JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Het verschijnsel zondebok

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het verschijnsel zondebok

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Eén van de betekenissen van het woord zondebok is "hij of zij - het kan ook om groepen gaan - die het mikpunt is van de negatieve gevoelens van anderen, degene op wie anderen zich afreageren".

Zo bezien doet de zondebok al direct na de zondeval zijn intrede in het leven van de mens. Kaïn ontstak zeer toen God zijn offer niet aanzag, zo vertelt de bijbelschrijver. Maar zijn woede richt zich niet direct op de Heere, hoewel God hem wel de vraag stelt: " Waarom zijt gij ontstoken, en waarom is uw aangezicht vervallen? (Gen.4:6). In plaats van met de Heere over zijn toorn te spreken en antwoord te geven op Gods vragen, richt Kaïn zijn woede op Abel, zijn broer, die in wezen part noch deel had aan de verstoorde relatie tussen Kaïn en de Heere. Toch wordt hij het slachtoffer van de frustratie van Kaïn en 'de stem van zijn bloed' is de eerste die op de aarde heeft geroepen. 

Abel zelf heeft de agressie van Kaïn niet opgeroepen, dat blijkt althans nergens. Noch zijn gedrag noch zijn eigenschappen maakten hem tot zondebok. Dat zijn offer door de Heere wel werd aangezien maakte hem weliswaar tot mikpunt van Kaïns woede, maar de oorzaak is hij daarvan niet geweest. Het ging Kaïn er immers niet om dat ook het offer van Abel zou worden afgewezen, maar dat zijn eigen offer zou worden aanvaard. Dat dat niet gebeurde stond geheel los van zijn verhouding tot Abel, maar was het gevolg van zijn eigen zondige instelling. Daarin lag de eigenlijke oorzaak van zijn boosheid en frustratie.

Meer voorbeelden

Opmerkelijk is dat de Bijbel meer voorbeelden geeft van mensen die onschuldig het slachtoffer worden van agressiviteit van bloed- en/of aanverwanten. Ismaël reageert zich af op Sara en haar onschuldige zoon Izak. jozefs broers haten hem omdat hij zijn vader Jakob boven al lief was.

Van koning Saul staat geschreven dat hij vreesde voor David, "want de Heere was met hem, en Hij was van Saul geweken" (1 Sam.18:2). Net als bij Kaïn is Sauls verbroken verhouding met God de diepste oorzaak van de haat tegen zijn schoonzoon. David deed Saul immers geen kwaad, integendeel, hij toonde zich een trouw en dapper dienaar van de koning. Op God kan Saul zijn woede echter niet koelen en daarom maakt hij David tot zijn slachtoffer. Naast de haat waardoor Saul in zijn verhouding tot David wordt verteerd is de liefde die zijn zoon jonathan voor zijn zwager opvat overigens des te opmerkelijker. Diverse malen wordt in het boek van Samuël herhaald dat jonathan David zeer liefhad, ondanks het gegeven dat jonathan er zich wel van bewust is geweest dat niet hij, die naar de wet de troonopvolger was, maar David Gods uitverkorene voor het koningschap was (zie 1 Sam. 20: 13 met kanttekening 29 en ook 1 Sam. 23: 1 7). Dat moet voor Jonathan, die de Heere liefhad, niet altijd een gemakkelijke weg zijn geweest. Zelfs als Saul hem met zoveel woorden met deze toekomst confronteert - Want al de dagen, dat de zoon van Isaï op den aardbodem leven zal, zo zult gij noch uw koninkrijk bevestigd worden (1 Sam. 20: 31)- blijft hij David trouw. In Davids dodenzang klinkt het als het ware door dat ook hij zich van die bijzondere genade die Jonathans leven sierde bewust is geweest: "Ik ben benauwd om uwentwil, mijn broeder Jonathan; gij waart mij zeer lieflijk; uwe Helde was mij wonderlijker dan de liefde der vrouwen" (2 Sam. 1:26).

Zo'n Jonathans gestalte kan de broer van de verloren zoon niet opbrengen. Hij voelde zich miskend door zijn vader, maar richt deze frustratie vervolgens op zijn broer, die hij weigert te ontmoeten. Steeds opnieuw zien we dat de agressie niet direct door het slachtoffer zelf wordt veroorzaakt. De achtergrond moet heel vaak worden gezocht in een verstoorde verhouding met anderen of met God zelf.

Hele volken of groepen mensen

De Bijbel geeft in het boek Esther ook een aangrijpend voorbeeld van een volk dat het slachtoffer dreigde te worden van een in wezen niet te beredeneren agressie. Weliswaar probeerde Haman zijn voorgenomen wandaad tegen het volk van Israël voor koning Ahasveros te rechtvaardigen - "zij doen des konings wetten niet" (Esther 3:8) - toch werd zijn woede niet door het volk opgewekt, maar door de houding van Mordechai. Zo dreigde een volk de zondebok te worden van de frustratie van één man vanwege het gedrag van één man.

In de vroege kerkgeschiedenis zijn het de christenen die de zondebok worden. De brand van Rome wordt hen verweten, nota bene door keizer Nero zelf, de vermoedelijke aanstichter van het vuur. Daarbij moeten we ons overigens niet blindstaren op Nero. Hij vindt voor zijn aanklachten immers een willig oor bij zijn onderdanen. De volkswoede keert zich tegen de jonge christenen en duizenden worden omgebracht. Weliswaar gaat de keizer de Romeinen voor in de meest afschuwelijke wreedheden - velen vinden de dood als levende fakkel bij de feesten in de tuinen van zijn paleis - maar ook zijn onderdanen laten zich niet onbetuigd.

Tijdens de pestepidemieën in de tweede helft van de middeleeuwen zijn het de joden die de schuld krijgen van deze rampzalige ziekte, die vele tienduizenden in de verschillende Europese landen het leven heeft gekost De Franse dichter Guillaume de Machaut uit de veertiende eeuw vertolkt onomwonden het gevoelen van zijn tijdgenoten als hij schrijft: "Hierna komt er een vals gespuis, verraderlijk en trouweloos: het is verachtelijk jodenvolk dat, slecht van aard en wetteloos, wat goed is haat, wat kwaad is doet, en zoveel goud en geld belooft en geeft aan christenmensen, dat het water van rivier en bron, voordien zo helder en gezond, nu her en der vergiftigd wordt, met dikwijls dodelijk gevolg voor velen; want wie er van dronk was al heel snel een kind des doods. Wel zeker is 't dat 't volk van stad en land bij duizenden plots stierf. Een grote ramp moest het verdragen; wat is de oorzaak? ging men vragen. Maar Hij die in de hoogte troont en alles ziet en leidt, in alles ook voorziet, Hij wilde niet dat 't kwaad bedekt bleef: 't werd ontdekt en overal bekend zodat 't de daders kostte goed en bloed. Want elke jood bracht men ter dood: men hing ze op, wierp ze in kolkend water, verdronk ze, sloeg met bijl en zwaard hen 't hoofd van 't lijf, dat 't viel ter aard. En menig christen stierf als de lood die allersmadeiijkste dood".

Schuldigen

Iemand moet de schuld hebben, de angst en onzekerheid van de massa baant zich een weg. Het zijn de kwetsbaren, die het slachtoffer worden. Niemand, zo lijkt het wel, die het voor hen opneemt of durft te nemen.

Vervolgingen zoals deze, spelen zich vaak af in tijden van crisis en verwarring. De mensen voelen zich machteloos. Maar in plaats van goed na te denken over de oorzaken, krijgen anderen de schuld. Anderen die om verschillende redenen schadelijk lijken en die vervolgens van de meest ernstige misdrijven worden beticht. In het Romeinse rijk werden de christenen van kindermoord beschuldigd. Zo'n enkele beschuldiging, hoe ongeloofwaardig ook, is vaak al genoeg en voorziet blijkbaar in de trieste menselijke behoefte anderen tot het mikpunt te maken van de eigen negatieve gevoelens.

Dat de joden daarbij veelal in het middelpunt hebben gestaan, is niet verwonderlijk. In de geschiedenis zijn het vrijwel altijd minderheden, die de aandacht trekken. Dat kan een godsdienstige minderheid zijn, zoals de christenen aanvankelijk waren. Vaak behoren de vervolgden tot etnische minderheden. Onder de slachtoffers treffen we velen aan met opvallende gebreken, ziekten of lichamelijke afwijkingen. Het tot op de dag van vandaag gebruikelijk beeld van een heks wordt gevormd door een oude, kromme vrouw, het liefst kreupel met een pokdalig gezicht vol met wratten en een schrille stem. Zo werden ze ook eeuwen geleden al afgebeeld. Monsters en dat niet alleen in de lichamelijke zin. Ook hun geest zou verziekt zijn. Men fluisterde dat ze hun zielen aan de duivel hadden verkocht. Om daarvan het bewijs te leveren, vonden op grote schaal martelingen plaats. Onder afschuwelijke folteringen

Onder afschuwelijke folteringen 'bekenden' tijdens een groot ketterproces in Toulouse in 1335 de vrouwen precies datgene wat men meende te horen. Ze hadden een verbond met de satan gesloten en dienden hem met ziel en lichaam. In de nacht van vrijdag op zaterdag aanbaden ze hem, hadden onderling sexueel verkeer, kregen onderricht in schadelijk toveren en aten het vlees van pasgeboren kinderen, die ze bij hun moeders hadden weggeroofd. Zulke bekentenissen vertellen natuurlijk meer over de vervolgers dan over de slachtoffers.

Intussen rijst de vraag naar de achtergrond van dergelijke uitwassen.
Opvallend is dat de heksenprocessen vaak samenvallen met tijden van crisis en onzekerheid. De 16e eeuw, waarin snelle sociaal-economische veranderingen gepaard gaan met verwarring op godsdienstige terrein en de daaruit voortvloeiende spanningen en strijd, is hiervan een voorbeeld. Velen verkeerden in onzekerheid en uit die onzeker-heid groeide angst. Op de veranderingsprocessen zelf had niemand enige grip. Ze bleken niet te stuiten, men begreep de oorzaken niet. De verwarring en de machteloosheid was een ideale voedingsbodem voor onberedeneerde agressie. Een zondebok werd snel gevonden. Juist degenen die het verst van de normale samenleving (leken te) staan, vielen op: de heksen. Ze deelden de godsdienstige gevoelens van de bevolking immers niet en maakten zich schuldig aan kannibalisme, zo dacht men. Ook schonden ze de sexuele normen. Zelfs lichamelijk waren ze, bijvoorbeeld dooreen lichter gewicht (je kon dat door weging vaststellen) anders dan normale mensen. In alles de verpersoonlijking van het kwaad. Duizenden vonden de dood, waaronder velen, die we van - daag de dag als geesteszieken zouden herkennen.

Wetenschap

De wetenschappelijke ontwikkelingen ondergroeven het heksengeloof op den duur. Geestelijk gestoorden ging men als zieken beschouwen en behandelen. Toevalligheden, ongelukken, rampspoeden konden langs andere dan bovennatuurlijke weg worden verklaard. De mensheid kreeg meer greep op zijn omgeving. De behoefte aan zondebokken leek af te nemen. Toch was dit voor een deel slechts schijn. Het heksengeloof mocht verdwijnen, de behoefte aan zondebokken leidde en leidt een hardnekkig bestaan. Met de ontwikkeling van de nationale staten zijn het anderen die het slachtoffer worden. Etnische minderheden bijvoorbeeld. Tevoren, bij een veel geringer besef van de eigenheid van de volken, vaak niet eens als minderheid herkend. Tegen ongegronde vooroordelen kan ook de wetenschap niets uitrichten. De geschiedenis van het antisemitisme geeft daarvan blijk. Als de industriële revolutie de structuren van het oude Europa omverwerpt, krijgen opnieuw de joden daarvan de schuld. Zij worden verantwoordelijk gehouden voor de maatschappelijke processen, waardoor vele kleine handwerkslieden en de boerenstand worden getroffen. De joden zouden een financiële wereldmacht vormen. In crisisperioden klinken zulke geluiden harder. In het Frankrijk van de tweede helft van de negentiende eeuw werden de joden als Duitse spionnen beschouwd.

Daarbij was het blijkbaar niet van belang, dat ook vele Duitsers elk mogelijk onheil aan joodse samenzweringen toeschreven. Politici hanteerden het antisemitisme om de aandacht van maatschappelijke problemen af te leiden. Heel vaak ook slechts ten behoeve van hun eigen populariteit. Het zou alles tot een verschrikkelijke climax komen in Nazi-Duitsland. Alle Duitse problemen werden toen verklaard uit de strijd met de joden. Na aanvankelijke pogingen om een normaal economisch bestaan onmogelijk te maken, wordt in 1942 besloten tot de zogenoemde "Endlösung der fudenfrage", de definitieve eindoplossing van het Joodse vraagstuk. Het resultaat was verschrikkelijk. Meer dan zes miljoen onschuldigen vonden de dood. Zo'n zeventig procent van de Europese joden kwam om. Onder hen velen, die niet eens als jood door het leven gingen, maar die zich volledig hadden aangepast aan het land waar ze leefden. Ze moesten niet voor niets herkenbaar worden gemaakt door de verplichte jodenster.

Actueel vraagstuk

De laatste decennia spelen mensen van allochtone afkomst de rol van zondebok. De programma's van allerlei ultrarechtse politieke bewegingen tonen grote overeenkomsten met de standpunten die Hitier in het begin van de jaren dertig verkondigde. Het behoud van de eigen identiteit staat centraal. Het gaat om de eenheid van het Nederlandse volks-, taal- en cultuurgebied. Daarbij kun je het woord 'Nederlands' naar believen vervangen door 'Belgisch', 'Frans', 'Servisch' en vul de andere naties maar in. Vreemde elementen moeten worden verwijderd, al dan niet vrijwillig. Het land, dat overvol is, gaat anders ten onder. Allerlei politieke thema's worden met het vreemdelingenvraagstuk verbonden: de woningnood, de drugsverslaving, de criminaliteit, de milieuvervuiling, de werkloosheid en noem maar op. ledereen die het propagandamateriaal leest begrijpt de suggestieve strekking: al die problemen zouden er niet zijn, als de minderheden er niet zouden zijn. De vreemdeling, alleen al door zijn aanwezigheid opvallend en daardoor kwestbaar, wordt als schuldige aangewezen. Bestaande gevoelens van onzekerheid en ontevredenheid worden opgeklopt, gekanaliseerd en misbruikt. Onberedeneerde gevoelens in plaats van verstandelijke argumenten voeren de boventoon. Dit maakt het verzet tegen deze bewegingen ook zo moeilijk. Het is daarom belangrijk die gevoelens te onderkennen en, zo mogeli|k, te begrijpen, ook bij jezelf. Hetgeen zich op het landelijk niveau afspeelt, is in de grond van de zaak niets anders dan hetgeen je in gezinnen, scholen, kerken en nagenoeg in iedere maatschappelijke geleding aantreft. Volgens de onderzoeken zijn jaarlijks 385.000 kinderen in het basis- en voortgezet onderwijs het slachtoffer van pesterijen. Dat betekent dat nagenoeg iedere scholier met deze problematiek te maken heeft. Of als slachtoffer, of als dader, of als zwi|gende toeschouwer.


Het ging niet goed in het huisgezin van Jakob: de broers van Jozef konden hem niet verdragen; Jozef, die vroeg zijn moeder Rachel moest verliezen door de dood, werd ook voorgetrokken door vader Jakob (Genesis 37).

Hij gaf hem bijvoorbeeld die veelkleurige rok. Bovendien had deze jongen zulke wonderlijke dromen, waarin tot uitdrukking kwam dat hij toch wel de meeste was onder de broers. Dat wekte alleen maar afgunst en wrevel op bij de broers.

Uit: Ds. P. Molenaar, De kinderen van Jakob, blz. 105-106.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

Mivo +16 | 24 Pagina's

Het verschijnsel zondebok

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

Mivo +16 | 24 Pagina's