oneens ?
Je moet er altijd iets van zeggen als je een
ander hoort vloeken.
Zolang iemand vloekt, gaat hij er
tenminste vanuit dat God er is.
Boeken waarin gevloekt wordt, kun je
alleen lezen als de vloeken doorgekrast zijn.
Waar het hart vol van is, loopt de mond
van over.
2. Vul de tabel opnieuw in, maar geef nu aan of je de uitspraken 'positief' of 'negatief' vindt.
3. Motiveer je mening die je gegeven hebt in opdracht 1 en 2.
C. Vloekdoos (n.a.v. p.9)
1. Wat vind je van zo'n uitvinding?
2. Bestaat er verband tussen taalverruwing en geweld op straat en gewelddadige en grove TV-programma's?
3. Zou je nu TV in huis kunnen nemen?
4. Waarom zou de SGP aandringen op het gebruik van zo'n vloekdoos?
D. Wat God gebiedt
Naast de dingen die God in het derde gebod verbiedt zijn er ook veel dingen die Hij gebiedt. In het antwoord op vraag 99 staat het volgende daarover geschreven: '... dat wij den heiligen Naam Gods anders niet dan met vrees en eerbied gebruiken, opdat Hij door ons recht beleden, aangeroepen, en in al onze woorden en werken geprezen worden' (HC antw. 99)
1. Veel eerder in de Catechismus belijden we dat we van nature geneigd zijn God en onze naaste te haten. Hoe kunnen we dan Gods Naam 'met vrees en eerbied gebruiken, opdat Hij door ons recht beleden, aangeroepen, en in al onze woorden en werken geprezen worden'?
2. Kun je Antwoord 99 concreet invullen?
3. Vind je het moeilijk om Gods Naam te belijden?
Publex weigert poster tegen vloeken
VEENENDAAL - Reclame-exploitant Publex weigert de nieuwste poster van de Bond tegen het vloeken in bushokjes op te hangen. Op de nieuwe poster staat de tekst: "Uw naam worde geheiligd" en daaronder: "Gebruik de naam van God met eerbied".
Publex-directeur J. Brouwer vindt de tekst van de poster van de Bond „te religieus getint". „Wij hebben niets tegen de Bond tegen het vloeken, want de poster met de neutrale tekst "Een vloek mist ieder doel" hebben wij wel in de bushokjes hangen. Daar hebben wij geen moeite mee", aldus Brouwer. Volgens Brouwer heeft Publex contracten met gemeenten met de bepaling dat de reclameboodschappen geen religieuze meningen mogen bevatten. „Daarin staat dat alle posters met een religieuze, politieke boodschap of reclames die strijdig zijn met de goede zeden geweigerd worden. Wij willen daarmee uitwassen voorkomen".
Directeur drs. R. van de Poll van de Bond tegen het vloeken vindt de houding van Publex star. „Wij willen het licht met deze poster een keer van een andere kant laten schijnen; ons doel blijft precies hetzelfde". Hij vindt dat de poster ook voor aanhangers van andere religies acceptabel is, „want we gebruiken alleen de naam "God"".
Een andere reclame-exploitant, Alrecon, heeft de nieuwe poster wel verspreid. Die maakte geen bezwaar tegen de tekst. Het bedrijf heeft deze week op vrijwel alle stations van Nederland exemplaren gehangen.
Verder is het nieuwe ontwerp in abri's in de gemeente Leiden te zien. De stad heeft op eigen initiatief laten weten geen enkele moeite met de laatste slogan van de Bond tegen het vloeken te hebben. De bond verwacht dat andere gemeenten zullen volgen.
Reformatorisch Dagblad, 10 december 1998
E. Poster
Lees bovenstaand artikel. Zie ook de illustratie op pagina 12.
1. Wat vind je van de tekst op de poster?
2. Waarom heeft Publex de beslissing genomen om de poster te weigeren? Wat vind je daarvan?
3. Past zo'n posteractie van de Bond tegen het vloeken bij wat God gebiedt in het derde gebod?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 maart 1999
Mivo +16 | 16 Pagina's