1. Achtergronden
Een ijzeren frame met uitstekende assen of een schilderij met enkel gekleurde lijnen en vlakken roept vragen op bij mensen. Mensen herkennen het niet, begrijpen het niet en stellen de vraag: is dit nu kunst? Het antwoord zit bij velen al in de vraag opgesloten: ze vinden het geen kunst. Het doet hen denken aan kinderwerk. Moderne kunst is in tegenstelling tot de klassieke kunst, zoals die bijvoorbeeld in de 17e eeuw gemaakt werd, niet realistisch. Dat maakt het minder toegankelijk om te begrijpen.
Toch zegt kunst iets! Het roept altijd reaktie op. Maar het kunstwerk moet wel gezien worden in de tijd waarin het gemaakt is. Ook de persoonlijke inbreng van de kunstenaar moet erbij gezien worden. Politieke en religieuze motieven kunnen tot uiting komen in het kunstwerk, evenals opvattingen over schoonheid en de waarde van het menselijk leven.
lapanse kunst is geen Europese kunst, en een schilderij uit de Middeleeuwen ziet er anders uit dan een muurschildering in de tijd van de Romeinen. Ontwikkelingen zijn er zeker geweest gedurende alle eeuwen. Vele stromingen en stijlen zijn er geweest. Maar begin 1900 is er wel een grote breuk gekomen: de moderne kunst brak nu echt door. Ook daarin zijn stromingen te zien: ook wel aangeduid als -ismen: bijv. kubisme. Wat was het verschil met de kunst voor die tijd?
In de Middeleeuwen stond de mens niet centraal. Meestal stond kunst in dienst van de kerk: een kunstenaar kreeg een opdracht om een schilderij te maken dat in de kerk opgehangen • kon worden. De thema's van de schilderijen lagen min of meer vast. In de kerk werden vaak bijbelse taferelen geschilderd. De kunstenaar zette zijn handtekening niet op het doek: de kunstenaar stond niet centraal! Er werden ook grenzen aan kunst gesteld: men schilderde op een manier zoals die toen gebruikelijk was.
Langzamerhand veranderde dit allemaal. De kunstenaar komt zelf meer centraal te staan. De moderne kunst kent geen 'opdrachtgevers' meer en de thema's liggen totaal niet vast. De kunstenaar bepaalt zelf wat waar is of probeert dat al doende te ontdekken. Moderne kunst probeert verder te gaan dan de zichtbare dingen om ons heen: het laat emoties zien of het wijst op kleurcomposities. Toch doet ze dit los van enige kerkelijke traditie: beperkingen mogen er niet zijn.Vandaar dat er ook vaak schokkende dingen uitgebeeld worden.
Moderne kunst is eigenlijk een stroming binnen de kunstgeschiedenis. Het is echter niet gelijk te stellen met hedendaagse kunst. De geschiedenis is verder gegaan. Er zijn in onze tijd ook christenkunstenaars die vanuit een andere zienswijze werken en een ander doel met hun werk hebben.
Kunst kan op vele manieren tot uiting komen: muziek, literatuur en poëzie zijn vormen van kunst. In deze schets beperken wij ons tot de beeldende kunst en dan m.n. de schilderkunst. Eerst wordt de achtergrond van de moderne kunst behandeld (II). Daarna wordt verteld wat moderne kunst eigenlijk is (III; IV)
In het laatste hoofdstuk wordt een richtlijn gegeven om je houding te bepalen t.o.v. moderne kunst. Gods Woord is hierbij de leidraad. De Bijbel wil ons normen aanreiken voor alle aspekten van het leven, ook voor de moderne kunst en onze verhouding tot haar.
Kunst Als Gave
De kunst mogen we zien als gave van de Heere, die Hij ons in Zijn algemene genade wil schenken.
Ook in de Bijbel is sprake van kunst. We behoeven alleen maar aan de twee bouwers van de tabernakel te denken, Bezaleël en Aholiab, die met grote kunstvaardigheid hun werk verrichtten (Ex. 35: 30- 35). En wat te denken van de tempelbouw? De beschrijving ervan wijst niet alleen op technische, maar ook op kunstzinnige perfektie (1 Kon. 6 en 1 Kon. 7:1 3-51). En om niet meer te noemen: de Bijbel is niet voor niets ook een boek van schoonheid genoemd. Naast het eenvoudige taalgebruik van bijv. Amos vinden we in de Bijbel ook de rijke, beeldende taal van Jesaja en Daniël.
De kunst als zodanig werd in de gereformeerde gezindte lange tijd als iets van de wereld beschouwd. Wellicht hangt dit samen met de soberheid, het teruggetrokken leven dat een kenmerk binnen deze gezindte was. Door onderwijs is er ook meer belangstelling en waardering gekomen voor kunst. Bij andere groepen christenen zien we veel eerder al aandacht voor de cultuur, en daarmee voor de kunst. Dit hangt samen met de visie op de cultuur-opdracht: Gods Koninkrijk krijgt ook gestalte op aarde. Het hier en nu is ook belangrijk. Het materiële kan en mag gebruikt worden en gewaardeerd worden. We moeten echter voorzichtig spre
We moeten echter voorzichtig spreken over de zeer matige waardering van kunst binnen de gereformeerde gezindte in het verleden, juist die sobere, van de wereld afgekeerde houding ging veelal gepaard met een diepe godsvrucht. Het belangrijkste van het leven werd niet op aarde gezocht, maar het ging om de hemelse toekomst. We mogen echter niet de vreze Gods zetten tegenover een kunstgevoelige instelling, alsof die twee elkaar zouden uitsluiten. Alle mensen hebben een zekere behoefte aan schoonheid. Men beoordeelt veel zaken als 'mooi' of 'schitterend' of juist als het tegendeel. De Bijbel spreekt zelf ook over kunst, bijv. in de tempel. Schoonheid wordt ook gezien als gave.
Historische Achtergrond
Ook de kunst heeft natuurlijk haar eigen geschiedenis. In Europa wordt deze ingedeeld in zogenaamde stijlperioden, o.a. de kunst van de Grieken en later van de Romeinen, de vroegchristelijke kunst, de Gotiek, de Renaissance, het Classicisme, enz.
In een bepaalde tijd (ruim genomen voor 1 800) gold voor heel West Europa een bepaalde stijl. Natuurlijk was die stijl in het ene land wat sterker vertegenwoordigd dan in het andere en trad ze in bepaalde streken wat vroeger op dan elders. Ondanks allerlei streekgebonden verschillen, kunnen we toch van een zekere stijleenheid spreken. De meesten hielden zich bijv. met landschappen bezig.
Langzamerhand kwam daar echter verandering in, vooral door de steeds groter wordende individualisering na de Renaissance (+ 1500-1600). Het ging meer om de persoon van de kunstenaar en zijn eigen stijl. Men maakte ook portretten van zichzelf. Hierdoor gingen steeds meer stijlen naast elkaar hun eigen leven leiden. De Romantiek (+1 780- 1860) heeft dit alles alleen nog maar versterkt. In deze cultuurstroming kreeg men meer waardering voor het gevoel in plaats van voor de rede, het verstand. De verbrokkeling in allerlei individuele stromingen werd nu nog groter. Dat is begrijpelijk, want als het gevoel maatgevend wordt, wordt de persoonlijke stijl van de kunstenaar ook steeds belangrijker.
Ook is de rol van de kunstenaar in de loop van de tijd sterk veranderd. Vroeger was hij voornamelijk een handwerkman: hij maakte bepaalde dingen volgens de regels van het vak. De 'artiest' bestond niet; hij was gewoon een talentvol werker, die wist hoe hij een figuur moest snijden uit hout, hoe hij een geplooide mantel moest schilderen, een hek moest smeden, enz. Hij zag zijn eigen werk niet als 'kunst' in de huidige betekenis, maar alleen als een prestatie waarmee hij zijn vak waarmaakte. Het publiek vroeg ook niet om originaliteit, maar naar degelijk werk, gemaakt in de geest van de traditie. Zo voelden de handwerkslieden zich enerzijds de erfgenamen van hun voorvaderen, waarbij zij zich anderzijds wel zichzelf konden zijn. Binnen de overgeleverde regels en normen waren er nl. vrijheden en konden zij hun eigen kwaliteit tonen.
Later werd de kunst een schone kunst, los van de ambachtslieden. Deze bleven een aparte groep vormen. De kunstenaar werd meer en meer een genie, een man met speciale gaven, waarmee hij de mensheid iets kon geven van heel groot belang: het kunstwerk, de kunst met en grote K. Daarbij ging de kunst soms bijna en soms helemaal de rol van de religie innemen. Vanuit deze achtergrond is de crisis in de kunst aan het einde van de 19e/begin van de 20e eeuw te verstaan. Kunst werd geroepen om een bepaald levensgevoel te vertolken, om een oplossing voor de diepste problemen van de mensheid te zijn. Kunst kwam
steeds meer buiten het dagelijkse leven te staan. De Kunst werd in een eigen domein gezet, het museum, waar de toeschouwer zelf het werk moet proberen te verstaan. Veel kunstenaars hadden hier moeite mee. Velen van hen gingen op zoek naar zichzelf; van kunst werd immers verondersteld dat zij een afspiegeling is van het diepste wezen van de mens? Toen de maatschappelijke funktie van de kunst veranderde, werd kunst gemaakt om de kunst: l'art pour l'art. En omdat kunst zoiets buitengewoons geworden is, is het voor veel mensen moeilijk om het te kunnen begrijpen en daardoor moeilijk om kunst te waarderen. De vele boeken over (moderne) kunst geven hier blijk van. De kunst is op een hoog voetstuk geplaatst. Ze staat los van de dagelijkse werkelijkheid. En dit heeft tot gevolg dat de kloof tussen de kunstenaar en het publiek steeds groter wordt.
Kunstals Spiegekbeekd De Kunsternaar en jijn wereld
Elke tijd kent haar eigen kunst. Dat is te begrijpen, omdat kunstenaars net als alle anderen, mensen van hun tijd zijn. Kunst heeft ook alles te maken met het leven. Kunst ligt in het verlengde van een bepaalde levensbeschouwing en levensvisie. Daardoor is de kunst wel de spiegel van een tijdperk genoemd. De kunstenaar is als een seismograaf, die trillingen opvangt en registreert. Zó verwerkt de kunstenaar in zijn kunst datgene wat niet alleen hemzelf boeit en bezighoudt, maar tegelijk een hele generatie. Natuurlijk is de ene kunstenaar hiertoe beter in staat dan de ander; er is duidelijk onderscheid in talent. Maar niet één kunstenaar is te begrijpen los van de tijd waarin hij leeft.
Het is nodig te weten wat een kunstenaar bedoelt met zijn werk. Wat heeft hij tot uitdrukking willen brengen? Als dat bekend is, kan het alleen begrepen worden.
Een kunstenaar werkt - bewust of onbewust - met een bepaalde kijk op de wereld. Hij brengt deze niet, zoals bijv. een schrijver of dichter, onder woorden maar drukt zijn kijk in beelden uit. Daarbij moeten we op twee dingen letten: op de inhoud van de beelden (het onderwerp van het schilderij, de voorstelling), maar vooral ook op de wijze waarop de wereld door deze beelden wordt uitgebeeld. Daaruit spreekt de visie van de kunstenaar; daaruit weten we welke waarden en normen en overtuigingen hij wil uitdragen.
Daarom moeten de werken van iedere kunstenaar (of hij een modern kunstenaar is of niet) onderzocht worden en verklaard worden vanuit de tijd waarin hij leeft/leefde.
Schoonheidsopvattingen, politieke denkbeelden, morele waarden, enz. moeten daarbij betrokken worden, want dat geheel van geestelijke waarden vormt het wereldbeeld van de kunstenaar. Stijlveranderingen hangen dan ook ten diepste samen met veranderingen in de zienswijze op de wereld. De vele stijlen van tegenwoordig laten dan ook een groot scala van meningen en opvattingen zien, die onze tijd kenmerkt.
Enkele Kenmerker Van Het 20 E-eeuwse Wereldbeeld
We hebben gezien dat de tijd en de tijdgeest voor een groot deel de kunst bepalen. Daarom moeten enkele kenmerken van de 20e eeuw genoemd worden zodat de moderne kunst beter begrepen kan worden.
Er worden slechts enkele kenmerken genoemd: alleen de kenmerken die van belang zijn voor het onderwerp.
1. In het algemeen kunnen we de mens van onze tijd zien als iemand die er op uit is, zich absolute vrijheid te verwerven. Dit hangt heel nauw samen met het dood-verklaren van God. Dit proces is in de vorige eeuw al begonnen. De moderne mens is een mondige mens. Hij wenst geen gezag boven zich, niet van God en niet van vroeger aanvaardde en geldende normen.
Daardoor vallen echter vele zekerheden weg, en wordt het bestaan doelloos, betekenisloos en ten diepste zinloos. De moderne mens botst tegen een zinloze werkelijkheid op, een werkelijkheid waarvan hij de heerlijkheid niet meer kan ontdekken. De wereld, de werkelijkheid wordt dan een chaos, een 'rot wereld' waar hij van walgt. De zinloosheid van veel dingen komt tot uiting.
2. Een belangrijk punt is ook de minder grote waardering voor het kennen, de ratio. In grove trekken kan gezegd worden dat in vroegere kunstuitingen, een redelijke samenhang aanwezig was. In de 20e eeuw wordt dat redelijke verband door velen losgelaten. Het onbewuste moet tot uiting komen. In de kunst komt tot uiting (expressie) wat in de mens leeft. Met name moet hier gewezen worden op de dieptepsycholoog Freud uit het einde van de vorige eeuw. Deze geleerde verklaarde het menselijke gedrag uit het onbewuste zieleleven. De oerdriften die onder het vernis van een uiterlijk beschaafd gedrag schui-len, zijn tenslotte bepalend voor alle menselijk handelen volgens Freud.
3. Vanaf de 60-er jaren kwam er een nieuw element bij, ril. een agressieve levenshouding, die tot uiting komt in een fel verzet tegen de maatschappelijke verordeningen. Op het vlak van de kunst verzet men zich tegen een schoonheidsopvatting, die men volkomen uit de tijd acht. De moderne kunstenaar blijkt bewust anti-esthetisch van opvatting. Ongetwijfeld is de Tweede Wereldoorlog in deze van grote invloed geweest. De gevoelens van ontreddering na de grote chaos sloegen al spoedig om in een haat tegen een vorige generatie die de zaak grondig verknoeid had.
Deze in korte trekken geschetste mentaliteit uit zich ook, zelfs met name in de kunst. Dit is te zien in de literatuur, de muziek, maar ook in de beeldhouwkunst en dus ook de schilderkunst.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 1994
Mivo +16 | 28 Pagina's